De vier West-Vlamingen bij het superieure Filou Oostende: “Mwema vervangt in berichtjes alle g’s door h’s”

West-Vlaams talent bij Filou Oostende: Servaas Buysschaert, Salim Kediambiko en Xander Pintelon. “De elfde titel op rij? Het is gevaarlijk om dat nu al te zeggen.” Simon Buysse ontbrak voor de groepsfoto. © Foto Kurt
Redactie KW

Filou Oostende is bezig aan een weergaloos seizoen. Al zestien wedstrijden ongeslagen in de competitie en woensdagavond plaatsten ze zich op de koop toe voor de bekerfinale. Straf, zeker als je weet dat de recordkampioen dat doet met liefst vier West-Vlamingen in de rangen. Maak kennis met Servaas Buysschaert, Simon Buysse, Xander Pintelon en Salim Kediambiko.

Bij Filou Oostende zijn ze wel wat gewoon, maar dit seizoen is het team van coach Dario Gjergja quasi onklopbaar. Dat doet de ploeg met drie Amerikanen, twee Nederlanders, één Serviër, één Fin, één Ghanees en zeven Belgen. Vier van hen zijn rasechte West-Vlamingen.

Wij schoven aan tafel met Servaas Buysschaert (Kortrijk, 22, 2,04 meter), Simon Buysse (Sijsele, 24, 1,93 meter), Xander Pintelon (Hertsberge, 19, 2,08 meter) en Salim Kediambiko (Kortrijk, 20, 1,93 meter).

Heren, eerst even terug naar het begin. Die match eind vorig seizoen in Mechelen toen de hele kern out was door corona. De jeugd won toen en hield zo Filou in poleposition.

Kediambiko: “Voor de match zei de coach dat ik moest starten. Ik begon helemaal te stressen. Ik had namelijk heel het seizoen niet gespeeld omdat de tweede ploeg toen geen matchen had. En dan moest ik starten bij de eerste ploeg!”

Buysschaert: “De jonge gasten trainen wel dagelijks met de eerste ploeg, ze zitten echt in het systeem.”

Pintelon: “Ik had ook veel te veel stress. Ik dacht te veel na over wat ik aan het doen was. Mijn match was dan ook niet top.”

Kediambiko: “Ik ben toen nog boos geweest op Servaas omdat hij de ring had getikt toen ik scoorde, waardoor men dacht dat het Servaas’ punt was. Zo tel ik die match geen 14 maar 12 punten.”

Pintelon: “Mijn match tegen Brindisi was de eerste wedstrijd waarin ik veel en goed speelde. Er bestaat ook een foto waarop het lijkt dat ik op een tegenstander zou dunken. Op de foto zie je niet dat achteraf de bal toch nog uit mijn handen glipt.”

Dit seizoen is Filou alweer op weg naar een nieuwe landstitel. De elfde al op rij. Hoe verklaren jullie die suprematie?

Pintelon: “We zijn goed op mekaar ingespeeld door de stage in Kroatië en het tornooi in Litouwen, eind augustus-begin september.”

Kediambiko: “Dat was de perfecte teambuilding. Het was niet alleen basketbal. We leerden mekaar goed kennen en we genoten ook nog van de zomerdagen.”

Buysschaert: “De constante, betere coaching, de betere rekrutering… Misschien zijn we kwalitatief ook beter, al beschikt Antwerp Giants op papier ook over een sterke ploeg. Maar het zit vooral in de mentaliteit: weten hoe je moet winnen. Dat vormt het grootste verschil met andere ploegen. Maar heaveneleven (doelt op een elfde titel op rij, red.), het is gevaarlijk om dat nu al te zeggen. We zijn favoriet maar er kan altijd nog van alles gebeuren: blessures, corona, mensen die weggaan… (nadenkend) Ik kijk ook wel uit naar de crossborder-fase met de Nederlandse top. Tof, eens ploegen die je niet zo goed kent. Er zijn een drietal Nederlandse ploegen van een deftig niveau, denk ik: Leiden, Den Bosch en Groningen. Maar eerst kampioen spelen in België.”

Buysse: “Als we maar gezond en compleet blijven. Maar we moeten ook eerlijk zijn: na zestien speeldagen hebben we nog niet verloren. We zijn veel sterker en beter dan de rest. We hadden al een heel sterke basis en we hebben vorige zomer nog heel veel talent binnengehaald. De manier waarop de club al jaren werkt, werpt zijn vruchten af.”

Intussen zitten jullie met vier West-Vlamingen in de selectie van vijftien.

Kediambiko: “Voor de eerste keer heb ik een eigen truitje met mijn achternaam erop. Ik mag ook op de teamfoto’s. Stap voor stap maak ik meer deel van het team uit.”

Buysschaert: “Superleuk, basketten in een topclub dichtbij huis. De West-Vlaamse mentaliteit is toch anders. Dat weet ik ook nog van de IPC, de interprovinciale competitie waarin we basketten tegen selecties van andere provincies.”

Pintelon: “Wij kenden dit niet meer, wij hadden de Talent Days: tornooien met allemaal spelers van dezelfde leeftijd. We werden in vier teams onderverdeeld en speelden wedstrijden onder mekaar. Je team is dus niet beperkt tot spelers van dezelfde provincie.”

Kediambiko: “Ik nam aan de allereerste Talent Days deel. Met veel spelers had ik helemaal geen klik, spelers van Houthalen, Antwerpen…”

Buysschaert: “Ze moeten die interprovinciale competities opnieuw invoeren!”

© BELGA

Buysse: “Het is niet alleen leuk maar ook uniek dat wij als West-Vlamingen kunnen spelen voor Oostende. Als kind noemde ik Oostende al de club waar ik wou geraken.”

Kediambiko: “Iedere ploeg in West-Vlaanderen beseft dat Oostende de beste ploeg is. Jongeren kijken op naar Oostende. Je droomt ervan om hier je kansen te krijgen. Vroeger kregen wij in de maand van onze verjaardag gratis tickets om met familie of vrienden een thuismatch van Oostende bij te wonen. Naar zo’n wedstrijd keken we dan echt uit! En nu spelen we hier zelf!”

Buysschaert: “Toen zat deze arena telkens stampvol! Toen keek ik al op naar Dusan Djordjevic, maar ook naar Lojeski, Wilkinson, Wright, Thompson… Ik was vooral onder de indruk van de atleet Wes Wilkinson. Ik herinner me ook de eerste dunk van Djordjevic. Later vertelde hij me dat hij in zijn carrière slechts tweemaal gedunkt heeft.”

Leren jullie de andere ploegmaats ook wat West-Vlaams?

Buysschaert: “Dat doen we enkel met Brandon McCoy. Hij spreekt Nederlands maar ik antwoord telkens in het West-Vlaams. Vooral met Simon spreek ik altijd West-Vlaams. In de Topsportschool deden we dat ook. Maar wanneer iemand anders erbij komt, switchen we wel snel.”

Kediambiko: “Servaas kent ook veel accenten van andere provincies. Hij kan spreken als een Antwerpenaar of een Leuvenaar. In Leuven hebben ze een mooi accent. Vroeger sprak ik altijd met de Kortrijkse sk. Maar tijdens mijn topsportschooljaar in Brugge lachten velen daarmee. Sindsdien spreek ik Algemeen Nederlands. Maar niet met mijn broers.”

Pintelon: “Ik spreek niet met een accent. Ik ben niet in Kortrijk opgegroeid zoals zij.”

Buysse: “Keye van der Vuurst en Haris Bratanovic proberen ons West-Vlaams zelfs na te doen. Jean-Marc Mwema schrijft in zijn berichtjes naar mij nooit een g. Alles is met een West-Vlaamse h geschreven.”

Wie is van jullie de grootste speelvogel?

Buysschaert: “Simon!”

Buysse: “Dat neem ik met plezier aan. Ik heb een redelijk droge humor die meestal goed aanslaat bij de nieuwe gasten en de buitenlanders. Zij zijn dat niet gewoon.”

Pintelon: “Een voorbeeld: als ik weg ga, roept Simon me nog eens. Ik keer dan terug waarop Simon gewoon salut zegt.”

Buysse: “Intussen keert Xander niet meer terug wanneer ik hem roep… Ik moet iets nieuws uitvinden.”

Kediambiko: “Phil Booth is het grootste klein kind. Hij kan met alles lachen. Hij haalt geen grappen met anderen uit maar soms kan je met hem echt niet serieus blijven. Zo kan hij op training op een serieus moment plots iets in mijn oor fluisteren waarbij ik mij nauwelijks kan inhouden.”

Buysschaert: “We liggen wel eens plat van het lachen wanneer onze coach de naam van een tegenstander verkeerd uitspreekt. Zoals Tchibangu Tchiganbu van Brussels.”

Karakteriseer elkaar eens in één of weinig woorden.

Buysschaert: “Soms is Xander onbewust naïef en dat is wel positief. Het hoort bij hem en het stoort hem ook niet.”

Pintelon: “Soms vertellen ze zaken waarvan ik me afvraag: wat is me dat?

Kediambiko: “Ik kan Servaas in één woord omschrijven: luid!”

Buysschaert: “Heel extravert. Ik vind dat niet erg.”

Kediambiko: “Ik ken ook niemand die zo sociaal is als Servaas.”

Buysschaert: “Ik praat met iedereen, ik probeer met iedereen overeen te komen. Een uur na een match sta ik nog met de fans te praten. Maar in de ploeg zal iedereen je altijd helpen.”

Kediambiko: “Ik ben rustig. Simon is de verstandigste.”

Buysse: “Dat is sympathiek. Genoteerd! Misschien zeg je dat door mijn studies. Ik volg bedrijfsmanagement, marketing-sales, een bachelorrichting in afstandsonderwijs aan Vives. Ik doe mijn stage bij de brouwerij van Filou. Maar voor de rest ben ik een simpele West-Vlaming.”

Wie de populairste is bij de meisjes moeten we niet vragen, zeker?

Buysschaert: “Ik heb al vier en een half jaar een vaste relatie met Irina. Ze is een ex-cheerleader van Oostende maar we zaten vroeger op dezelfde school in Oostende. Irina is half-Russisch, half-Egyptisch.”

Kediambiko: “Morgane en ik zijn bijna anderhalf jaar samen.”

Pintelon: “Ik heb al een paar maanden een relatie met Anastasija. Zij is Servisch.”

Buysse: “Al zeven jaar ben ik samen met Eleonore. Je mag dat serieus noemen.”

Tot slot: hebben jullie bepaalde rituelen of bijgelovige trekjes?

Buysschaert: “Wil je het hele assortiment weten? In de gang voor de match spring ik schouder aan schouder met Pierre. Dan spring ik op zijn schouders en raak ik de bal op een toren. Daarna hang ik aan de ring. Vervolgens raap ik Keye na de stretching op. In de lay-ups kom ik als tweede aan de beurt. Ik voer ook nog een bepaalde dunk met Ollie uit. Bij de vrijworpen, het slot van de opwarming, shot ik als laatste. Ik pak alle rebounds van de anderen en leg dan de laatste bal binnen. Het zijn niet allemaal rituelen, het is ook vaak routine.”

Buysse: “Er zijn enkele standaard zaken. De matchdag ziet er zo goed als altijd dezelfde uit. De maaltijd is thuis dezelfde: pasta met kip, tonijn of scampi. Heel simpel, maar best lekker. Tijdens de opwarming doe ik altijd een ritueel met Keye. Maar er is niets bijgelovig aan. Wel kom ik door die kleine dingen in een routine terecht. Zo maak ik mezelf duidelijk dat er een match volgt.”