Yannick Lefèbvre weet in maart of hij Olympische Spelen haalt: “Ik geniet weer van het zeilen”

Zeiler Yannick Lefèvbre in zijn thuishaven. Maar echt veel heeft hij niet, met de Mercator.© Davy Coghe
Zeiler Yannick Lefèvbre in zijn thuishaven. Maar echt veel heeft hij niet, met de Mercator.© Davy Coghe
Gillian Lowyck

Dat Oostende heel wat talentvolle watersporters voortbrengt, spreekt haast voor zich. Wereldkampioene Emma Plasschaert is de bekendste, maar ook Yannick Lefèbvre (32) is al tien jaar voltijds bezig met zeilen. Hij zit 250 dagen per jaar in het buitenland. Maar thuiskomen, dat doet hij nog altijd het allerliefste in Oostende.

Het voelt bijna aan als een verplichting om aan een zeiler te vragen of hij een band heeft met de Mercator. “Goh, niet echt”, bekent hij. “De opa van mijn vriendin heeft er nog les op gehad. Het is natuurlijk deel van Oostende, dat ook. Als het schip er niet is, dan doet dat wel raar.”

Hoe ben je met zeilen begonnen?

“Ik ben opgegroeid aan de Oosteroever, waar mijn ouders een zeilmakerij uitbaten. Ik ben er dus letterlijk in groot geworden. Toen ik acht jaar was, begon ik met zeilkampjes op de Spuikom. Dat was meer ravotten op het water, krabben vangen… Pure fun, zoals het zou moeten zijn voor een kind van die leeftijd. Het is goed dat je kan spelen en zo proeven van de sport. Mijn vader heeft me trouwens nooit gepusht. Dat apprecieer ik echt. De stap naar de zeilsport is helemaal uit mezelf gekomen. Je ziet vaak ouders aan de zijlijn van het voetbalveld staan, meer hun eigen droom aan het beleven dan die van hun kind. Zo was het bij mij totaal niet. Toen ik ging studeren, moest ik een keuze maken. Wat wilde ik doen? Uiteindelijk ging ik Lichamelijke Opvoeding studeren, met het topsportstatuut. En sindsdien vertoef ik zeker 250 dagen per jaar in het buitenland.”

“Je haalt dat bootje niet uit om er ‘even een toertje’ mee te doen”

250 dagen per jaar weg van huis, dat is intens.

“Ja, ik heb veel opofferingen gemaakt. Ik heb nog even geprobeerd om een normaal studentenleven te combineren met de sport, maar na zes maanden heb ik dat opgegeven (lacht) . Wat je vooral moet kunnen, is – dag in, dag uit – streven naar progressie. Je haalt dat bootje niet uit met de mindset om er ‘even een toertje’ mee te gaan varen. Je team en je coach, dat is ook geen liefdevol nest. Je krijgt kritiek en je moet daarmee leren omgaan, die niet persoonlijk nemen. Dat heb ik moeten leren. Maar het heeft me geholpen en gaat me nog helpen.”

In 2016 nam je deel aan de Olympische Spelen. Een droom die uitkwam?

“Ja, toch wel. Ook mentaal was dat een grote stap. Ik ben ‘Yannick de zeiler die altijd weg is van huis’. Daar kunnen deelnemen zorgde ervoor dat het allemaal de moeite was. En hoewel ons resultaat niet schitterend was – we eindigden zeventiende – was het mooie eraan de weg ernaartoe. We waren de eerste Belgische deelnemers in die discipline. Eind volgende maand volgt dan de kwalificatie voor de Olympische Spelen in Tokio.”

Hoe beleef jij de coronacrisis?

“Heftig. Tijdens de eerste lockdown zaten wij net in Spanje. Onze kwalificatiewedstrijd ging beginnen en plots werd die afgelast. Toen wisten we dat er iets raars aan de hand was. Zo ben ik uiteindelijk een heel lange periode in Oostende geweest. Eind april kregen we de goedkeuring om te trainen op het water. Dat was fantastisch. Het was zeker zes jaar geleden dat ik nog eens thuis had gezeild. Ik ontdekte er opnieuw het genot van de sport. Niet dat het weg was, maar ik kon eens sporten zonder te presteren, zonder wedstrijden. En ‘s avonds gewoon terug naar huis, naar de mensen die je graag ziet.”

Wie is Yannick Lefèbvre?

Privé

Yannick (32) is geboren in Oostende, waar hij vandaag nog altijd woont. Hij is samen met Maité Carlier.

Opleiding / loopbaan

Yannick studeerde Lichamelijke Opvoeding. Sinds 2011 is hij voltijds bezig met zeilen. Hij zeilt in de 49er-klasse, de snelste klasse van het olympisch zeilen. Hij bemant de boot met Tom Pelsmaekers. In 2016 werd het duo 17de op de Spelen in Rio. Binnenkort neemt hij deel aan de kwalificatie voor de Olympische Spelen in Tokio.

Vrije tijd

Lezen, suppen (stand up paddle boarding), afspreken met vrienden en familie.

Je bent veel in het buitenland. Heb je nog tijd om daarvan te genieten?

“Voor mij voelt dat normaal aan. Ik wil daarmee zeker niet uit de hoogte klinken, maar het vliegtuig nemen is een gewoonte. Maar ik vind het wel het mooie aan de sport. Elke plek is anders. Er is andere golfslag, je houdt rekening met andere windomstandigheden… Toen ik in Rio aan het zeilen was, was dat met zicht op de Corcovado (’de gebochelde’, de 710 meter hoge rotspunt waarop het bekende Christusbeeld staat, red.) : fantastisch. Op het Gardameer in Italië zeilde ik dan weer tot bijna aan de bergtoppen. (denkt na) Waar ik van hou bij het zeilen, is het samenwerken met de elementen. Ik denk dat dat ook een van de redenen is waarom ik zo van de bergen hou. Dat mythische. Ik hou ook van het werken in team, het tactische aspect van de sport. Het schaakspel op het water, zeg maar.”

Waar droom je nog van?

“Ik heb jaren verloren met dingen over mijn discipline uit te zoeken. Met de nodige knowhow kunnen jongeren sneller naar de top. Die kennis delen en hen bijstaan, dat zou ik graag doen.”

Wat zou je graag na je topsportcarrière doen?

“Daar heb ik mijn kop al over gebroken (lacht) . Ik denk aan coaching voor bedrijven. De zeilmakerij van mijn familie werkt altijd al als een magneet op mij. Daar helpen of de zaak overnemen is ook een optie. (even stil) Ik heb eigenlijk nog geen piste uitgedokterd. Als er een leuke opportuniteit is, en dat kan iets helemaal anders zijn, waarom niet? Als we ons nu niet kwalificeren voor de Spelen, ja, dan zou het kunnen dat ik er een streep onder trek.”