Wie is nu de beste Casteele?

Mathijs Casteele: "Deze bekroning doet deugd." (foto Belga) © belga
Tom Vandenbussche

Vorig weekend werd Mathijs Casteele (29) uit Gullegem tot West-Vlaams atleet van het jaar verkozen. Opmerkelijk, want ook broers Tom (32) en Steven (25) zijn uitstekende lopers. “Je hebt natuurlijk de Noorse broers Ingebrigtsen, maar het is toch vrij uniek dat drie broers zo goed presteren op de lange afstand”, lacht Mathijs.

1. Mathijs, verrast dat je tot West-Vlaams atleet van het jaar werd verkozen?

“Ik had het toch wel ergens voelen aankomen. Ik werd Belgisch kampioen op de 3.000 meter steeple, behaalde zilver op het BK 10.000 meter en presteerde ook goed op de indoorkampioenschappen. Daarnaast verbeterde ik in Oordegem mijn persoonlijk record op de 5.000 meter naar 14’13”. Dat gaf me meer voldoening dan die Belgische titel op de steeple, want de topfavoriet nam daar niet deel. Ik ben trots op deze bekroning. Dat alle West-Vlaamse clubs gestemd hebben, doet veel deugd.”

2. Zondag werd je 19de in de CrossCup-manche in Mol. Broer Steven eindigde als zevende. In de volgende wedstrijd, op 24 november in Roeselare, gaat het om de EK-tickets. Hoe groot zijn de kansen van je broer?

“Het wordt net wel of net niet. Het zal kantje boord zijn. Waarschijnlijk zal Soufiane Bouchikhi zich nog eens willen tonen, dus die komt er normaal ook bij. Isaac Kimeli (die het EK bij de beloften loopt, red.) valt wel weg. Het zal afhangen van de vorm van de dag. Zelf kijk ik niet naar de EK-tickets. Ik had veel meer van Mol verwacht en hoop dat Roeselare de start van mijn seizoen wordt.”

3. Is er in West-Vlaanderen jong talent op komst?

“In onze club, Kortrijk Sport, hebben we Abdullah Dubad, een eerstejaarsjunior die in Mol gewonnen heeft tegen alle andere juniores die één of twee jaar ouder zijn. Hij is nog maar enkele jaren in België en iemand om in de gaten te houden. Binnen drie jaar mag hij bij de senioren lopen. Als hij nog stappen zet, zal hij meteen op Europees niveau meedraaien. Ik denk dat hij binnen of een jaar vijf op dezelfde hoogte als Isaac Kimeli kan komen.”

4. In welke mate ben jij professioneel met je sport bezig?

“Helaas kan ik mezelf geen prof noemen en moet ik elke dag werken. Ergens heb ik er toch wel spijt van dat ik als junior of belofte te weinig inzet toonde en te veel student was. Ik ben ingenieur bij een bedrijf in Ieper, waar ik technische ontwerpen maak. Veel bureauwerk dus. Niet ideaal voor de rug, maar ik probeer me wel zo goed mogelijk in te zetten. Ik weeg mijn voeding niet tot op de gram af, maar eet ook ook niet elke dag frieten en bicky burgers.”

5. Hoe speciaal is het om met drie broers op hoog niveau te sporten?

“Dat is toch wel tof. Op de relays in Berlare, waar Tom, Steven en ik één team vormden, was het leuk om nog eens een redelijke prestatie neer te zetten. Tom is nog niet op zijn beste niveau, maar tegen het einde van de winter zal hij wel weer in het pak kunnen eindigen.”

6. Je broer Steven liep al één marathon, maar dat werd een ontgoocheling. Hoe zie jij zijn toekomst op die afstand?

“Ik denk dat hij daarvoor geschikt is, ook al heeft iedereen daarover een andere visie. Misschien kwam Eindhoven vorig jaar te vroeg en was het ook niet de geschikte marathon om te debuteren. Ik was zijn enige haas en had een rotslechte dag. Daardoor heeft Steven vanaf kilometer twaalf alleen moeten lopen. Een tijd van 2u15′ is volgens mij haalbaar. En wie weet zit er zelfs meer in. Maar hij is nog jong. Koen Naert liep ook pas zijn beste tijden vanaf zijn 28ste.”

Ons pa liep 2u16′ op de marathon en ons ma deed het goed op nationaal niveau. We hebben de juiste genen geërfd

7. Heb je zelf ook ambities voor de marathon?

“Ik liep op de halve afstand al eens 1u07’45” en wil dat ooit zeker proberen, maar het zal niet voor het eerstvolgende jaar zijn. In het voorjaar van 2020 wil ik wel mijn persoonlijk record op de halve marathon proberen te verbeteren.”

8. Van wie hebben jullie al dat looptalent geërfd?

“Van beide ouders. Zij waren redelijke lopers. Ons pa liep 2u16′ op de marathon en ons ma deed het goed op nationaal niveau, vooral op de halve marathon en in het stratencircuit. We hebben de juiste genen geërfd.”

9. Wie van de drie broers heeft intrinsiek het meeste talent?

“Een moeilijke vraag, maar ik denk Tom. Hij kende echter veel pech met zijn gestel toen hij jong was, maar hij kon zes maanden geblesseerd zijn en na amper twee weken training weer met de Belgische top meestrijden. Helaas is het er niet uitgekomen.”

10. Wie van jullie drie heeft het meeste karakter?

“Ikzelf, denk ik. Ik heb het minste talent, maar als het over doorzettingsvermogen gaat, ben ik de betere. Als het slecht gaat, zal Steven al iets vlugger zeggen dat het goed geweest is. Ik niet.”

11. Wie van jullie is de grootste humorist?

“Ongetwijfeld Tom. Als we samen in de omgeving van Gullegem of Kortrijk trainen, zal iedereen die ons tegenkomt eens raar kijken. Soms zien we mensen denken: wat voor lawaaimakers zijn dat? En Tom steekt er nog eens bovenuit.”

12. Stel: men organiseert een WK marathon in estafette per familie. Maken de Casteeles dan veel kans op de regenboogtrui?

(grijnst) “Dat is een moeilijke. Je hebt natuurlijk de Noorse broers Ingebrigtsen. Ik vrees dat zij toch nog een paar niveautjes hoger staan. Maar volgens mij zijn er niet veel broers die op de lange afstand zo goed presteren. Onze zus, Charlotte, was trouwens ook een goeie loopster. (knipoogt) Misschien is er op dat WK dus wel een ereplaats mogelijk.”