West-Vlaamse atleten: “Natuurlijk zijn die valsspelers frustrerend”

De Fransman Morhad Amdouni werd in 2018 in Berlijn Europees kampioen op de 10.000 meter voor Bashir Abdi, maar kwam vorig jaar in opspraak voor dopinggebruik. Drie weken geleden werd hij achtste op het WK halve marathon in Polen in een nieuw nationaal record: 59'40", vier minuten sneller dan onze Koen Naert. (foto Belga) © BELGAIMAGE
Tom Vandenbussche

Komende maandag is het alweer vijf jaar geleden dat Rusland geschorst werd voor dopingfraude en niet aan de Spelen in Rio mocht deelnemen. Ook anno 2020 wordt de atletieksport nog altijd door tal van valsspelers overschaduwd. “Natuurlijk is dat voor ons best frustrerend, want je kan er weinig tegen doen”, zeggen vier West-Vlaamse profatleten in koor.

De Amerikaan Christian Coleman, regerend wereldkampioen op de 100 meter, moet door drie gemiste dopingcontroles twee jaar aan de kant en mist de Spelen in Tokio. De Bahreinse Salwa Eid Naser, wereldkampioene op de 400 meter, gaat dan weer vrijuit ondanks overtredingen op haar whereabouts. De Keniaan Daniel Wanjiru, in 2017 winnaar van de marathon van London, wordt wel vier jaar geschorst omwille van manipulatie van zijn biologisch paspoort. En op het recente WK halve marathon moest onze Koen Naert het opnemen tegen de Franse recordhouder Morhad Amdouni, die in 2018 Europees kampioen op de 10.000 meter werd voor Bashir Abdi, maar vorig jaar in opspraak kwam voor dopinggebruik.

Te empathisch

Het is dan ook niet onlogisch dat veel van hun concurrenten het daar moeilijk mee hebben. Zo ook vier West-Vlaamse profatleten: sprintster Manon Depuydt (23), 400 meter-loper Alexander Doom (23), hordeloper Michael Obasuyi (21) en Europees kampioen marathon Koen Naert (31). “Natuurlijk is dat best wel frustrerend, maar als je aan zulke zaken aandacht besteedt, verlies je alleen maar extra energie. Energie die je beter in jezelf kan stoppen”, benadrukt Naert. “Zelf zou ik slechter presteren als ik doping gebruik, want ik zou er zo mee inzitten dat ik de rest belazer. Zo empathisch ben ik wel. Maar ik ben ook niet naïef. Ik ga ervan uit dat meerdere concurrenten van mij wel foefelen.” Depuydt geeft een voorbeeld. “Toen ik twee jaar geleden aan het EK in Berlijn deelnam, zei mijn coach: de atlete in de baan naast jou is al een paar keer op doping betrapt, dus als ze pijlsnel loopt, trek je je er best niets van aan. Het heeft voor mezelf weinig zin om daarmee bezig te zijn.”

West-Vlaamse atleten:
© BELGA

“Het niveau op het WK halve marathon is de voorbije twee, drie jaar te veel gestegen”

Naert wijst naar het voorbije WK halve marathon in Polen. “Het niveau van die wedstrijd is de voorbije twee, drie jaar te veel gestegen. In 2018 werd ik 22ste in Valencia. Met mijn tijd van toen zou ik nu in Polen als 40ste geëindigd zijn. De geëvolueerde schoentechnologie zal er wel voor iets tussen zitten, maar dat kan onmogelijk de enige reden zijn. Die Duitse onderzoeksjournalist Hajo Seppelt maakt niet zomaar reportages over het dopinggebruik in Rusland, Kenia en nu ook Marokko. Zo’n Amdouni bijvoorbeeld. Men heeft dat zwart op wit blootgelegd. En toch durft die gast op het WK zijn gezicht nog te tonen (Amdouni liep met een tijd van 59’40” zelfs een nieuw nationaal record, red.). Dat zijn momenten waarop je denkt: dit kan toch niet? Maar goed, we kunnen alleen maar hopen dat zulke gasten op een bepaald moment tegen de lamp lopen.”

In armoede leven

Depuydt begrijpt het ergens ook wel. “Vanuit hun standpunt dan toch. Er zijn in een land als Kenia veel mensen die in armoede leven. Atleten weten dat ze in Europa veel geld kunnen verdienen. Dat is een extra trigger: waarom zou je het dus niet proberen? Er is in die landen ook heel lang geen dopingbeleid geweest en dat maakt het natuurlijk verleidelijk, want ze weten dat ze niet betrapt zullen worden. Intussen is er in Kenia wel een dopingbeleid, maar staat dat al echt op punt? Dat is de grote vraag. Volgens mij zitten ze nog in hetzelfde stramien van vroeger.”

De kans om betrapt te worden, is echter behoorlijk klein, zo blijkt. Naert geeft aan al meer dan een jaar niet meer te zijn gecontroleerd. “Tijdens deze coronacrisis zijn er minder controles, dat is de realiteit. En dus hebben veel atleten vrij spel.” Alexander Doom moest één keer naar de dopingcontrole op het BK indoor. Michael Obasuyi onderging in 2020 een vijftal controles. “Dat zijn er niet zoveel als gewoonlijk, want België is op dat vlak een van de strengste landen. Ik denk niet dat er door de coronacrisis veel minder wordt gecontroleerd, maar het is op dit moment ook zeker niet onmogelijk om met dopinggebruik weg te komen. Ik denk wel dat ik als hordeloper nog enigszins geluk heb. Dat is een discipline waarin techniek heel belangrijk is. Er zijn nummers waarin het gebruik van verboden middelen veel meer verschil zal opleveren. Het is heel simpel: het grootste voordeel van dopinggebruik is dat een concurrent twee keer zo hard kan trainen als ik doe. Dat zorgt voor een immens verschil. En dat is niet zo fijn.”

West-Vlaamse atleten:
© BELGA

Doom geeft aan het soms moeilijk te vinden om een oordeel te vellen. “In Nederland is er een groep van atleten die voor de coronacrisis allemaal trager liepen, maar intussen een seconde sneller dan ik zijn geworden. Hebben ze meer en beter getraind? Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat er binnen Europa grote verschillen zijn. Rusland is sowieso een link boeltje, maar de laatste jaren kom je opvallend weinig Russen tegen op internationale wedstrijden. Dat valt echt op.”

Bepaalde landen

Obasuyi vertelt dat er onder atleten geregeld over doping in hun sport wordt gepraat. “Heel vaak kan je het zo aan iemand zien dat er iets niet klopt. Bekijk gewoon de statistieken van een atleet. Als iemand op korte tijd te veel progressie heeft gemaakt, weet je het al.” Depuydt lacht. “Als iemand haar besttijd in een half jaar tijd met één seconde heeft verbeterd, is dat frustrerend”, geeft de studente kinesitherapie toe. “Voor ons allemaal, zeker als zoiets pas jaren later uitkomt. Volgens mij is meer dan de helft van de atleten op een kampioenschap niet clean. Het wordt simpelweg als een soort standaard gezien dat atleten uit bepaalde landen doping gebruiken.” Obasuyi: “Het vervelendste is dat je het soms gewoon weet, maar niets kan bewijzen en dus moet je zwijgen.”

West-Vlaamse atleten:
© BELGA

Ook op de 400 meter, de afstand van Doom en de broers Borlée, ging het niveau de voorbije jaren razendsnel omhoog. Op de Spelen van Rio kwamen Jonathan en Kevin er individueel niet meer aan te pas. “Maar dat is volgens mij niet aan dopinggebruik te wijten”, denkt Doom. “Vroeger was de 400 meter vooral een Europese aangelegenheid. Nu is het veel mondialer. In de finale van het WK liep er bijvoorbeeld een Colombiaan mee. En zelfs de Kenianen, vroeger toch eerder specialisten van de lange afstand, hebben de weg naar het kortere werk gevonden.” Doom geeft wel aan dat hij een van de moeilijkste disciplines beoefent. “Je hebt op de 400 meter een combinatie van snelheid en uithouding nodig. Ik ben ervan overtuigd dat doping heel hard kan helpen om snellere tijden neer te zetten.”

Whereabouts invullen

Ook het systeem met de whereabouts – de sporter moet doorgeven waar hij zich elke dag bevindt, zodat hij/zij op elk moment kan worden gecontroleerd – is een groot probleem. Bij drie gemiste controles wordt de sporter in kwestie geschorst. “Ik word één keer om de drie maanden gecontroleerd”, legt Depuydt uit. “Daarmee zit ik in het lichtste systeem. Als ik twee keer een controle mis, kom ik in het zwaardere systeem terecht en kan ik, net zoals de wereldtop, bijna elk uur van de dag gecontroleerd worden. Vier keer per jaar een controle missen? Sorry, dat kan niet. Dan heb je iets genomen dat niet mag. Schandalig is het, want het is echt niet moeilijk om die whereabouts in te vullen. Je moet dat gewoon goed bijhouden en als je van locatie verandert, geef je dat aan.”

“Ik durf dit publiekelijk te zeggen: die Christian Coleman is niet clean”

Van links naar rechts: hordeloper Michael Obasuyi uit Oostende, sprintster Manon Depuydt uit Klemskerke, 400 meter-loper Alexander Doom uit Roeselare en marathonloper Koen Naert uit Moerbrugge. Het is voor de vier topsporters niet evident om met dopinggebruik binnen de atletiek om te gaan.
Van links naar rechts: hordeloper Michael Obasuyi uit Oostende, sprintster Manon Depuydt uit Klemskerke, 400 meter-loper Alexander Doom uit Roeselare en marathonloper Koen Naert uit Moerbrugge. Het is voor de vier topsporters niet evident om met dopinggebruik binnen de atletiek om te gaan. “Soms weet je het gewoon, maar moet je zwijgen.” (foto Belga)© BELGA

Bij Coleman was dat wel een probleem. “Dat gaat er bij mij niet in”, zegt Naert. “Ik begrijp al niet dat je als atleet je whereabouts door iemand anders laat invullen. Zoveel werk kost dat niet. Oké, de website is niet modern, maar een half uur werk en je bent er vanaf. Als topatleet hoort zoiets erbij.” Obasuyi gaat nog een stapje verder. “Ik durf dit publiekelijk te zeggen: Coleman is niet clean. Sorry, maar het is onmogelijk om in één jaar tijd vier controles te missen.” Manon Depuydt: “Weet je wat nog het ergste is? Coleman mocht nog aan het laatste WK deelnemen. Als wij in België één keer een whereabout zouden vergeten, worden we aan de schandpaal genageld. Amerikanen mogen het vier keer vergeten en toch naar een WK gaan. Absurd!”

West-Vlaamse atleten:
© BELGA

Finale op de Spelen

Salwa Eid Naser kwam er echter wel mee weg. Het tribunaal oordeelde dat één van de vier gemiste controles de geboren Nigeriaanse niet kon worden aangerekend, omdat de controleur op de verkeerde deur in haar appartementsblok aangeklopt had. Bovendien vonden de drie bewezen overtredingen niet plaats binnen een periode van twaalf maanden. “Het is heel spijtig dat ze vrijgesproken is. Maar ze heeft een draai gegeven aan de regels en blijkbaar volstond dat”, reageert Depuydt ontgoocheld. “Eigenlijk vind ik het zelfs bijna komisch”, voegt Obasuyi eraan toe. “Op het WK in Doha liep Naser vorig jaar vijf of zes keer een 400 meter in een paar dagen tijd, waarvan de laatste nog in 48 seconden. Daar moet ik geen tekening bij maken. Als je op de Olympische Spelen naar de finale van de sprintnummers kijkt, mag je ervan uitgaan dat de helft gepakt heeft. Sommige atleten durven dat niet te zeggen, maar ik wel.”