Kristof Declerck wil 560 keer de Hoge Blekker op en af fietsen

Kristof Declerck won vorig jaar de North C Trail in zijn eigen Koksijde. © gf
Sam Bracke
Sam Bracke Medewerker KW

Op zondag om 3 uur uit de veren om ruim 300 kilometer te gaan fietsen? Of 13 uur lang de Kasselberg beklimmen om in totaal bijna 10.000 hoogtemeters te verzamelen? Kristof Declerck, duursporter in hart en nieren, kijkt niet op een stuntje meer of minder. De 36-jarige Koksijdenaar won onlangs de 24 uur van Gits en werd een maand geleden nog vierde in de mythische Hel van Kasterlee, de zwaarste duatlon ter wereld. Aangename kennismaking.

“Ja, mensen hebben me al vaak zot verklaard, maar voor mij is het simpelweg een verslaving”, lacht Kristof Declerck wanneer we hem confronteren met zijn zotte statistieken op Strava, een sociale applicatie waar duursporters hun trainingen kunnen delen. Van Kristof zien we regelmatig de gekste dingen passeren: ‘s nachts vertrekken om 400 kilometer te gaan fietsen? Geen probleem. “Als ik in het weekend nog wat tijd met mijn gezin wil spenderen (Kristof heeft samen met Sharon Cobbaert een zesjarig dochtertje Marie-Lou, red.), kan ik niet anders. Gedurende de week zit ik immers meestal in het buitenland voor mijn job als kraanman.”

Heb je een vast trainingsparcours?

“Neen, maar ik probeer altijd met wind op kop te vertrekken. Dat is het verstandigste. (lacht) Een gps met powerbank en een zak met calorierijke voeding zijn basisbenodigdheden voor onderweg. En vooraleer ik vertrek, heb ik eerst een paar koffies nodig. Vooral in de winter is het soms hard om op zo’n onmenselijk uur te vertrekken, maar eens ik vertrokken ben, geniet ik ervan.”

Kan je met je job ook tijdens de week nog wat trainen?

“Ja, maar veel minder uiteraard. Voor mijn job verbleef ik al in verschillende landen en altijd gaat de fiets mee, zelfs tot in Griekenland. Momenteel werk ik meestal in Nederland of Duitsland. Het is niet evident om daar mijn kilometers te malen. Terwijl mijn collega’s aan de toog hangen, ben ik vaak onderweg op donkere wegen. Vorige week zat ik bijvoorbeeld ergens tegen de Poolse grens. Koud dat het was… Maar ik heb mijn sport nodig, anders voel ik me niet goed in mijn vel. Een dag rusten, is mentaal heel moeilijk voor mij.”

“Na 24 uur op mijn fiets wist ik niet meer waar ik was”

Wat zegt je trainer daar van?

“Ik heb geen trainer. (lacht) Nooit gehad, want een schema zou niets voor mij zijn. Mijn dagen zijn zo onregelmatig, dat het simpelweg niet zou lukken. Ik kan wel rekenen op vaste sponsors als De Sauteuse in Middelkerke, Abloc in Beernem, ProSportLights en Decatlon. Een langetermijnplanning heb ik niet, zo besliste ik een week op voorhand dat ik de 24 uur van Gits zou rijden. Veel mensen werken daar een jaar naartoe, maar dat is niet aan mij besteed.”

Is zoiets nog gezond?

“Echt gezond zal het wel niet zijn, maar tot nu toe heb ik nog nooit klachten gehad. Ik ga dan ook nooit naar de cardioloog. Toen ik een paar jaar geleden voor het werk op dokterscheck moest in Griekenland, was de dokter in paniek omwille van mijn lage hartslag (29 in rust, red.). Ik heb anderhalve dag niet mogen werken en moest eerst naar een hartspecialist. Die bevestigde dat ik een sporthart had.”

Hoe is je passie voor duursport gegroeid?

“Als kind deed ik niet aan sport, maar ik woonde op een boerderij en was dus wel vaak buiten. Op 15-jarige leeftijd begon ik door een klasgenoot met koersen. Aanvankelijk was dat geen succes, want ik werd er constant afgereden. Na een paar jaar in de fitness zocht ik weer de buitenlucht op en begon ik weer te fietsen, dit keer in combinatie met hardlopen. De laatste drie, vier jaar is de passie voor het lopen alleen maar groter geworden.”

Wanneer ontdekte je dat je talent had?

“In 2007 in de Hel van Kasterlee wisselde ik na het fietsnummer als tweede. Mijn loopniveau was nog niet van die orde om die plaats vast te houden, maar toen wist ik wel dat er iets mogelijk was. Als ik 50 kilometer in groep ga fietsen, heb ik het lastig, maar als ik met datzelfde groepje 200 kilometer onderweg ben, hebben de anderen het lastig. Dan weet je: ik heb talent voor de lange afstanden. Mijn grootste kwaliteit is dat ik snel kan recupereren. Essentieel voor een duursporter.”

Een paar weken geleden werd je vierde in de Hel van Kasterlee. Je strafste prestatie ooit?

“Vorig jaar had ik mezelf verbaasd met een vijfde plaats en het is prachtig om dat dit jaar te kunnen bevestigen. Maar of dat nu mijn strafste prestatie ooit is, durf ik te betwijfelen. Het is moeilijk om wedstrijden te vergelijken… Ook enkele Franse loopwedstrijden die ik won en de North C Trail schat ik hoog in. Het diepst ben ik moeten gaan tijdens die 24 uur in Gits. Toen ik arriveerde, wist ik niet meer waar ik was. Vooral de weersomstandigheden waren hels, met de hele tijd regen. Ik was constant aan het hopen dat mijn dichtste achtervolger zou opgeven, maar uiteindelijk moest ik tot het gaatje gaan. Op den duur worden dat soort wedstrijden een mentaal spelletje. Dat mentale aspect is zeker één van mijn sterktes. Ik train daar niet speciaal voor, maar het vroeg opstaan, de lange trainingen… Daarmee kweek je sowieso die mentale weerbaarheid.”

Welke wedstrijden staan er nog op je bucketlist?

“De UTMB, de heilige graal voor traillopers. Verder staat de Hel van Kasterlee sowieso jaarlijks op het programma. Ik wil me ook eens wagen aan everesting (dezelfde heuvel zo vaak beklimmen tot je cumulatief 8848 meter – de hoogte van de Mount Everest – hebt geklommen, red.) op de Hoge Blekker en dat aan een goed doel koppelen. 8848 meter, dat zou 560 keer de Hoge Blekker betekenen. Mentaal is dat enorm.”

Zijn allerstrafste anekdotes vanop training

1. Ongeval in Noord-Frankrijk: “In Calais zag ik eens een auto in de gracht liggen. Ik snelde er heen om te helpen, maar de chauffeur had gedronken en was agressief. Ik heb me dan maar snel uit de voeten gemaakt. Ik zag ook eens een dronkaard op de weg liggen. Toen heb ik de ambulance verwittigd.”

2. Bidons vullen in de discotheek: “Tijdens een hete zomernacht moest ik eens een discotheek binnenstappen om mijn bidons bij te vullen. Met koersschoenen een dancing binnenstappen, het leverde veel fronsende wenkbrauwen op.”

3. Beren in Griekenland: “Het gebeurt regelmatig dat er ‘s nachts uit het niets een ree voor mijn fiets passeert. Op een offroadpad in Griekenland waren het ‘beestjes’ van een andere orde. Een lokale bergbewoner waarschuwde me dat ik een pad beter niet nam, want volgens hem zaten er daar beren. Ik geloofde hem niet en ben toch doorgereden. Toen ik er in de verte één zag lopen, heb ik toch wijselijk mijn kar gekeerd.”

4. Met de fiets richting Bulgarije: “Nog in Griekenland zat ik op 40 km van de grens met Bulgarije en dus wilde ik de grens eens over. Op de autosnelweg fietsen is daar blijkbaar heel normaal en dus geraakte ik zonder problemen tot in Bulgarije. Na een koffie wilde ik terugkeren naar het hotel, maar toen ik de oprit nam, werd ik tegengehouden door een douanier. Ik was mijn identiteitskaart vergeten in het hotel en dat wekte argwaan, mijn baard en zonverbrande huid zullen ook niet geholpen hebben. Na anderhalf uur discussiëren vond ik er niet beter op om via mijn Strava te bewijzen dat ik effectief in Griekenland was vertrokken en liet de douanier me gaan.”