Judo-iconen Gella en Ulla blikken vooruit op de spelen

Gella Vandecaveye en Ulla Werbrouck flankeren Jean-Marie Dedecker na de Spelen in Atlanta. © BELGAIMAGE
Beau Vandevyvere
Beau Vandevyvere Medewerker KW

Het is bijna zover: op vrijdag 23 juli vindt met een jaartje vertraging de openingsceremonie van de Olympische Spelen plaats. En dan leeft heel het land weer mee met onze atleten. Ook Gella Vandecaveye en Ulla Werbrouck zullen de Spelen op de voet volgen. De twee iconen van het Belgische judo, samen goed voor drie olympische medailles, zijn optimistisch over de medaillekansen van de Belgen.

Ulla Werbrouck (goud in 1996): “Misschien overtreffen we Atlanta wel”

“Weet je wat ik zo leuk vind aan de Olympische Spelen? Dat al die verschillende sporten in de kijker komen. Want wat volgen de mensen? Hetgeen op tv komt. En de voorbije maanden waren dat vooral voetbal en koers. Ik zie dat wel graag, maar straks kunnen we weer naar alles kijken. Zwemmen, atletiek, gymnastiek… Voor veel atleten zijn de Spelen hét toneel waarop ze moeten tonen wie ze zijn.”

“Elke sport heeft zijn charmes en zijn lastigheid. Ik denk bijvoorbeeld aan onze hockeyers, dat zijn echte atleten. Of wat Nina Derwael doet, dat slingeren aan die brug, dat vind ik enorm straf. En ik moet zeggen: ik heb een heel positief gevoel bij de Belgische atleten. Volgens mij kunnen ze zelfs beter doen dan in Atlanta in 1996. Toen behaalde ons land acht medailles. Nu hebben we Nafi Thiam en Nina Derwael als absolute toppers, Emma Plasschaert is goed bezig, Elise Mertens zal vertrouwen hebben na haar dubbelzege op Wimbledon, Matthias Casse is wereldkampioen in het judo…”

“We hebben de Belgian Cats en natuurlijk de Red Lions. Ik gun die jongens echt een medaille. Alleen… Op het voorbije EK waren ze derde. Maar derde, is dat dan. Dat is nog steeds goed, maar in Tokio zal het een tikkeltje beter moeten. Sowieso moet alles in de juiste plooi vallen om een medaille te kunnen pakken, maar echte toppers dwingen dat af, hé. Wat je ook altijd hebt op de Spelen, is een medaille die niemand zag aankomen. Acht medailles is dus zeker haalbaar.”

“Ik heb het nog niet gehad over de wielrenners: Wout van Aert en Remco Evenepoel. Hopelijk komen ze een beetje overeen en rijden ze wat in ploeg. Niet zoals in Londen 2012, dat was echt een ramp. En dan zijn er nog de triatleten die kans maken in de mixed relay, de taekwando’s… Wat wel een rol zal spelen in Tokio, is de afwezigheid van publiek. Sommige competitiebeesten hebben dat echt nodig om boven zichzelf uit te stijgen. Eigenlijk, als je het nu bekijkt, dan hadden de Spelen even goed vorig jaar kunnen plaatsvinden. Maar het is nu zo. Ik ben vooral heel blij dat de Spelen straks van start gaan.”

Gella Vandecaveye (zilver in 1996, brons in 2000): “Ik zie ons zes tot acht medailles halen”

“Als alle puzzelstukjes in elkaar vallen, denk ik dat we dit jaar mogen uitgaan van zes tot acht medailles. Over de kleur ervan kan ik wel niks zeggen. Want als je brons kan pakken, kan je ook goud pakken en omgekeerd. In mijn ogen zitten we met een drietal certitudes op eremetaal. Al is dat natuurlijk altijd gevaarlijk om te zeggen, want er kan altijd iets fout gaan. Maar we hebben Nafi Thiam in de atletiek, Nina Derwael in het turnen en Matthias Casse in het judo. Dat zijn drie absolute toppers.”

“Voor de rest kijk ik in de eerste plaats naar het wielrennen. Daar gok ik op één of twee medailles. We hebben niet alleen Wout van Aert en Remco Evenepoel in het tijdrijden en de wegrit, maar ook onze vrouwelijke pistiers: Jolien D’hoore en Lotte Kopecky. Misschien kan Kopecky ook individueel nog een medaille pakken… Doe dan maar twee à drie medailles in het wielrennen. Dat zouden er al zes zijn.”

“En dan hebben we nog een aantal atleten die net niet of net wel iets kunnen rapen. Onze triatleten bijvoorbeeld. Marten Van Riel was er in Rio al dichtbij en ze maken ook kans in de mixed relay. Emma Plasschaert zet ik daar ook bij. En Jaouad Achab, voormalig wereldkampioen in het taekwando. Bij de ploegsporten hebben we de hockeyers, de Red Lions. Zij maken kans op een medaille. De Belgian Cats denk ik dan weer niet. Op mondiaal vlak komen ze volgens mij een tikkeltje tekort.””

Er zal ook wel iemand uit het niks een medaille pakken. Een atleet uit een kleinere sport dan, maar daar heb ik niet echt zicht op. Voor mij zijn vier medailles alleszins het minimum. Als alles tegenzit, dan nog moeten we er nog steeds vier kunnen halen. Als alles meezit: acht. Of er een sport is waar ik zelf naar uitkijk? Het judo natuurlijk. Matthias Casse, Jorre Verstraeten, Toma Nikiforov, ik ben echt fan van die jongens. Charline Van Snick is er ook nog. Eigenlijk kunnen die alle vier een medaille pakken, maar ik houd toch vooral rekening met Matthias. De anderen zouden eerder een verrassing zijn. Maar het kan en het mag zeker. Ik ga het sowieso van nabij volgen.”