25 jaar naar zilver op Atlanta is Gella Vandecaveye aannemer: “Topsport en de bouwwerf: het is allebei hárd werken”
Het zijn beelden die een kwarteeuw na datum nog altijd op uw en mijn netvlies gegrift staan: ‘onze’ Gella Vandecaveye die tijdens de Olympische Spelen van Atlanta 1996 nét geen goud behaald heeft en genoegen moet nemen met een tweede plaats. 25 jaar later beseft de Zwevegemse maar al te goed dat ze toen Belgische sportgeschiedenis geschreven heeft en blikt ze tevreden terug op een meer dan rijkgevulde carrière op het allerhoogste niveau. Anno 2021 heeft Gella zichzelf echter compleet heruitgevonden. Met Immo Gella verbouwt ze eigenhandig woningen om ze nadien te verkopen. “Zo’n dagje op de werf, daar kan ik enorm van genieten.”
Twee keer wereldkampioen in 1993 en 2001. Zeven keer Europees kampioen. Eén zilveren en bronzen medaille op in totaal vier Olympische Spelen. Vier keer Europees judoka van het jaar, twee keer Sportvrouw van het jaar in eigen land én Grootofficier in de Leopoldsorde. Gella Vandecaveye (48) was – en ís nog steeds – een grootheid van onze vaderlandse sportwereld.
Tijdens de zomer van 1996 zat België aan het kleine scherm gekluisterd toen ze de Japanse Yuko Emoto in de finale partij gaf. Tot onze en haar grote ontgoocheling beet ze in het zand en moest Gella genoegen nemen met zilver.
De beelden van een Gella Vandecaveye met tranen in de ogen tijdens de podiumceremonie staan nog steeds in het collectief geheugen gegrift, maar de ontgoocheling van toen heeft plaats gemaakt voor trots. Veel trots. “Ik heb een prachtige carrière achter de rug”, klinkt het vanop het terras van haar volledig in het groen gelegen woning in Melle. “Ik ben de enige Belgische vrouw, naast vier mannen, die twee olympische medailles vanop verschillende Spelen in de kast heeft hangen.”
Besef je eigenlijk hoezeer het land toen met je meeleefde?
“Als topsporter zit je compleet in je eigen bubbel. Je leeft van tornooi naar kampioenschap en hebt amper de tijd om bij de dingen stil te staan. Maar ik herinner me wel het enthousiasme toen ik terug in het land aankwam. Zowel op de luchthaven in Zaventem als thuis in Zwevegem stond er een massa volk me op te wachten. Germain Lapeire, een oud-bokser uit mijn gemeente, had zelfs een plaatsnaambord van Sint-Denijs (de Zwevegemse deelgemeente waar Gella van afkomstig is, red.) uit de grond getrokken en meegezeuld naar Zaventem. (lacht) Ik heb daar in de aankomsthal een fles Laurent Perrier-champagne van twaalf liter leeggespoten. Zot.”
Wat herinner je je nog van Atlanta?
“Dat mijn beide ouders er waren. Mijn papa Herman, die in 2013 jammer genoeg is overleden, stond samen met mijn persoonlijke trainer Eddy Vinckier bij elk tornooi langs de lijn, mijn mama Lieve (81) was slechts af en toe op de afspraak. Maar de Spelen in de States wilde ze voor geen geld ter wereld missen. Ik weet nog dat ik me toen nog nooit zo ontgoocheld gevoeld had. Het eerste wat ik tegen mijn ouders zei, was dat ik nooit nog een kans op olympisch goud zou krijgen. Als topsporter streef je immers altijd het hoogste na. En dat is de eerste plaats.”
Judo leerde me doorbijten en dat opgeven nooit een optie is. Zonder judo was ik een ander mens
De Belgische judowereld was toen absolute wereldtop.
“We waren vedetten, hé. Judo was toen, eind jaren negentig, een nationale sport. We stonden net onder koning voetbal en de koers. Pas op: de huidige generatie judoka’s met onder andere Matthias Casse en Toma Nikiforov is óók ijzersterk, maar ze missen een spilfiguur om de sport weer helemaal op de kaart te zetten. Wij hadden Jean-Marie Dedecker. Niet alleen een topcoach, ook een topmanager die de sport verkocht.”
Jij bent na je carrière als sport- en pr-consultant gestart. Zou die functie niets voor jou zijn?
(denkt even na) “Ik zou dat kunnen, ja. Ik heb veel ervaring op de tatami en verdiende ondertussen ook in het bedrijfsleven mijn strepen, maar het judo is mijn verleden, niet mijn toekomst. Ik ben de sport wel enorm dankbaar, want judo heeft me gemaakt tot wie ik ben en me een identiteit gegeven. Judo leerde me doorbijten en dat opgeven nooit een optie is. Zonder judo was ik een ander mens.”
Was er eigenlijk een plan B?
“Toch wel, want een blessure is zo gebeurd. In een ander leven was ik nu misschien advocaat. Ik heb van nature uit een groot rechtvaardigheidsgevoel en wil altijd de zwakkeren uit onze samenleving beschermen. Ik heb trouwens een hoger diploma behaald tijdens mijn jaren als topsporter. Ik heb communicatiemanagement gevolgd én met succes afgerond. De combinatie tussen beide wereld was echter keihard. Van een topsportstatuut was nog geen sprake. Ik pendelde toen letterlijk tussen de aula, de judomat en mijn bed.”
Over blessures gesproken: in oktober 1998 was je carrière bijna voorbij.
“Op 17 oktober om 10.15 uur om exact te zijn. Bij een verkeerde val brak ik een nekwervel en ik ontsnapte toen ternauwernood aan een leven in een rolstoel. Toen besefte ik dat je leven in een vingerknip voorbij kan zijn. Die val heeft me wel drie hernia’s opgeleverd, maar ik ben dankbaar voor alles wat ik nog kan en mag.”
Ik amuseer me rot in ‘den bouw’
De coronacrisis dwong Gella Vandecaveye om zichzelf opnieuw uit te vinden. Dus werd ze … aannemer en riep ze Immo Gella in het leven. “Door corona had ik als pr- en sportconsultant een pak minder opdrachten. Ik had net bij mij thuis stevige verbouwingen achter de rug en voelde dat die wereld me wel lag. Eind vorig jaar rees het idee om oude panden op te kopen, te renoveren en opnieuw in de markt te zetten. En als bij toeval vroeg een kennis me toen of ik de totaalrenovatie van de woning van zijn grootmoeder voor mijn rekening wilde nemen. In vier maanden tijd klaarden we de klus.”
De ex-topjudoka had de smaak meteen te pakken. Dezer dagen neemt ze de oude pastorie van Sint-Katarina ( gehucht tussen Lendelede, Heule en Kuurne, red. ) onder handen. “Ik amuseer me te pletter, moet ik toegeven. Ik sta tussen de mannen op de werf, help afbreken en weer opbouwen en leer elke dag veel bij. Wanneer ik ‘s avonds volledig onder het stof thuiskom, ben ik moe maar meer dan voldaan. Zo’n dagje op de werf, ik kan er enorm van genieten.”
En dat is best veel, want amper vijf maanden na je dramatische ongeval werd je Europees kampioen. Tekenend voor je karakter?
“Ik wilde het judo toen nog niet achter me laten. Ik moest en zou terugvechten. Met succes. Vrijwel volledig hetzelfde verhaal herhaalde zich twee maanden voor de Olympische Spelen in Sydney in 2000. Ik scheurde de kruisbanden van mijn rechterknie, maar haalde wel brons. Op één been, als het ware. Dat was misschien wel mijn grootste prestatie, want die medaille heeft een gouden randje.”
Op 23 juli starten in Tokio de 32ste Olympische Spelen. Met Gella Vandecaveye onafgebroken voor het scherm?
“Zo scherp zou ik het niet durven stellen, maar ik zal de Spelen uiteraard volgen. Mijn focus zal natuurlijk op het judo liggen, maar ik zal de prestaties van alle Belgische atleten volgen. Niets zaliger dan een nog onbekende parel op die manier ontdekken. Zoals Lionel Cox, toen die in 2012 zilver won het karabijnschieten.”
Hoe zullen de Belgen het doen?
“Ik zie het positief in en hoop op zes tot acht medailles. En hopelijk enkele topprestaties in het judo, met de huidige lichting is er heel veel mogelijk.”
Wat mogen we jou nog toewensen? Een derde olympische medaille zal moeilijk zijn…
(schatert) “Daar ben ik net iets te oud voor, vrees ik. Neen, mijn leven zit momenteel perfect op de rails. Ik heb een leuke job, mag doen wat ik graag doe en koester de dagen met de mensen die ik graag zie. Al zou ik ooit nog eens een verre en lange reis willen ondernemen. Van juni 2009 tot 2010 heb ik met de rugzak rondgetrokken en heb toen de Dalai Lama en Russisch president Vladimir Poetin ontmoet. Ik zou heel graag Zuid-Amerika op dezelfde manier ontdekken, om te eindigen op Antarctica. Wie weet wat het leven ons post-corona nog zal brengen…”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier