West-Vlamingen verknocht aan Koning Auto om naar het werk te gaan

West-Vlamingen moeten gemiddeld 20 kilometer reizen om naar hun werk te gaan, en leggen die afstand hoofdzakelijk af met de auto. © Geinz
Phebe Somers

Ook al trekken steeds meer West-Vlamingen met de fiets naar het werk, toch gaan er bijna nergens zoveel mensen met de auto naar het werk als bij ons. Dat blijkt uit de jaarlijkse mobiliteitsbarometer van HR-dienstengroep Acerta die het woon-werkverkeer in kaart brengt.

Een West-Vlaming moet gemiddeld 20 kilometer afleggen om op zijn of haar werkplaats te geraken. Die relatief grote afstand speelt mogelijk een rol in de grote populariteit van de auto als vervoersmiddel. Nog altijd kiezen acht op de tien West-Vlaamse werknemers ervoor om met de auto naar het werk te gaan. Dat is een minuscule daling van 1 procent in vergelijking met 2021, maar nog altijd meer dan het Vlaams gemiddelde van 77 procent. Enkel in Limburg ligt dat cijfer hoger. Twee derde van die autobestuurders gebruikt enkel de wagen voor het woon-werkverkeer, de rest combineert de auto met de fiets.

Elektrisch in opmars

Toch schuilt er ook goed nieuws in de cijfers van Acerta. Hoewel we met 8 procentpunten nog altijd stevig achterop hinken in Vlaanderen, zijn er steeds meer provinciegenoten die meestal met de fiets naar het werk rijden: 34,4 procent, een stijging van 8 procent. De helft van deze groep doet alle verplaatsingen exclusief met het stalen ros, de andere helft combineert de fiets met een ander vervoersmiddel.

Thijs Deklerck van Acerta Roeselare: “Dat de populariteit van de fiets in het woon-werkverkeer een blijver is, verrast ons niet. Wij zien bijvoorbeeld dat meer werkgevers fietsleases voorstellen en/of een fietsvergoeding aanbieden. Met elektrische fietsen worden ook die grotere afstanden een pak haalbaarder.” (lees verder onder de grafiek)

Het openbaar vervoer, het andere ecologisch verantwoorde alternatief, lijkt in onze provincie voor woon-werkverkeer niet van de grond te komen. Slecht 4,1 procent van de werknemers rekent op het trein-tram-busnetwerk om de werkplaats te bereiken, nog minder dan de 7,1 procent in Vlaanderen. Toch is er een kleine stijging merkbaar, een trend die volgens Acerta in de toekomst zal standhouden:

“Dat de populariteit van de fiets in het woon-werkverkeer een blijver is, verrast ons niet”

“Mensen denken steeds bewuster na over hun verplaatsingen. Er is het algemeen groeiende milieubewustzijn, het gamma vervoersmiddelen dat almaar diverser wordt... De laatste maanden komen daar de hoge brandstofprijzen bovenop. Het lijkt ervoor te zorgen dat werknemers niet meer automatisch in de auto stappen en dat de decennialange dominantie van de auto op de terugweg is.”

Bedrijfswagens

Tot slot brengt Acerta ook de bedrijfswagens in kaart. Ruim 1 op 5 werknemers krijgt een salariswagen om (op z’n minst) werkgerelateerde verplaatsingen mee te doen. Dat zijn er opnieuw meer dan een jaar geleden, maar toch nog niet zoveel als het Vlaams gemiddelde. Het wagenpark begint er echter wel anders uit te zien: 10 procent van alle bedrijfswagens is intussen een hybride exemplaar, nog eens 3,2 procent rijdt volledig elektrisch. Een kleine minderheid, maar wel een verdubbeling ten opzichte van 2021. (lees verder onder de grafiek)

Vooral dieselwagens verliezen terrein. “Het is positief dat de elektrificatie van het bedrijfswagenpark nu echt bezig is. Die omschakeling is een gevolg van de afbouw en uiteindelijke afschaffing van de fiscale voordelen voor bedrijfswagens met een brandstofmotor. De impact zal in de toekomst nog veel groter worden”, besluit Thijs Deklerck van Acerta.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier