Verkeersagressie is een wijdverspreid fenomeen
Frederic Vansteenkiste is getrouwd en papa van twee dochters. Hij werkt voor afvalintercommunale MIROM Roeselare. In deze blog heeft hij het – onder meer – over een leven zonder auto.
Waarschuwing: deze blog bevat hier en daar een beschuldiging jegens bepaalde types weggebruikers en zoals gebruikelijk ook enkele ongefundeerde veronderstellingen. Ik had het vandaag graag eens gehad over verkeersagressie.
Dit gedrag bestaat in een verbale en in een fysieke vorm en manifesteert zich bij een vrij groot deel van de bevolking. Vandaar dat we het hier zeker eens moeten aanhalen.
Misschien heb je een vloek zelf nog eens gehoord… en mogelijk zelf ook al eens gebruld naar een toevallige medeweggebruiker. Ja, jij ook ja. Want dat is al meteen een eerste vaststelling: verkeersagressie is een wijdverspreid fenomeen. Het is een vorm van agressie die niet exclusief is voorbehouden aan marginale hooligans of fanatieke extremisten. De meest zachtaardige bedeesde mensen kunnen zich in luttele seconden ontpoppen tot onherkenbare demonische monsters, rijp voor een exorcisme. Als er maar op de juiste knopjes gedrukt wordt.
Verkeersagressie is niet exclusief voorbehouden aan extremisten
Nu, de ene vorm van verkeersagressie is de andere niet. Vooreerst moeten we een onderscheid maken tussen beschutte en onbeschutte verkeersagressie. Met onbeschutte verkeersagressie bedoelen we de milde vorm die voorkomt bij zwakke weggebruikers. Fietsers, voetgangers, motards, scooterbestuurders… Deze weggebruikers gaan zich doorgaans inhouden en enkel als ze ernstig bedreigd worden een vloekwoord mompelen of al eens een wegwerpgebaar maken.
Niet onlogisch, want dit soort weggebruikers is en voelt zich van nature al kwetsbaar en zal dus ook in een conflict eerder voor de defensieve houding kiezen. Wielertoeristen en in zekere mate ook joggers zijn hier de uitzondering, omdat deze subsoort zich door de macht van het getal sterker voelt dan ze eigenlijk zijn en dus eerder aansluit bij de ‘beschutte verkeersagressie’.
Helemaal anders is dit dus bij bestuurders van personenwagens, bestelwagens en co. Daar is het hek al snel van de dan en is er van een defensieve houding zelden iets te merken. Het geringste conflict kan bovendien aanleiding geven tot een tirade. Een klein storend manoeuvre en de hel barst los. Allemaal wat afhankelijk van de nachtrust die er aan de dag voorafging.
De vergrijpen zijn per definitie eerder gering en de ernst ervan is totaal irrelevant voor de reactie die er op volgt. Vergeten te pinken, twee seconden te lang blijven staan als het licht op groen springt, een ietwat te traag genomen bocht… het maakt eigenlijk niet zoveel uit. Meer nog, in een groot deel van de gevallen doet de bejegende zelfs niks verkeerd, maar is het de dolgedraaide agressor die zelf ergens een bord heeft gemist. Dan scheurt een schuimbekkende gek je wild gesticulerend voorbij, omdat hij zélf niet had gemerkt dat er een voorrangsbord stond.
Tong uitsteken, middelvinger omhoog en maar zitten schuimbekken
Maar op dat moment zijn rationele argumenten of feiten helaas van geen belang. Er is boosheid, er is verongelijktheid en die gevoelens moeten geuit worden. Stoom aflaten, de boodschap moet overkomen. Opmerkelijk is dat de persoon in kwestie op dat moment ook echt àlle middelen benut die er ter beschikking zijn. We flikkeren met de lichtjes, we rammen als een bezetene op de claxon en zetten occasioneel de tanden in het stuurwiel.
Tong uitsteken, gemeen kijken, middelvinger omhoog, met de ruitenwissers heen en weer zwaaien, alle middelen zijn goed om onze misnoegdheid te onderstrepen. En tussendoor onbegrensd vloeken. Al een geluk dat de moderne wagens niet zijn uitgerust met raketlanceerders of vlammenwerpers, of de schade zou niet te overzien zijn. ‘Middenvakrijder aan flarden geknald op E17’ zou al even courante verkeersinformatie zijn als de dagelijkse file richting Groot-Bijgaarden.
De verklaring voor het opmerkelijke onderscheid tussen beschutte en onbeschutte verkeersagressie is niet ver te zoeken. We voelen ons ‘sterker’ als we beschut zitten. Niemand kan ons ‘in den otto’ iets maken, dankzij onze beschermende cocon van plastic, metaal en glas en dus kunnen we lekker razen. Een beetje zoals Facebook eigenlijk, daar voelen we ons ook vaak ongenaakbaar. Het mikpunt van onze toorn kan ons bovendien ook in de situatie van verkeersagressie niet raken, ons ‘schild’ houdt alles tegen.
En dat schild, onze cocon of ‘bubbel’ (om even een actuele term te gebruiken), maakt echt wel het verschil. Stel je deze situatie eens voor: je rijdt rustig in een straat en plots snijdt iemand je de pas af door aan hoge snelheid uit een zijstraat te komen gevlogen. Je schrikt, moet in de remmen en hoopt dat je reflexen niet waren ingedommeld zodat je je motorblok niet knal in zijn kofferbak torpedeert. De adrenaline schiet terstond door je lijf en zet alle poortjes ineens open: ogen schieten vonken, je slaakt een oervloek en je handen klemmen zich rond je stuur, het bloed trekt weg. En we zijn vertrokken.
Al een geluk dat de moderne wagens niet zijn uitgerust met raketlanceerders of vlammenwerpers, of de schade zou niet te overzien zijn
Maar stel je nu dezelfde situatie eens voor in de supermarkt. Waar een kwast zonder kijken uit de rayon droge voeding komt gestoven, jij daardoor abrupt moet stoppen en je stapel yoghurtpotjes ineen stuikt. Zelfde verkeersfenomeen, maar in de supermarkt ga je je negen kansen op tien inhouden, gewoon binnensmonds eens vloeken en dan toch maar schaapachtig glimlachen naar de dader.
Dat verklaart meteen ook waarom verkeersagressie en de oerdriften niet gepaard gaan met statistieken vol fysiek geweld en eindeloze conflicten met dramatische dan wel fatale afloop. De razernij die losbarst, vervliegt blijkbaar terstond als je je portier opentrekt. Eens het veilige harnas achter je ligt, heb je al een stuk minder vertrouwen in je ‘fighting skills’ en heb je vooral geen zin om op je bakkes te krijgen.
De toon mildert meteen en vaak volgen er snel wederzijdse excuses. “Sorry meneer, ‘t was een misverstand”. “Beetje verkeerd ingeschat mevrouw, da’s al. Maar wel voorzichtig zijn he! Jamoja”. En dus eindigen gevallen van verkeersagressie – gelukkig – zelden in een knokpartij. Een occasionele uitzondering waar twee heethoofden elkaar alsnog te lijf gaan natuurlijk niet te na gesproken.
Wat overblijft is wel een tijdje daver op het lijf, en een vaak aangesterkt superioriteitsgevoel ‘dat andere mensen eigenlijk toch maar belabberde chauffeurs zijn’.
Nu goed, het is ook altijd de bedoeling dat je iets leert. Afsluiten doen we dan ook met vijf tips om je innerlijke agressie beter te kanaliseren als je achter het stuur zit, en het als dusdanig veiliger te maken op de weg. Voor de andere weggebruikers, maar ook voor jezelf.
Blijf altijd ademen.
Ga er altijd van uit dat je niet achter het stuur zit, maar een winkelkarretje voortduwt.
Besef dat je geen Jason Bourne of Ethan Hunt bent. Zelfs geen James Bond van de seventies.
Denk er aan dat een kras of deuk véél centen kost om te laten herstellen.
Beeld je in dat je mama naast je zit.
Succes ermee. En tot binnenkort aan het kruispunt!
Leven zonder auto
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier