Schuldig of niet schuldig: de misdaden van de Onvoorzichtige Fietser

Frederic Vansteenkiste
Frederic Vansteenkiste Medewerker KW

Frederic Vansteenkiste is getrouwd en papa van twee dochters. Hij werkt voor afvalintercommunale MIROM in Roeselare. In deze blog heeft hij het over het leven zonder auto… en met de fiets.

Edelachtbare

Geachte leden van de jury

Straks zullen jullie oordelen over schuld en onschuld in wat mogelijk het proces van de eeuw is. Ruwe schattingen wijzen immers uit dat quasi de helft van de bevolking potentieel slachtoffer is in deze zaak en de andere helft mogelijke dader. Meer nog: het onderzoek toont ons dat de grenzen tussen slachtoffer en dader bijzonder vaag zijn en zelfs al eens in elkaar durven over te lopen. U begrijpt al dat dit geenszins een banaal fraudedossier is over een paar miljoen euro, geen saaie drugszaak (met of zonder Hollanders) en zelfs geen ophefmakend moordmysterie. We gaan hier niet proberen uit te vissen of Frie Palmers nu verantwoordelijk is voor de moord op Brechtje Vindevogel en Roosje, het gaat over een ‘misdaad’ waar u en ik mogelijk elke dag mee te maken krijgen.

Ik sta hier voor jullie teneinde de verdediging op mij te nemen van de beklaagde, de Onvoorzichtige Fietser (m/v/x), het sujet dat de deelname aan het verkeer middels onverantwoorde capriolen voor andere weggebruikers tot een ware hel maakt. Althans dat is wat ik af en toe lees in gespecialiseerde media, zoals de reactieblokjes op nieuwssites en ‘Ge zijn van … als …’-discussiegroepen.

Verstrooidheid, onachtzaamheid of een rotkarakter, geen van deze fenomenen manifesteert zich uitsluitend op twee wielen

De feiten die mijn cliënt ten laste worden gelegd zijn niet min: ‘onvrijwillige slagen en verwondingen’, ‘belaging’ tot zelfs ‘terreur’. Mijn confraters hebben u middels een bijzonder lange lijst aan voorbeelden proberen aan te tonen om welke verwerpelijke feiten het gaat. Oversteken zonder kijken, aan een zekere snelheid laveren tussen aanschuivende rijen auto’s, overmatig misbruik van de fietsbel, het ‘aan de laars lappen’ van een de essentie van een eenrichtingsstraat, fietsen op het voetpad, op de rijbaan of doorheen winkelcentra, het herhaaldelijk negeren van verkeersregels, pesten van autobestuurders door extra traag te rijden in een fietsstraat, spuwen op straat, luid en vals meezingen met onbestemde tjingeltjangel die via oortjes ineens het contact met de buitenwereld lam legt, het uitdagen middels obscene gebaren, beledigingen en ga zo maar door. Zelfs de fashion police formuleerde een officiële aanklacht omwille van het verschijnen met lelijke helmen en foute fluokledij in de publieke ruimte. Het mag duidelijk zijn: zowel voor autobestuurders als voor voetgangers is de Onvoorzichtige Fietser vaak het gespuis van de openbare weg.

Het is ook wel een serieuze waslijst aan aantijgingen, moet ik toegeven. En mijn cliënt heeft z’n karakter niet altijd mee. De openbare aanklager dichtte mijn cliënt in zijn openingsrede arrogantie, roekeloosheid, minachting en andere weinig flatterende eigenschappen toe. En eerlijk, die pipo op zijn speed pedelec die dezer dagen zijn fifteen minutes of fame beleeft met zijn rant tegen een trucker, doet onze zaak natuurlijk geen goed.

Mijn betoog zou kunnen starten met het systematisch ontkrachten van de ene aanklacht na de andere, maar ik besef ook dat dat weinig zin heeft. De bewijslast is groot, want de Onvoorzichtige Fietser begeeft zich soms daadwerkelijk op plaatsen die niet voor hem bestemd zijn, in andere richtingen dan dewelke met bordjes of een lik verf op het wegdek zijn aangeduid. Mijn cliënt haalt bovendien inderdààd soms halsbrekende toeren uit. En ik kan zelfs toegeven dat er al eens een middelvinger wordt opgestoken of een grove belediging wordt geblaft. Ik kan mij dus gerust inbeelden dat het gedrag van mijn cliënt soms aanleiding geeft tot wrevel, boosheid en verontwaardiging.

In het verkeer van de stad primeert de wet van de jungle soms boven de verkeersregels

Ik wens evenwel verzachtende omstandigheden in te roepen. Vooreerst heeft mijn cliënt een zeer moeilijke jeugd gehad. Hij groeide op in een bijzonder hostiele omgeving, waar hem al snel duidelijk werd dat in het verkeer van de stad de wet van de jungle soms primeert boven de verkeersregels als je het een eindje wil uitzingen. Een fietssuggestiestrook is fijn tot wanneer gemotoriseerd verkeer er parmantig over tuft. Het correct toepassen van de voorrangsregels is een mooi principe, tot je vaststelt dat niet àlle weggebruikers er aan meedoen. Zodoende werd het voor mijn cliënt al snel duidelijk dat een beetje assertiviteit, stuurmanskunst en een goed improvisatievermogen best wel belangrijke ingrediënten zijn om veelvuldige deelname aan het verkeer enigszins te overleven. Minstens even belangrijk als een goede kennis van de verkeersregels.

Schuldig of niet schuldig: de misdaden van de Onvoorzichtige Fietser

Ik weet dan ook niet of mijn cliënt eigenlijk als ‘Onvoorzichtige Fietser’ kan en mag bestempeld worden, want heel wat van de gedragingen die als crimineel worden beschouwd, zijn louter bedoeld om risico’s – letterlijk – uit de weg te gaan. Dat ventje van twaalf dat tégen richting fietst in een min of meer rustige zijstraat richting school begaat inderdaad een overtreding, maar vermoedelijk zijn de mama en papa toch iets meer op hun gemak dan wanneer zoonlief in het halfduister op een moordstrookje langs die parallelle drukke gewestweg krasselt, bij elke passage van een bus of een vrachtwagen duimend dat hij niet gewoon wordt meegezogen in de slipstream. Liever om de hoek dan het hoekje om, right?

Daarenboven is het eigenlijk niet fair dat in deze zaak één type weggebruiker op het beklaagdenbankje zit. Een paar factoren mogen dan ook wel eens in proportie gezet worden. Ik denk te mogen stellen dat àlle weggebruikers vatbaar zijn voor onverantwoord gedrag. Verstrooidheid, onachtzaamheid of een rotkarakter, geen van deze fenomenen manifesteert zich uitsluitend op twee wielen. Alleen in uitvoering is er een verschil. Een verstrooide of roekeloze fietser riskeert vaak hooguit zelf op z’n bek te gaan en al eens iemand de stuipen op het lijf te jagen. In het slechtste geval knalt ie tegen een andere fietser of een voetganger aan en komen er blutsen, schrammen en builen aan te pas. De bestuurder van een auto of vrachtwagen met een gelijkaardig moment van zwakte riskeert evenwel altijd een pak meer schade aan te richten. Een paar gradaties erger, af en toe onomkeerbaar of zelfs fataal.

Het kan als een ‘staat van krankzinnigheid’ bestempeld worden indien een weggebruiker zich vrijwillig in het verkeer begeeft

Dus ja edelachtbare en waarde juryleden, ik ben wel van mening dat eenzelfde overtreding niet altijd even zwaar weegt. Ik druk dan ook de hoop uit dat u enig mededogen aan de dag kunt leggen en mild kunt zijn voor mijn cliënt. Hoe arrogant of roekeloos die soms ook voor de dag komt. Uiteindelijk zijn we op een moment allemààl die Onvoorzichtige Fietser. Ook rechters en juryleden stappen soms eens op de fiets vermoed ik. Dan stelt u misschien ook vast dat het als zwakke weggebruiker niet altijd een pretje is en dat de fenomenen waar u zich als autobestuurder aan ergert bij fietsers soms niet eens zo crimineel zijn als u eigenlijk dacht. Misschien bent u zelf geneigd een beetje assertief op te komen voor je plek, misschien ga je ook iets meer op de rijbaan rijden om ten minste gezien te zijn. En misschien zal u ook dat korte stukje even afsteken om een heksenketel wat verderop te vermijden.

Schuldig of niet schuldig: de misdaden van de Onvoorzichtige Fietser

Bent u van mening dat geen van deze argumenten steek houdt, dan durf ik artikel 71 nog in te roepen. Er is immers geen misdrijf, ‘wanneer de beschuldigde of de beklaagde op het ogenblik van het feit in staat van krankzinnigheid was of wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan’. Ik durft te stellen dat het zeker in bepaalde situaties als een ‘staat van krankzinnigheid’ kan worden bestempeld indien een weggebruiker zich vrijwillig in het hectische verkeer van tegenwoordig begeeft. De vrijspraak lijkt me dan ook geen onrealistische eis.

Indien u toch zou oordelen dat een straf noodzakelijk is, dan wil ik pleiten voor een werkstraf. De beklaagde kan zo ingezet worden om te assisteren bij de aanleg van nieuwe vrijliggende fietspaden, bij het vervangen van tapes en batterijen in flitspalen en bij het schilderen van duidelijke fietssuggestiestroken.

Ik dank u.