Pendelen: vloek of zegen?

Foto CB
Redactie KW

Vanuit onze regio pendelen dagelijks heel wat mensen naar hun werk of studie. Wat vinden zij van de veranderende treinregeling? Is het een verbetering of wordt het net moeilijker? Waar zijn er verbeteringen mogelijk? Zouden ze de trein willen ruilen voor de auto of net niet?

Dit artikel maakt deel uit van ons ‘Dossier Vervoersplan NMBS’.

“Koeien op de sporen”

Sophie Blommé (24) uit Menen reist sinds oktober vijfmaal per week met de trein heen en terug naar Antwerpen. “Ik studeerde communicatiemanagement in Mechelen en nu werk ik in de sector van merkstrategie en rebranding van grote bedrijven”, zegt ze. “Elke ochtend fiets ik om de trein van 6.37 uur te nemen, een rechtstreekse verbinding naar Antwerpen-Centraal waar ik twee uur later aankom. Van daaruit is het nog heel eventjes te voet tot aan mijn werk. ‘s Avonds ben ik pas om 20.30 uur terug in Menen, het zijn dus best wel lange dagen.”

“Vorige week was ik zelfs drie uur onderweg, toen de trein in aanrijding kwam met koeien op de sporen. Gelukkig kan ik me op de trein bezighouden met sudoku’s, lezen of muziek luisteren. Ook werk ik soms wat op de laptop of doe ik een dutje. Mijn treinabonnement wordt door het werk betaald. Wel overweeg ik om volgend jaar iets te zoeken in Gent, dat zou toch mijn reistijd halveren. Dat Gent bovendien een leuke stad is, is mooi meegenomen.”

“Veilig op je bestemming”

Foto Mark Cuvelier
Foto Mark Cuvelier

“Ik pendel al sinds 2 november 1991 elke werkdag naar Brussel. Ik werk als federaal ambtenaar voor het hoofdbestuur van de algemene administratie der douane en accijnzen. Voor mij zal er met het nieuwe vervoersplan weinig veranderen. ‘s Ochtends moet ik twee minuten eerder vertrekken om 5.40 uur om dan toch op hetzelfde ogenblik te arriveren. Terug is mijn trein van 17.04 uur gelukkig behouden. Dat kan niet gezegd worden van trein naar Wevelgem van 16.04 uur die vanaf 11 december om 15.56 uur vertrekt”, vertelt Philippe.

“Van thuis tot aan mijn bureau ben ik ruim twee uur onderweg, ‘s avonds ook. Toch zou ik niet willen ruilen voor de wagen. Op de trein kan ik rusten, de krant lezen of vergaderingen voorbereiden. Naar Brussel is er al van ‘s morgens een fileprobleem. Mijn werkgever voorziet mijn abonnement. Met de trein reizen is soms lijden, maar je raakt wel op een veilige manier op je bestemming. De kunst is om wat te relativeren.”

“Variatie en avontuur”

Foto GDW
Foto GDW

“Al 13 jaar spoor ik nagenoeg elke dag naar Brussel”, opent Bercy. “Ik herinner me nog levendig dat de dagelijkse trot van Mesen tot in de gebouwen van Sabam erg vermoeiend was. Na een paar jaar maakte ik de overstap naar het kabinet van minister-president Leterme, waarvoor ik ook naar Brussel moest.”

Als Bercy die 13 jaar overloopt, dan kan ze niet anders dan vaststellen dat de dienstverlening er niet is op verbeterd: “Bij de aanpassing van 2014 werd de rechtstreekse lijn van Poperinge naar Brussel-Luchthaven doorgeknipt. Sindsdien moeten we overstappen in Gent. Dat zorgt voor stress, want jee aansluiting missen betekent een uur wachten op de volgend trein.”

“De tijd op de trein tracht ik meestal nuttig in te vullen door dossiers te lezen en nota’s te typen. Bellen is geen optie omdat iedereen kan mee luisteren. Surfen lukt ook nog niet omdat er geen wifi voorhanden is. Wel hou ik van de trein, het is een erg interessante ontmoetingsplaats. Je komt mensen tegen van alle uithoeken en elk allooi.”