OEDA? De wet van de ‘omgekeerd evenredige deflatie der attractiviteit’

Leunen tegen de toren van Pisa, een cliché zo hoog als de toren zelf. © GF
Frederic Vansteenkiste
Frederic Vansteenkiste Medewerker KW

Frederic Vansteenkiste is getrouwd en papa van twee dochters. Hij werkt voor afvalintercommunale MIROM in Roeselare. Voor kw.be blogt hij regelmatig over zijn bestaan als autoloze burger.

Volop zomervakantie en dus is half Vlaanderen zonet het land uitgetrokken naar een vaak verre reisbestemming, om daar te genieten van een ‘welverdiende vakantie’. Profiteren van het goeie weer, beetje cultuur ontdekken, lekker eten … je kent dat wel. Het is jullie allen gegund, want soms moét je de batterijen eens opladen en wil je de dagelijkse routine eens doorbreken. Alleen… moet dat altijd zo ver? Voor het goeie weer alleszins niet meer, je kan dezer dagen net zo goed bien cuit geraken op Belgische bodem. Maar dan nog: bevinden vakantiebestemmingen zich per definitie slechts vanaf ettelijke honderden kilometers autostrade of een bonuspakket air miles van je thuis? Een mens zou denken van wel, want waarom zouden al die reizigers anders vrijwillig uren en uren in een monsterfile op de autoroute du soleil gaan aanschuiven of de wispelturigheid van de luchtverkeersleiders in Zaventem op de proef gaan stellen?

Het moet dus wel kloppen dat de deelnemers aan die klassieke exodus wel een reden hebben. En eerlijk: soms hebben ze die reden en moét dat inderdaad zo ver. Als je de Zuid-Amerikaanse cultuur en incageschiedenis wil opsnuiven, dan zal je niet niet vinden in Blankenberge en als je je wil vergapen aan machtig mooie fjorden, dan lijkt Noorwegen geen onlogische keuze. Daar kan ik dus best inkomen.

Je kan dezer dagen net zo goed bien cuit geraken op Belgische bodem

Maar aan de andere kant zijn er toch ook fenomenen waar ik kop noch staart aan krijg. Meer specifiek doel ik hier op de wet van OEDA: de omgekeerd evenredige deflatie der attractiviteit. Een wet waarvan ik niet zeker ben of ie bestaat en of dat de juiste benaming is, maar waarvan de inhoud me toch een vaststaand fenomeen lijkt: hoe groter de afstand, hoe lager de lat komt te liggen inzake verwachtingen qua attractiviteit. En andersom.

De statistieken zijn duidelijk.
De statistieken zijn duidelijk.© GF

Want geef toe: het is iets raars. Op (verre) vakantiebestemmingen wordt makkelijk enkele uren uitgetrokken om er ‘het plaatselijke museum’ te bezoeken. Je kent dat wel, die éne toeristische troef die op Tripadvisor wordt vermeld voor een of ander klein stadje of groot dorp, afgezien van het dorpsplein dan. En dan loop je daar, eindeloos geboeid al die vergeelde gelamineerde A4’tjes te lezen over de wonderbaarlijke geschiedenis van… de luciferdoos. Of je krijgt er in zeventien zalen de biografie in je maag gesplitst van een bijzonder middelmatige schrijver die in de Westvloanders nog niet voor De Weekbode zou mogen schrijven. We weten wel, de vereisten om dàt te mogen doen zijn niet te onderschatten, maar toch. We stellen het zelfs bij onszelf vast: eens een zekere kaap van kilometers is gerond, neemt de grens van wat boeiend erfgoed is doorgaans een stevige duik en wordt elke lokale attractie een ‘must see’. Dan heb je mensen die in Pirlouit-sur-Bagarre een namiddag vertoeven in het clubhuis van de plaatselijke heemkundige kring, terwijl ze op wandelafstand van hun voordeur nog niet eens naar KOERS zijn geweest, naar het In Flanders Fields Museum in Ieper of naar Eperon d’Or in Izegem, stuk voor stuk straffe musea waar ze tot ver over de grenzen jaloers op zijn.

Hoe groter de reisafstand, hoe lager de lat komt te liggen inzake verwachtingen qua attractiviteit

Idem trouwens met monumenten en architectuur. Vaste prik in elk vakantie-album: het hele gezin stralend poserend in of bij een of ander piepklein kerkje dat toch zo mooi was. De doorsnee gedoopte katholiek zet dezer dagen vaker een voet in een kerk op zijn of haar reisbestemming, dan in de dorpskerk thuis waar ze bij hun vormsel en/of huwelijk netjes beloofden ‘regelmatig ne keer binnen te springen‘. We begrijpen dat overigens hoor, want gelovig of niet: kerken zijn vaak parels van architectuur en zitten niet zelden tjokvol boeiende geschiedkundige verhalen. Alleen: die dorpskerk dus net zo goed hé. Parkeer de kerk waar je quasi dagelijks voorbijfietst in een boerengat naar keuze op een half uur rijden van je hotel tijdens je vakantie, en de kans is groot dat je er even in stilte en bewondering rondwaart, gapend naar machtig mooie glasramen en unieke kunstschatten. Hoeveel Roeselarenaars kuieren in la douce France of ergens in Oostenrijk in stille bewondering door een begraafplaats, maar hebben eigenlijk nog niet eens de prachtig heraangelegde oude begraafplaats in hartje Roeselare bezocht? Wie stapt op reis elke koffiebar of designwinkel binnen die zijn of haar pad kruist, maar kent amper de hipste adresjes in eigen stad? Als er bovenaan deze reisblog een meer exotische plaatsnaam zou staan, dan trek je daar in je vakantie toch makkelijk een dag voor uit?

Museum KOERS in Roeselare, een bezoekje waard.
Museum KOERS in Roeselare, een bezoekje waard.© GF

Je merkt het, hoe dol we zelf ook zijn op steden als Londen of Kopenhagen en hoe graag we ook het groen in Duitsland of Yorkshire gaan verkennen, eigenlijk zijn we best te vinden voor de staycation, en het ontdekken van de troeven en attracties in de buurt. We denken zelfs dat jullie dat, voor zover dat nog niet het geval is, ook zouden kunnen smaken.

Ze lopen uren in een bijzonder middelmatig museum, terwijl ze nog niet naar KOERS of Eperon d’Or zijn geweest

Maar goed, je gaat me niet horen beweren dat iedereen in de toekomst maar beter thuis blijft en elke wereldburger maar beter onder de kerktoren (laat gotisch of vroeg romaans, whatever) blijft. Laat het uit, want dan wordt het in de zomermaanden hiér weer retedruk. Maar speel tijdens je vakantie toch zeker ook eens toerist in eigen streek, al is het maar voor even. Sinds enkele jaren houden wij er de gewoonte op na om in hartje zomer een min of meer willekeurige gemeente of stad uit te kiezen voor een ‘citytrip’. En negeer eens Brugge of Kortrijk. We trokken bijvoorbeeld al op ontdekkingstocht in Lichtervelde en Diksmuide. En neen, daar ga je je geen week kunnen bezighouden van de ene topattractie naar de andere. Maar we vonden er ook mooie kerken, genoten er van plaatselijke biertjes of streekgerechten en lazen oprecht boeiende verhalen en histories waar we nog nooit eerder van hadden gehoord. Straffere shizzle dan dat stoffige museum in Zuid-Frankrijk, minstens even boeiend als die gesjeesde Spaanse schrijver. En vlakbij.

En àls je de wereld in trekt, neem dan misschien even de moeite om de verborgen juweeltjes op te zoeken. Negeer eens Tripadvisor en al te klassieke reisgidsen, vermijd tourist traps en kijk hier en daar eens om de hoek. Geloof ons: al je Facebookvrienden gaan echt niet meer achterover vallen als ze je naast de Eiffeltoren zien grijnzen of de toren van Pisa zien torsen.

Maar misschien gaan ze wel opkijken van wat jij hebt ontdekt op fietsafstand van je deur.