Nog maar helft fietssnelwegen in West-Vlaanderen gerealiseerd

In tegenstelling tot andere provincies koos West-Vlaanderen om zijn fietssnelwegen voornamelijk langs gewestwegen aan te leggen.© Davy Coghe
In tegenstelling tot andere provincies koos West-Vlaanderen om zijn fietssnelwegen voornamelijk langs gewestwegen aan te leggen.© Davy Coghe
Hannes Hosten

Van de 562 kilometer geplande fietssnelwegen in West-Vlaanderen is nu 50,2 procent ‘veilig en conform’. Nog eens 19,4 procent is ‘veilig, maar niet conform’, voldoet dus niet aan alle regels en is meestal niet breed genoeg. De rest is onveilig, niet conform of bestaat gewoon nog niet. “Dit zijn geen cijfers waarmee we ons op de borst mogen kloppen”, beseft gedeputeerde Jurgen Vanlerberghe (SP.A), die wil dat Vlaanderen de aanleg van de fietssnelwegen van de provincie overneemt.

Fietssnelwegen zijn bedoeld om mensen aan te zetten om de (elektrische) fiets te nemen naar het werk en zo de CO2-uitstoot en het fileleed in de ochtend- en avondspits te verminderen. Ze verbinden steden, woongebieden en belangrijke tewerkstellingsplekken, maar bestaan in de praktijk uit verschillende soorten fietspaden en andere wegen. Fietssnelwegen zijn genummerd zoals autosnelwegen, maar dan met een F, en hebben een eigen logo met witte F op een blauwe driehoek.

Moordstrookjes

In West-Vlaanderen is een netwerk van 562 kilometer uitgetekend. Cijfers van de provincie leren dat daarvan op dit moment 282 kilometer of 50,2 procent ‘veilig en conform’ is, dus aan alle regels voldoet. Nog eens 109 kilometer of 19,4 procent is ‘veilig, maar niet conform’. “Dat gaat dan meestal over de breedte”, legt gedeputeerde Vanlerberghe uit. “Idealiter is een fietssnelweg met twee rijrichtingen 3 meter breed. 2,75 meter mag ook nog net, maar soms halen we dat niet.”

171 kilometer van het geplande fietssnelwegennetwerk in onze provincie is nog onveilig, niet conform of zelfs onbestaand. “Langs de N8 tussen Ieper en Veurne moet een lange fietssnelweg komen, maar in de praktijk zijn het daar dikwijls nog moordstrookjes langs een drukke gewestweg”, aldus de gedeputeerde. “Tussen Waregem en Kortrijk ligt de fietssnelweg F7 er nog grotendeels niet. Maar eigenlijk zijn de beide elkaar waard. Of er nu géén fietspad ligt of een fietspad zoals langs de N8, het zal je niet overtuigen om langs daar naar je werk te fietsen.”

Bij een stand van zaken in de zomer van 2019 schreef onze krant dat nog maar een derde van het fietssnelwegennetwerk gerealiseerd was zoals het hoorde, nog geen twee jaar later zitten we aan de helft. Bovendien zijn de werken aan 9,6 kilometer fietssnelweg bezig onder meer aan de Vrijbosroute tussen Ieper en Langemark-Poelkapelle en wordt dit jaar begonnen aan nog eens 23,3 kilometer extra fietssnelwegen.

Geen goede leerling

Toch is Jurgen Vanlerberghe niet tevreden. “Als je het als een examen beschouwt, zijn we net geslaagd, dat wel. Maar het is nog niets om ons over op de borst te kloppen. We behoren nog niet tot de goede leerlingen. De West-Vlaming verdient beter. Maar om sneller vooruit te gaan, moeten we het systeem herdenken. Volgens mij zouden de fietssnelwegen, net zoals de autosnelwegen, Vlaamse materie moeten zijn tout court .”

“Op dit moment neemt Vlaanderen de aanleg van fietssnelwegen langs gewestwegen volledig op zich. Voor de andere tracés staat de gemeente in voor de grondverwervingen en voert de provincie de werken uit, maar met een subsidie van 50 procent van Vlaanderen. Stel je voor dat voor de aanleg van een autosnelweg elke gemeente apart zijn stukje grond moet verwerven. Dat zijn niet altijd makkelijke dossiers.”

Gedeputeerde Jurgen Vanlerberghe: “De West-Vlaming verdient beter. Maar om sneller te gaan, zou dit volledig Vlaamse bevoegdheid moeten worden”

De provincie heeft nog een hele lijst werken aan fietssnelwegen op de planning voor deze legislatuur en er is zelfs een reservelijst. “Als we dat programma kunnen afwerken, zal ik tevreden zijn. Als we de reservelijst kunnen aansnijden, zelfs heel tevreden”, zegt Jurgen Vanlerberghe. “Maar het meest gelukkig zou ik zijn als ik de idee ingang kan doen vinden dat Vlaanderen de leiding op zich neemt of toch op zijn minst de subsidiëring fors optrekt. Want op de Vlaamse begroting zijn de middelen voorzien.”

Discussie

Voor Wies Callens van de Fietsersbond heeft gedeputeerde Vanlerberghe niet helemaal ongelijk, maar is het toch maar een deel van het verhaal. “West-Vlaanderen heeft destijds als enige provincie gekozen om de fietssnelwegen zoveel mogelijk langs gewestwegen aan te leggen en veel minder langs jaagpaden, (oude) spoorwegen of nieuw aan te leggen tracés”, zegt hij. “Er is op zich soms iets te zeggen voor die keuze, maar daardoor wordt de fietssnelweg vaak gekoppeld aan het dossier voor de volledige heraanleg van de gewestweg. Dan begint de discussie: mag er een rijvak opgeofferd worden voor de fietssnelweg? Of moet er weer extra grond worden verworven. Daardoor duurt het allemaal langer. Als je vergelijkt hoeveel de vijf provincies al van het fietssnelwegennetwerk gerealiseerd hebben, is West-Vlaanderen de voorlaatste. Er zijn ook nog veel meer onveilige stukken. Als eigen tracés waren uitgekozen, kon het wellicht sneller gaan.”

Charters afgesloten

“Begin 2019 zijn, voor een periode van zes jaar, mobiliteitscharters afgesloten tussen de Vlaamse regering en de verschillende provincies om samen werk te maken van een goede en veilige fietsinfrastructuur over de gemeentegrenzen heen”, reageert Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters. “Het is een beetje eenvoudig van de député om te stellen: we schuiven alles door naar Vlaanderen en laat ze alles betalen want wij hebben de centen niet in onze provinciale begroting.”

“Fietsinfrastructuur is voor mij een prioritair aandachtspunt”, vervolgt de minister. “Er is goed samengewerkt met de provincies. Conform de charters ligt de lead bij hen. Belangrijk is dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. Wij doen al extra inspanningen door de jaarlijkse middelen voor het Fietsfonds met 5 miljoen euro op te trekken. Zo stellen we jaarlijks 15 miljoen euro ter beschikking van de provincies voor de aanleg van fietsinfrastructuur. In 2021 voorzie ik maar liefst 335 miljoen euro aan fietsinvesteringen, een recordbedrag.”