Boodschappen zonder auto: lessen te trekken uit de zombie-apocalyps

Frederic Vansteenkiste
Frederic Vansteenkiste Medewerker KW

Frederic Vansteenkiste is getrouwd en papa van twee dochters. Hij werkt voor afvalintercommunale MIROM in Roeselare. In deze blog kan je lezen hoe hij en zijn gezin door het leven gaan zonder auto.

Het is vermoedelijk een van de vragen die mensen zich het vaakst stellen bij het absurde idee van een leven zonder auto: hoe doe je dan in godsnaam boodschappen?! En terecht, dat is ook een primaire bezorgdheid. Want je bent er vet mee dat je vlot op je werk of op school raakt, da’s allemaal futiel als je niet voldoende voorraden in kelder en koelkast krijgt. Zeker als een wezenlijk aandeel van je gezin al eens hangry durft te worden indien een maaltijd op zich laat wachten. Je wilt niet meemaken dat je door gebrek aan gemotoriseerde voedselaanlevering na enkele weken voorbeeldig voortbewegen aangewezen bent op wat nog rest in je diepvries en hetgeen groeit in je bescheiden tuintje. Gesteld dat de konijnen daar nog niet mee weg zijn dan.

De Lokaalmarkt zou in de donkere toekomst het baken kunnen zijn van waaruit Roeselare zal herrijzen. Het helpt dat je er ook kunt aperitieven.

Neen, zorgen dat het afscheid van de auto niet (al te) voelbaar was in ons dagelijks leven én ons weekmenu, was een essentieel onderdeel van het plan om ons autoloos bestaan een kans op slagen te geven. Gelukkig zag ik de voorbije jaren voldoende films en tv-series met de focus op de zombie-apocalyps: dat onvermijdelijke moment in onze (nabije) toekomst waarop de mensheid grotendeels wordt uitgeroeid door een zombie-uitbraak en het aan een kleine groep survivors zal zijn om het voortbestaan van de soort te garanderen. Wel, uit dat soort entertainment valt verrassend veel nuttig en instant-toepasbare kennis en kunde te puren. Wat praktische tips en technieken om schedels te klieven, maar dus ook een soort van boodschappenwijzer. Biechte woarheid, er zal nog wel een doctoraat of zo aan gewijd worden, maar de finale uitbraak van zombies zal Zij-Die-Zich-Snel-Genoeg-Kunnen-Aanpassen leiden naar het ultieme efficiënte consumentengedrag. Enige parallellen met bestuurders die – doffe blik in de ogen, grauwe tint van huid, zachtjes kwijlend en mond half open – hersenloos in een file richting Auchan staan te tuffen, berusten vanzelfsprekend louter op toeval.

Consumentengedrag 2.0 dus en de essentie van deze aanpak valt op te splitsen in twee belangrijke wetten: (1) beperk je tot wat je kan dragen en (2) shop local.

Als onze dochters op school moeten knutselen met een petfles, moeten we steevast bij kennissen gaan schooien om knutselmateriaal.

Deel 1 spreekt voor zich. Zonder wagen ben je mobieler, vaak sneller en zeker wendbaarder, maar je beschikt natuurlijk wel over minder laadvermogen. Feit. En daar houd je maar beter rekening mee. ‘Nen bak water, dat krijg je toch niet mee met de velo’, krijgt een mens al eens te horen en dat klopt. Het lijkt ons ook niet erg praktisch. Maar wij kopen dan ook geen flessenwater. Ons kraantjeswater wordt aan huis geleverd, is ook lekker en minstens even gezond. Plus: geen gezeul met bakken, flessen, jerrycans of bidons. Minder afval en een fractie van de prijs van flessenwater. Ka-Tsjing! Is er ook een nadeel? Jawel. Als onze dochters op school moeten knutselen met een petfles, moeten we steevast bij kennissen gaan schooien om knutselmateriaal.

Maar niet alle cruciale onderdelen van een gezond dieet komen natuurlijk uit de kraan (we wish!) en net als gewone mensen moeten ook autolozen al eens om paprikachips, chocolade en anderhalve kilogram hespenworst voor de kroost. Dus ja: ook wij gaan nog naar De Winkel. Daar is het dan de kunst om zoveel mogelijk mee te nemen, maar net niet té veel waardoor de as van je fiets of je rug het begeeft. Ik geef toe, dat is een oefening. Intussen is mijn tweewieler voorzien van fietstassen en kan ik de capaciteit nog opdrijven door daar met een rekker een kartonnen doos bovenop te zetten. In noodgevallen gooien we nog een boodschappentas over de schouder en is het hopen op mild en oplettend verkeer op de route naar huis. Bijkomende skills die zich de voorbije maanden hebben ontwikkeld: het doorlopen van alle rayons van een supermarkt om uiteindelijk toch aan de kassa op te duiken met een lading die op wonderbaarlijke wijze nog in de beschikbare fietstasruimte past én het in elkaar puzzelen van dat steeds variërend aanbod aan producten tot er geen ene kubieke centimeter meer overblijft.

Pijnpuntje in dit verhaal zijn wel chips: vreselijk volumineus qua verpakking, waardoor de helft van je beschikbare bagageruimte al kan ingepalmd zijn door ocharme twee zakken. Dat is ook een van de redenen waarom we circa een keer per maand alsnog de deelauto reserveren voor ‘de grote boodschappen’. Geen reukje aan, het is gewoon het moment waarop we er van profiteren om de onmisbare bulkverpakkingen en ‘vloeistoffen die niet uit de kraan komen’ aan te vullen.

‘Nen bak water, dat krijg je toch niet mee met de velo’, krijgt een mens al eens te horen en dat klopt.

Dit gezegd zijnde is er evenwel ook nog de tweede consumentenwet na de zombie-apocalyps/autolozing: shop local. Ook dit behoeft eigenlijk weinig duiding, maar ze moeten mij maar niet per letter betalen. Waarom zou je van je boodschappen een halve daguitstap maken als je net zo goed lekkers vindt om de hoek? Oké, misschien zijn de boterkoeken van bakker dingske uit Slyps de beste van het westelijk halfrond. En het is mogelijk dat je voor de koteletjes van slager whatshisname op een half uurtje E403 van hier tien cent minder betaalt dan bij die lepe geldwolf van aan de overkant. Maar in de meeste gevallen vind je al heel wat dicht bij huis en vaak zijn de producten van de lokale (kleine) handelaar beter van kwaliteit en veel lekkerder dan de in blinkende folie versmachte ondingen in een of andere grote supermarkt langs de ring.

Toegegeven, met onze (voor zombietijden trouwens zéér strategisch gelegen) uitvalsbasis aan de rand van de stad is er nu niet direct een Boer Buurman, waar we ons avondmaal mits betaling rechtstreeks van het veld kunnen plukken. Maar we hebben wel een prima bakker, kwaliteitsslager en betrouwbare fruit- en groentezaak op een boogscheut. En bovendien is er eens per week de Lokaalmarkt, waar ze de leveranciers van alle ingrediënten van een smakelijke boodschappentas gewoon op één plek samenbrengen. Je ziet er op vrijdag nog meer jagers/verzamelaars verzamelen. Het zou in de donkere toekomst het baken kunnen zijn van waaruit Roeselare zal herrijzen, maar voorlopig doen we er nog gewoon boodschappen. En het helpt wel dat je er ook kunt aperitieven.

Dan is mijn echtgenote mee en beschikken we over viér fietstassen en zodoende dubbele koopcapaciteit! Alleen jammer dat ze daar geen chips verkopen…