Vzw Zeilschip Mercator is helpende handen dankbaar

Jeffrey Roos
Jeffrey Roos Medewerker KW

In 2008 werd de vzw Zeilschip Mercator het leven ingeroepen onder impuls van toenmalig burgemeester Jean Vandecasteele. De vzw staat in voor de uitbating van het schip. Alle inkomsten gaan naar het onderhoud. Sinds 2017 kan de vzw rekenen op heel wat vrijwilligers.

Met zijn 778,86 ton, zijn 78,40 meter lengte en zijn 11,09 meter breedte is de Mercator het grootste schip in de Oostendse jachthaven. Het driemaster werd gebouwd in Schotland en werd in 1932 in gebruik genomen. Het voer onder twee commandanten: Remi Van de Sande en Roger Ghys. De geschiedenis van het schip gaat ver terug, maar de belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenisboeken was toch wel het overbrengen van het stoffelijk overschot van Pater Damiaan in 1936.

Tot 1960, toen het schip op pensioen ging, voer het schip over alle wereldzeeën. Sinds 1960 ligt het schip aangemeerd in het naar het schip genoemde dok: het Mercatordok in de Oostendse jachthaven. In 2008 werd een vzw het leven ingeroepen om het schip uit te baten. “Met uitbaten bedoelen we instaan voor de ontvangsten van de tickets om het schip te bezoeken en uiteraard ook alle onderhoudswerken”, vertelt afgevaardigd beheerder Jo Dielman (57).

Grote werken in 2017

In 2017 werd het hele schip onder handen genomen op de scheepswerf van IDP in Oostende. Na wat structurele werken aan de romp van het schip zag het er zo goed als nieuw uit, maar ook de binnenkant was er nog heel wat werk aan de winkel om het klaar te krijgen voor bezoekers. Daarom werd een oproep gelanceerd naar vrijwilligers. “Dat bleek meteen een succes”, gaat Jo verder. “Maar liefst 28 vrijwilligers boden zich aan om hun steentje bij te dragen. Allemaal hadden ze ergens wel een voorliefde voor het schip of ze kwamen uit de maritieme sector. Ze zijn heel erg belangrijk geweest om het schip terug klaar te maken na de grote werken in 2017, om bezoekers te ontvangen.”

Ondertussen blijven van de 28 vrijwilligers van toen nog 12 vrijwilligers over. Twee dagen per week zetten ze zich in om het schip te onderhouden. Ook Rudy Laforce (69) draagt zijn steentje bij. Hij zorgt voor het museale gedeelte en is er gids. “Ik voorzie het schip van de geschiedenis die zich ooit op het schip afspeelde”, vertelt Rudy. “De geschiedenis wordt aan de bezoekers meegegeven aan de hand van foto’s, voorzien van tekst en uitleg. Maar ook de inkleding van het schip komt mij toe. Zo kon ik twee kostuums van commandant Roger Ghys bemachtigen via zijn familie. Het gaat om zijn gewone militaire uniform en om zijn gala-uniform. Het militaire uniform is ondertussen te bekijken op het schip.”

Originele machinekamer

Naast Rudy is er ook nog Eddy Delcour (75). Hij is de oudste van de vrijwilligers, maar zeker niet de minste. Met zijn jarenlange ervaring als machinist, onder meer bij het ter ziele gegane Regie voor Maritiem Transport, houdt hij de motor waarmee het schip aangedreven wordt, draaiende. “Ik ken de motor van de Mercator op mijn duim”, lacht Eddy. “Ik kan hem zo uit elkaar halen en terug samen steken. Ik heb daar geen enkel probleem mee. De Mercator heeft nog steeds zijn originele machinekamer zoals die in 1932 geplaatst werd in Schotland. Elke eerste donderdag van de maand laten we de motor eens draaien opdat alles gesmeerd zou zijn. Mocht men ons nu vertellen dat we moeten uitvaren, dan zou dat zomaar kunnen.”

Onze vrijwilligers hebben elk hun ervaring of hun talent”, neemt Jo terug over. “We laten hen onder elkaar uitmaken wie wat doet. Zo hebben we mensen die zich bezig houden met houtbewerking, er zijn er dan weer die niets liever doen dan koper opkuisen en dan heb je ook Eddy die zich over de motor ontfermt. Je merkt ook dat onze vrijwilligers hun werk met hart en ziel uitvoeren. Nu en dan proberen we hen te bedanken voor hun inzet. In de zomer organiseren we bijvoorbeeld een barbecue. Helaas kon dat dit jaar niet door corona.”

Sinds juli weer open

Op 13 maart, kort voordat het land in lockdown ging, sloot de Mercator voor onbepaalde tijd de deuren door het coronavirus. “Dat zorgde ervoor dat de kosten wel doorliepen, maar dat er geen inkomsten meer waren. Gelukkig konden we teren uit onze reserves, maar corona heeft ons niet veel goed gedaan. Gelukkig konden we in juli weer open en vonden mensen terug de weg naar de Mercator. Het zijn vooral toeristen die de weg vinden, maar ook Oostendenaars bezoeken geregeld het schip, meestal met hun kleinkinderen dan. Daarnaast is voor veel scholen een bezoek aan de Mercator een verplicht nummertje”, besluit Jo.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier