Zwemlegende Fred Deburghgraeve: “Ik ben ‘preus’ dat ik in het collectieve geheugen steek”

Fredje heeft het zwemmen al lange tijd vaarwel gezegd. "Sinds ik in 2000 gestopt ben, heb ik geen kilometer meer gezwommen." © Christophe De Muynck
Philippe Verhaest

Bijna een kwarteeuw geleden zwom Frederik Deburghgraeve zich met een knalprestatie in ons collectieve geheugen. Zijn race richting olympisch goud duurde amper één minuut en vijfenzestig honderdsten, maar dat was lang genoeg om het tot het mooiste West-Vlaamse sportmoment ooit te schoppen. Anno 2020 leidt hét Belgische zwemsporticoon een compleet ander leven. “Ik heb niet veel nodig om gelukkig te zijn.”

Fredje Raketje. Zo goed als iedereen ouder dan dertig jaar zal meteen doorhebben dat Frederik Deburghgraeve over de tongen rolt. Zijn gouden olympische plak mag dan wel al 24 jaar rond zijn hals bengelen, de El Sympatico van de Belgische zwemwereld wordt nog wekelijks over zijn historische prestatie aangesproken. “Dat vind ik wel leuk, al heb ik nooit om die aandacht gegeven”, zegt hij. “Maar uiteraard ben ik preus dat ik het tot het collectieve geheugen van dit land heb geschopt.”

Vandaag lijkt zijn leven in niets meer op het helse ritme dat hij er in de jaren negentig moest op nahouden. Met vrouw en kinderen is hij gesetteld op een charmante hoeve in Lichtervelde en om den brode werkt hij bij een grafisch bedrijf in zijn geboortestad Roeselare. Maar ‘s ochtends om vijf uur uit de veren om baantjes te gaan trekken, dat is er al twintig jaar niet meer bij.

‘First things first’: hoe gaat het met Fredje?

“Goed! Uitstekend, zelfs. Ik leid het leven waar ik van droom. Mijn vrouw en ik hebben lang gezocht naar een kleine hoeve op het platteland en hier hebben we onze stek gevonden. Ik durf zeggen dat we eindelijk thuis zijn. Velden rondom ons, onze geitjes in de weide… Heerlijk. Eigenlijk moesten we hier twintig jaar geleden al op gebotst zijn.”

Heeft de coronacrisis bij jou sporen nagelaten?

“Bitter weinig, moet ik toegeven. We hebben onze jaarlijkse vakantie naar Spanje moeten annuleren, maar dat was ook het enige nadeel. Ik voel me het best hier onder mijn steen. Tijdens mijn zwemcarrière heb ik de hele wereld afgereisd, nu ben ik een huismus geworden. Die verplichte lockdown was voor ons allesbehalve een straf. Ik kan heel goed op mezelf zijn, maar ik begrijp dat het voor veel mensen wél een uitdaging was.”

Ik was net als Kuifje. Op ontdekkingsreis. En ik heb het goud gevonden – Frederik Deburghgraeve

Even terug naar de reden van onze tête à tête: je olympische overwinning is verkozen tot hét West-Vlaamse sportmoment aller tijden. Wat doet dat met je?

“Daar ben ik erg trots op. Dat hele verhaal ligt al 24 jaar achter ons, maar het is toch blijven hangen bij de mensen. We hebben het hier begot over iets uit de vorige eeuw. Zó oud ben ik al. (lacht) Ik ben stilaan een fossiel van de sportwereld, maar die ene prestatie blijft de mensen nog altijd beroeren. Mooi. Het valt me ook op dat ik nog erg vaak over die ene minuut in het zwembad in Atlanta word aangesproken. Heel veel mensen vertellen me dat ze nog exact weten waar ze toen waren. Alsof het om een sleutelmoment in hun leven ging…”

Dat kan ik bevestigen. Ik was hoop en al dertien jaar oud en zat in de veranda bij mijn ouders met open mond naar je wereldrecord te kijken.

“Voilà! Dat bedoel ik. Die ene race zit er bij héél veel mensen nog diep in. Dat beschouw ik misschien nog wel als mijn mooiste prestatie, want de herinneringen bezorgen een pak fans van toen nog altijd een warm gevoel. Op persoonlijk vlak was het vooral een opluchting. Ik had een vol jaar naar die bewuste wedstrijd toegewerkt. Met een nu of nooit-gevoel. Een tweede kans was er niet, daar zou ik nog eens vier jaar op moeten wachten. Maar goed, het was er boenk op.”

Zwemlegende Fred Deburghgraeve:
© Christophe De Muynck

Hoe groot was de ontlading?

“Dat kan ik niet onder woorden brengen. Vooral het mentale aspect was niet te onderschatten. In de aanloop naar Atlanta zwom ik tot 120 kilometer per week, na de Spelen heb ik zes maanden haast geen zwembad van dichtbij gezien. Ik heb toen nog wat waterpolo gespeeld, maar van baantjes trekken, was geen sprake meer. Daar had ik even genoeg van. De avond van mijn overwinning werd ik nog ontvangen door toenmalig kroonprins Filip en enkele andere prominenten, maar ik wilde eigenlijk vooral bij mijn vrienden en familie in Roeselare zijn. Ik hoorde via de telefoon dat er op het thuisfront een gigantisch feest was losgebarsten. Ik wilde daar gewoon een pintje gaan drinken. Gelukkig waren mijn ouders en Veerle in Atlanta, dat maakte veel goed.”

Heb je je gouden medaille ter plekke met stevig wat Budweisers gevierd?

(grijnst) “Niet echt, neen. Ik was vooral dood- en doodmoe. Maar vooraf had ik gezegd dat, indien ik zou winnen, ik zo snel mogelijk een hamburger van McDonald’s wilde eten. Ik moest eerst nog wat verplichte interviews afwerken, maar daarna stond er al iemand klaar met een Big Mac. Met die in de handen ben ik naar de dopingcontrole getrokken. De twee daaropvolgende weken in de States hebben we elke dag het assortiment van McDonald’s geproefd. Ik woog tien kilo meer toen ik opnieuw in België aankwam.”

In 2000 besliste je de stekker uit je zwemcarrière te trekken. Je was amper 27 jaar…

“Maar ik was wél al van mijn zesde met de sport bezig, hé. Eenentwintig jaar vol trainingen, schema’s, wedstrijden… Dat laat zijn sporen na. Bovendien had ik stilaan andere prioriteiten en kreeg ik steeds meer last van blessures. De lust van het zwemmen werd een last. Ik had in 1998 ook nog een wereldtitel op mijn naam geschreven, voor mij was de cirkel rond. Ik heb nog altijd geen spijt van die beslissing.”

Het leven van Fredje Raketje

Privé

– 47 jaar oud, geboren in Roeselare op 1 juni 1973. Zoon van Freddy Deburghgraeve en Rita Vandenbulcke.

– Al 22 jaar getrouwd met Veerle Grymonprez (47). Samen met hun kinderen Bartel (21) en Merel (19) wonen ze sinds twee jaar in Lichtervelde.

Loopbaan

– Stopte op 12 mei 2000 als profzwemmer. Werd in 1995 Europees kampioen op de 100 meter schoolslag, behaalde op datzelfde nummer goud op de Olympische Spelen van Atlanta (VS) in 1996 en werd in 1998 in het Australische Perth ook wereldkampioen op de 100 meter schoolslag.

– Op 20 juli 1996 verbrak hij het wereldrecord op zijn geliefde nummer. In 1 minuut en 60 honderdsten werkte hij de 100 meter schoolslag af. Het record bleef tot 15 juni 2000 op zijn naam staan.

– Werkte als vertegenwoordiger voor het schoenenmerk Ambiorix en een bedrijf dat fitnesstoestellen verkoopt, maar is nu aan de slag als vertegenwoordiger bij het Roeselaarse Reflecta Graphics.

Vrije tijd

– Zijn woning in Lichtervelde verbouwen, zijn dieren verzorgen en bovenal genieten van het leven.

Mis je het leven van een topsporter soms?

“Neen. Echt niet. Maar tegelijk zou ik volledig dezelfde keuzes maken. Ik heb met volle teugen van mijn bestaan als professioneel zwemmer en topsporter genoten en heb er al het mogelijke uitgehaald. Het heeft veel van me gevraagd, maar ik heb er zoveel meer voor teruggekregen. Ik trok elke dag drie keer naar het Spillebad in Roeselare om er voor dag en dauw mijn baantjes te trekken. Ik wóónde er haast. Maar die herinneringen, die prestaties… Die neemt niemand me nog af.”

Je pretogen en glimlach zijn nog altijd dezelfde van 25 jaar geleden, maar de ooit zo herkenbare kale knikker is verdwenen. Een breuk met het verleden?

“Nu heb ik weer een Tarzan-coupe. (glimlacht) Die had ik ook voor mijn carrière in een stroomversnelling raakte. Op mijn zestiende, voor een EK bij de jeugd in Leeds, besloot ik om alles af te scheren. De mama van een van mijn vrienden was kapster en zij nam me onder handen. Buiten het medeweten om van mijn ouders. Toen ik thuis kwam, waren mijn moeder en zus net de was aan het ophangen. Die schrokken zodanig van mijn nieuwe look dat ze begonnen te huilen. Het moet nogal een zicht geweest zijn: Fredje die met een weelderige haardos was vertrokken en kletse weer arriveerde… Maar toen het zwemmen voltooid verleden tijd was, liet ik alles weer groeien. Mijn vrouw is er fan van en ik ben ook gevoelig aan migraine. Dan is wat haar een welkome buffer, zeker bij warm weer.”

Zwemlegende Fred Deburghgraeve:
© Christophe De Muynck

Je brede torso van weleer heeft ook wat aan kracht verloren…

(schatert) “Ja, die extra kilootjes… Ik weeg nu 103 kilo, maar voel me goed in mijn vel. Ik beweeg nog voldoende, maar écht intensief sporten is er niet meer bij. Die jaren topsport hebben op dat vlak roofbouw op mijn lichaam gepleegd. Mijn competitiegewicht lag rond de 70 kilo, dat zal ik waarschijnlijk niet meer bereiken. Hoeft ook niet, want ik geniet te veel van het goeie leven. Ik eet en drink veel te graag. Ik ben een enorme fan van bruine bieren: Sint-Bernardus, Westvleteren… daar kan je me gigantisch veel plezier mee doen.”

Hadden we het geweten, dan hadden we geen taart, maar een kratje Westvleteren 12 bij. Zwem jij eigenlijk nog?

“Eerlijk? Sinds ik in 2000 gestopt ben, heb ik geen kilometer meer gezwommen. Daar zie ik de fun écht niet van in. Ik heb ook bewust geen zwembad thuis. Ik ga sowieso al spaarzaam met water om. Wie een zwembad legt, zou moeten verplicht worden om een extra regenput van 10.000 liter te plaatsen. Neen, als ik nog eens in het water duik, dan is dat om me te verfrissen. Een zwembroek heb ik nog wel in de kast liggen, maar dan vooral voor op vakantie.”

Toen ik na de Spelen terugkwam in België, was ik tien kilo zwaarder – Frederik Deburghgraeve

Sinds jij het wereldrecord op de 100 meter schoolslag scherper stelde in 1996, is de besttijd met nog eens bijna vier seconden verbeterd. De Australiër Adam Peaty zwom in 2019 de afstand in liefst 56,88 seconden. Sta je daarvan versteld?

“Neen. De randvoorwaarden blijven evolueren. De startblokken zijn nu beter dan in mijn tijd, ik mocht destijds met mijn hoofd niet onder water, dat is nu wel toegelaten… In andere sporten worden ook steeds betere tijden neergezeten. Kijk naar de koers of de atletiek. Die vooruitgang houdt het ook spannend. Wat heb je er aan als er nooit een straffere prestatie kan worden bereikt? Al zal de mens ooit wel op zijn limieten botsen. Die tijd kan niet blíjven naar beneden gaan.”

Volg jij je voormalige habitat nog op de voet?

“Allesbehalve. Ik lig echt niet meer wakker van de zwemwereld. Het is een ver-van-mijn-bedshow geworden. De Olympische Spelen blijven me dan wel weer kriebelen. De vierjaarlijkse hoogmis voor iedereen die ooit met sport te maken heeft gehad. Maar dan kijk ik met evenveel belangstelling naar een onbekende boogschutter als naar een wereldtopper in het zwemmen. Dat is net de charme: dankzij de Spelen kunnen anonieme topsporters boven zichzelf uitstijgen en de aandacht krijgen die ze verdienen. Voor mij hangt er natuurlijk ook een zweem van nostalgie rond. Dan moet ik elke keer weer denken aan die magische zomer van 1996. Met mijn kompanen van weleer haal ik graag herinneringen op aan die fantastische tijd. Maar het valt me op dat die verhalen in onze hoofden steeds wilder worden. (knipoogt) Ach, ik was net als Kuifje. Op ontdekkingsreis. En ik heb het goud gevonden.”

Zwemlegende Fred Deburghgraeve:
© Christophe De Muynck

Over goud gesproken: heeft jouw medaille een ereplaats in huis?

“Euh… In onze vorige woning in Roeselare had die effectief een mooi plekje, hier in Lichtervelde ligt ze nog in de kelder. Verhuizen, hé… Misschien moet ik ze toch weer vanonder het stof halen.”

Sinds je afscheid werk je volledig buiten de sportwereld. Bewust?

“Ja. Helemaal. Meer nog: mijn huidige werkgever werkt opdrachten af voor onder andere RSC Anderlecht, Club Brugge en SV Zulte Waregem, maar ook daar hou ik me zoveel mogelijk buiten. Ik wil niet teren op het verleden, ik leef in het hier en nu. Maar na 24 jaar besef ik maar al te goed dat ik voor heel veel mensen voor eeuwig en altijd Fredje Raketje zal blijven. En als ze over mijn olympisch goud beginnen, ga ik met veel plezier mee in het verhaal. Dat hoort er nu eenmaal bij.”

Wat mogen de komende twintig jaar voor je brengen?

“Dat alles mag blijven zoals het nu is. Ik jeune mij vort. Elke vrijdagavond ga ik rond 18 uur met moeder – mijn vrouw Veerle – iets drinken en eten en dan overlopen we onze week. Dan geniet ik van een paar bruine biertjes en tegen 21 uur lig ik onder de wol. Daar heb ik echt deugd van. En wanneer ik door het venster kijk, zie ik mijn geitjes in de weide. Straks mogen we appels plukken in onze boomgaard. Ik ben content op mijn erf. Meer hoeft dat niet te zijn.”

Heb je ergens spijt van?

“Dat zal ik je weten te zeggen wanneer ik mijn laatste adem uitblaas. Laat me het zo stellen: als ik nu ergens spijt van heb, heb ik nog de tijd om die fout recht te zetten. Mijn leven is mooi in balans. Dan kan ik toch niet anders dan tevreden zijn?”

Herbeleef de gouden stunt van Fredje op www.kw.be/sportzomer