Zuster Alice Jodts heeft “gemengde gevoelens” bij restauratie museum

Zuster Alice Jodts. © Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

Elke week duiken we in het hart van de Brugse wijken en gaan we het een gesprek aan met een figuur die de buurt uitademt. Deze week is dat zuster Alice Jodts van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie.

“Even geduld, mijn haar moet eerst drogen!”, zegt zuster Alice Jodts (84), wanneer we haar onder de droogkap aantreffen. De kapster is net langs geweest. De huidige overste van de Augustinessen, hospitaalzusters die al sinds 1276 op het domein van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie langs de gelijknamige reie verblijven, maakt zich op voor het sluitstuk van de restauratie van het museum: in een vierde en laatste fase werd het voorhospitaal heringericht.

Tevreden met die renovatiewerken die de Musea Brugge uitvoeren?

“Ze bezorgen mij gemengde gevoelens. De Musea Brugge wilden een borstbeeld van de Heilige Katharina in hun depot onderbrengen. Ik heb gezegd: geef het maar aan mij en heb het beeld op de kast in de refter van onze klooster geplaatst. Ze hebben twee vitrinekasten te hoog aan de muur opgehangen, zodat een oude vrouw als ik er niet eens aankan! En nu hebben ze twee eeuwenoude schilderijen kinderportretten boven een radiator gehangen. Dat is toch om miserie vragen?”

U bent nogal rad van tong?

“Ik zeg altijd wat ik denk. Als kind was ik ook geen braaf meisje. Ik ben afkomstig uit Ruddervoorde en ben opgegroeid in Zwevezele. Mijn vader is tijdens WOII omgekomen bij bombardementen in Saint-Omer. Mijn moeder heeft mij met ‘wezengeld’ naar het internaat van de Zusters van het Geloof het Sint-Jozefsinstituut in Tielt gestuurd, omdat ze wist dat het een strenge school was. Ik mocht ‘s avonds in mijn chambrette niet eens een boek lezen, één van de zusters heeft mijn boek afgepakt. En ‘t was dan nog een boek dat ik uit de bibliotheek ontleend had.”

Wanneer en hoe bent u in Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie verzeild geraakt?

“Na mijn secundair in Tielt heb ik twee jaar in een naaiatelier gewerkt. Nadien kreeg ik de kans om personeelslid te worden in Onze-Lieve-Vrouw Ter Potterie. Ik heb drie jaar voor de zusters gewerkt en besloot op 21 november 1957 in te treden. Toen telde deze kloosterorde 32 zusters, nu zijn we nog met drie. Zuster Gertrude (99) verblijft in het woon-zorgcentrum, zuster Maria (86) houdt mij overdag gezelschap, maar slaapt in het rusthuis.”

U verblijft dus heel alleen in het klooster, omringd door eeuwenoude kunstwerken….

“Ja. Tof, hé! Ik ben een liefhebber van kunst en antiek. Mijn favoriet schilderij is de hemelopneming van Maria boven het altaar in onze kerk. En ik hou ook van het wandtapijt van Augustinus in onze spreekkamer. Toen minister De Block zei blijf in uw kot heb ik mij hier geamuseerd. Alleen dat mondmasker is mijn vijand, ik draag het niet graag. Maar ‘t moet wel! Als ik bid tijdens de ochtendmis in de kerk, die enkel nog door een vader en zijn zoon uit Sint-Gillis dagelijks bijgewoond wordt, doe ik mijn masker af. Tijdens de lockdown had ik heel onze kloostersite voor mij alleen, van de boerenpoort tot in de tuin. Want er mochten geen bezoekers binnen in het Potteriemuseum. Niet dat het museum zoveel bezoekers over de vloer krijgt, het is een verborgen parel in Brugge. Cultuurschepen Nico Blontrock zei mij dat ons museum verlieslatend is, net als het Gezellemuseum. Maar ik denk niet dat hij het zal aandurven om het te sluiten. Allez, dat hoop ik toch.”

U woont hier al meer dan 60 jaar. Wat was de grootste verandering?

“Toen ik in 1957 arriveerde, waren er hier nog vervallen koeienstallen en een groentetuin. Een zuster vertelde mij dat ze zelf nog de koeien gemolken had. Tot in 1972 verbleven de bejaarde, hulpbehoevende bewoners van het rustoord in vier grote zalen. ‘t Was een triestig zicht: een metalen bed, een nachttafeltje en een toiletstoel, enkel met een gordijntje afgescheiden van het volgende bed. Die zalen zijn afgebroken en vervangen door individuele kamers in 1972. Veertig jaar later volgde een nieuwbouw, het moderne woon-zorgcentrum dat er nu nog is. De bouw lag twee jaar stil, omdat SOS Brugge zich verzette tegen de sloop van vier arbeidershuisjes.”

Het jaarlijkse hoogtepunt voor Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie, de Blindekensprocessie, mocht dit jaar door corona niet uitgaan…

“Je denkt toch niet dat de Brugse vrouwen hun oudste belofte gebroken hebben? In 1304 beloofden ze ‘ten eeuwigen dagen’ elk jaar een kaars van 36 pond te offeren aan Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie, zodat hun mannen en zonen heelhuids zouden terugkeren van de Slag om de Pevelenberg. De Blindekensprocessie heeft niet plaatsgevonden, maar de kaars werd incognito naar onze kerk gebracht en Boudewijn van Vlaenderen heeft binnen de belofte voorgelezen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier