Yves Lampaert openhartig over dertigste verjaardag en het nakende vaderschap: “Papa zijn wordt de belangrijkste koers van mijn leven”

Philippe Verhaest

Het moest hét weekend van zijn leven worden. Zaterdag mag Yves Lampaert dertig kaarsjes op zijn verjaardagstaart uitblazen en zondag zou hij er alles aan doen om éindelijk die kassei van Parijs-Roubaix boven zijn hoofd te kunnen tillen. De coronacrisis heeft er helaas (opnieuw) anders over beslist: de Helleklassieker dokkert pas begin oktober door Noord-Frankrijk, maar dat kan de Ingelmunsterse boerenzoon perfect plaatsen. “In augustus word ik vader van ons eerste zoontje, dan kan ik de koers voor hem winnen”, glimlacht hij.

Toprenners anno 2021 interviewen, dat gebeurt toch in net iets andere omstandigheden dan toen corona enkel nog een Mexicaans biermerk vertegenwoordigde. Nu elke besmetting binnen een wielerploeg inhoudt dat het hele team uit koers moet stappen, houden de coureurs zich rigoureus aan de regels en is hun bubbel nog net iets heiliger dan die van jou en mij. Daarom spreek ik Yves Lampaert via Zoom, allebei vanuit ons kot, terwijl in zijn woonkamer de Ronde van het Baskenland af en toe Yves’ aandacht trekt. Zelfs in rust is het boegbeeld van Deceuninck – Quick-Step intensief met de koers bezig. Maar maak je geen zorgen: ook via een online verbinding is de kerel nog altijd zijn sympathieke zelve.

Laat ons eerst even terugkeren naar vorige zondag. Content van je Ronde van Vlaanderen?

“Goh, niet echt. Het is natuurlijk de max dat Kasper (Asgreen, red.) gewonnen heeft, als ploegmaat kan je daar alleen maar tevreden mee zijn. Mijn eigen uitslag was minder. Ik kwam als zeventiende over de meet in Oudenaarde, maar ik had op meer gehoopt. Ik moet me erbij neerleggen, hé. Ik was echt in form : een sterke Gent-Wevelgem, in de E3 enkel door pech afgestopt…. Maar tijdens de Ronde had ik niet diezelfde superbenen. Al laat ik dat niet in mijn hoofd kruipen. Een mindere dag betekent het einde van de wereld niet.”

Hoe vreemd was het om opnieuw Vlaanderens Mooiste te moeten fietsen zonder fans langs het parcours?

“We zijn die situatie ondertussen al gewend, maar geloof me: iedereen binnen het peloton snakt naar supporters langs de weg. De Ronde van Vlaanderen blijft wel iets speciaals en lokt mensen toch naar buiten, zij het in veel mindere mate dan in normale tijden. Het deed deugd om hier en daar aangemoedigd te worden, al bleef het de lightversie van wat het eigenlijk moet zijn. Een lege Kwaremont, Pater- en Koppenberg… De sfeer was er toch een pak koeler dan twee jaar geleden. Fingers crossed dat we in 2022 opnieuw door die muur van geluid mogen koersen.”

“Ik heb al zeker honderd coronatests ondergaan. En neen, dat raak je écht niet gewend. Elke keer opnieuw schieten de tranen in mijn ogen”

Koers zonder volk, het klinkt als een café zonder bier.

“Dat is het ook. De supporters zorgen mee voor de charme van onze sport, maar nu mag het even niet. Ik ben trouwens erg preus op mijn fanclub Forza Lampaert. Ze zijn collectief thuis gebleven, iets wat ik ze vooraf ook gevraagd had. Ik heb onderweg slechts één verdwaalde supportersvlag gezien. Dat zou me moeten ontgoochelen, nu was ik daar blij om. Mijn fans hebben zich netjes aan de regels gehouden. Chapeau .”

Het klassieke voorjaar is halfweg. Wat zegt je buikgevoel?

“Het is dubbel. Ik ben al maanden gezegend met een topconditie, maar ik rijd niet de uitslagen die ik wil. Het is telkens net niet. Dit is voor mij ook de leukste koersperiode van het jaar. Al die klassiekers passeren door mijn eigen streek en normaal zie ik aan de start en aankomst een pak vrienden en familie. Dat is nu niet mogelijk. De start van Dwars Door Vlaanderen op de Grote Markt van Roeselare is zo’n topmoment. Dan is het een komen en gaan van bekende gezichten. Nu was het erg stil. Het is alsof we weer bij de beloften koersen. Een pak minder volk rond ons, alles is veel zakelijker…”

 ©WOUT BEEL
©WOUT BEEL

Zorgen de vele coronamaatregelen voor extra last op je schouders?

“Het afgelopen jaar heb ik al zeker honderd testen ondergaan. Twee keer per week worden we gecontroleerd. En neen, dat raak je écht niet gewend. (lacht) Elke keer opnieuw schieten de tranen in mijn ogen wanneer dat stokje in mijn neus gaat. Maar goed, het is nu eenmaal een noodzakelijk kwaad geworden, net als de strikte bubbel. Als profrenner heb je tijdens het koersseizoen sowieso maar een kleine kring mensen rond je en is je sociaal leven beperkt, corona heeft dat gevoel alleen maar sterker gemaakt. Ook wanneer we in eigen regio koersen, blijven we gewoon op hotel. Even snel op en af naar huis, dat behoort nu niet tot de mogelijkheden. Is dat lastig? Neen. Is dat leuk? Ook niet. Ik ben doodgraag bij de ploeg, maar op een gegeven moment mis je wel je thuisomgeving.”

Dan zijn enkele dagen onder je eigen dak waarschijnlijk een godsgeschenk.

“Dat kan je je niet voorstellen. Nu ben ik tot en met dinsdag thuis, daarna vertrek ik normaal naar de Brabantse Pijl. Het was van januari geleden dat ik nog eens zo lang bij Astrid was. Dan doen zulke momenten extra veel deugd.”

Heb je zelf angst om besmet te raken?

“Angst zou ik het niet noemen, maar je bent er wel mee bezig. Ik wil niet de man zijn die covid-19 in onze ploeg laat sluipen. Ik let enorm op, maar soms heb je de situatie niet meer zelf in de hand. Wanneer we het vliegtuig moeten nemen, begeven we ons onder andere mensen en kan je enkel maar extra voorzichtig zijn. Maar gelukkig zijn we tot nu toe van het virus gespaard gebleven. Hout vasthouden.”

Wie is Yves Lampaert?

Yves Lampaert zag het levenslicht op 10 april 1991 in de Izegemse Sint-Jozefskliniek en wordt nu zaterdag 30 jaar. Samen met zijn zus Saghine (28) en broer Jens (32) groeide hij op bij zijn ouders Jean Lampaert (65) en Carine Neirynck (62) op de ouderlijke hoeve in Ingelmunster. Nu woont hij met zijn vriendin Astrid Demeulemeester (28) net over de gemeentegrens in de Harelbeekse deelgemeente Hulste. Op 21 augustus verwachten ze hun eerste kindje.

Yves heeft een bachelordiploma agro-industrie (behaald aan Vives Roeselare) op zak en maakt sinds 2013 deel uit van het profpeloton. Sinds 2015 mag hij zich lid noemen van The Wolfpack van Deceuninck – Quick-Step. In 2018 werd hij Belgisch kampioen op de weg, in 2017 en 2018 was hij ook de beste in Dwars Door Vlaanderen. In 2019 eindigde hij nog derde tijdens Parijs-Roubaix en vorig jaar schreef hij de Driedaagse Brugge-De Panne op zijn naam.

In zijn vrije tijd dompelt hij zich graag onder in het videospel Age of Empires en steekt hij af en toe nog een handje toe op het landbouwbedrijf van zijn familie.

Zaterdag word je 30, Yves. Voor veel mensen is dat een mijlpaal in het leven. Hoe ga jij met dat cijfer om?

“Eerlijk? Ik ben absoluut geen verjaardagsmens. 10 april is voor mij een dag als alle andere. Mijn vriendin Astrid kan daar wél erg van genieten en viert zulke momenten graag uitgebreid. Maar zoals je zegt, het is een mijlpaal. Zolang er een twee voor staat, ben je nog een jonge kerel. Als dertiger word je definitief als volwassen beschouwd, al zal je me niet horen zeggen dat ik dat ook al helemaal ben. (knipoogt) Toen ik 18 was en ik iemand ontmoette van pakweg 35, vond ik dat al een oude vent. Ik hoop dat de jonge gasten me straks niet zo zullen bekijken.”

Wat staat er die dag op het programma?

“We houden het rustig, woensdag is het weer koers, hé. Mijn grootmoeder en -vader langs mama’s kant komen eens langs – mémé en pépé verre noemen we ze, want ze wonen in Pittem – en we zullen, vanop afstand, bij een stukje taart en potje koffie wat bijpraten. Daar kijk ik wel naar uit, want het is al van februari geleden dat ik ze nog eens gezien heb.”

Als prille dertiger snijd je straks ook de tweede helft van je wielercarrière aan. Speelt dat bij je?

“Ik heb nooit de stempel van jong talent gedragen, maar ik behoor stilaan tot de anciens van het peloton. Mijn sterkste jaren liggen nu pal voor me en ik brand nog steeds van ambitie om er iets moois van te maken. De voorbije jaren heb ik serieuze stappen gezet, die weg wil ik verder bewandelen en nog enkele mooie resultaten neerzetten.”

“Een leven na de koers? Laat me eerst nog maar een beetje afzien in het zadel”

Ben je al bezig met het leven na de koers?

“In een ideale wereld hang ik tussen mijn 36ste en 38ste de fiets aan de haak. Liefst op mijn 38ste, als het van mij afhangt. Ik heb dus nog wat tijd om mijn nieuw bestaan vorm te geven. Af en toe schiet die gedachte wel eens door mijn hoofd. Dan denk ik eraan om bijvoorbeeld als tuinaanlegger aan de slag te gaan. Of misschien kies ik voor een makkelijke job: journalist, zou dat niets voor mij zijn? (schatert) Neen, ik zie wel wat er op me afkomt.”

En een verlengd verblijf in de koerswereld?

“Zeg nooit nooit, maar het zal honderd procent naar mijn goeste moeten zijn. Mocht ik als ploegleider kunnen starten in een team als het onze, dan teken ik meteen. Maar laat me eerst nog maar een beetje afzien in het zadel.”

Zondag stond je droomkoers op de agenda, maar die is uitgesteld naar 3 oktober. Hoe hard heb je gevloekt toen je het nieuws hoorde?

“Dat viel geweldig goed mee. Parijs-Roubaix is uitgesteld, het is geen afstel. Dat scheelt. Vorig jaar werd de wedstrijd gewoon geannuleerd, toen was ik letterlijk een kans kwijt. Nu weet ik dat de editie van dit jaar nog komt. Oktober is ook een perfecte periode voor me, goed te vergelijken met april. Ik zal er alles aan doen om begin oktober in topconditie te verkeren. En dan knallen. Knallen, knallen en nog eens knallen.”

“Nonkel Geert is in het echte leven zoals op televisie: een prachtige mens. Spontaan en rechtuit”

De voorbije weken konden we je voorbereiding op de voet volgen dankzij ‘De weg naar Roubaix’ in ‘Iedereen Beroemd’. Wat vind je zelf van de reeks?

(enthousiast) “’t Is goed, hé! Ik heb er al enorm veel complimenten over gekregen. Wouter (Deboot, het brein achter de rubriek, red.) heeft er echt iets moois van gemaakt. Het geeft een perfecte inkijk hoe het er achter de schermen aan toe gaat. En iedereen die er de revue passeert, krijgt een prachtig portret. Andy Vroman bijvoorbeeld, de voorzitter van mijn fanclub. Schitterend om hem op televisie zijn verhaal te horen doen.”

Ik denk dat nonkel Geert straks een spin-off zal krijgen…

“Nonkel Geert is een prachtige mens. En in De weg naar Roubaix is hij zoals in het echte leven: spontaan en rechtuit.”

Staat ‘Lampie de koe’ nog altijd voor je gereserveerd?

Bajaas . Tegen oktober zal ze nog wat dikker staan. Het zou schoon zijn: eerst de kassei in de lucht steken en dan naar nonkel Geert om mijn tweede prijs op te halen.” (glimlacht)

De chemie tussen jou en Wouter Deboot spat van het scherm. Is hij een vriend geworden?

“We zijn toch zeker op weg. Er is een goeie klik tussen ons. Ik ben van Ingelmunster, Wouter is een Meulebekenaar… En hij is samen met de zus van Tieltenaar Maxim Tassaert. Die man is nu schilder, maar in een vorig leven was hij paracommando en tijdens de genocide in Rwanda heeft hij mijn nonkel Pierre Lampaert en zijn gezin gered. Wouter en ik hadden meteen een goeie band, dat zal zo blijven, denk ik.”

Jullie converseren ook steevast in het West-Vlaams. Hoe belangrijk zijn je roots voor je?

“Ik ben er oprecht trots op. Jullie krant heeft me in het verleden ook al twee keer tot IJzeren Briek (beste West-Vlaamse renner van het jaar, red.) uitgeroepen. Dat vind ik echt tof. Een mooiere appreciatie vanuit je eigen provincie kan je niet wensen. Zulke momenten koester ik wel.”

Je wordt tijdens de koers steevast als de West-Vlaamse boerenzoon omschreven. Ben je die connotatie nog niet beu?

“Allesbehalve. Ik bén ook een echte boerenzoon, al mag het niet alleen maar daarover gaan en wil ik ook niet als een boerke afgeschilderd worden. Iets wat gelukkig ook niet gebeurt. Maar ik ben fier op mijn afkomst en als ik zo de landbouwers en hun stiel in een positief daglicht kan plaatsen, zal ik dat zeker niet laten.”

“Ik sta te popelen om ons zoontje te ontmoeten. De kleine Lampaert zit zelfs al wat voor op schema. Dat wordt een ‘sprinterke’”

Op 21 augustus worden jij en Astrid voor het eerst ouders. De belangrijkste afspraak van het seizoen?

“Dat kan je wel stellen. Ik sta echt te popelen om ons zoontje te ontmoeten en papa te worden. Alles loopt goed, momenteel. Astrid is amper misselijk geweest en enkel wat vermoeid, maar ze doet het nu al fantastisch als mama in spe. En de kleine Lampaert zit perfect op schema. Hij is zelfs al wat voor. Dat wordt een sprinterke .”

Je leven zal wel volledig veranderen. Ben je daar klaar voor?

“Kan je daar ooit volledig klaar voor zijn? Ik zou graag de tijd vooruit willen draaien, van mij mag het morgen al eind augustus zijn. Het vaderschap wordt zonder twijfel de belangrijkste koers van mijn leven. Ik zal er mijn kop dan ook helemaal voor leggen.”

Een kleine baby staat vrijwel zeker synoniem voor slapeloze nachten. Zullen die je voorbereiding richting Parijs-Roubaix niet verstoren?

“Och, zulke zaken zal ik met de mantel der liefde bedekken, hoor. En trouwens, kijk naar de prestaties van Wout van Aert sinds zijn Georges geboren is. Hij vliegt vooruit! Daar zal ik straks een voorbeeld aan nemen. En wie weet win ik Roubaix dan wel voor ons zoontje…”

Wat mogen we je, naast het hoogste schavotje op de Vélodrome André Pétrieux in Roubaix, nog wensen?

“Het is een enorm cliché, maar dat iedereen in mijn omgeving gezond en wel mag blijven. En dat onze zoon het goed zal hebben. Al de rest is van geen tel.”

In 2019 eindigde Yves Lampaert nog derde in Parijs-Roubaix en deelde hij het podium met winnaar Philippe Gilbert en tweede Nils Politt.© BELGA
In 2019 eindigde Yves Lampaert nog derde in Parijs-Roubaix en deelde hij het podium met winnaar Philippe Gilbert en tweede Nils Politt.© BELGA