Yves Degryse uit Oostnieuwkerke is de vijfde callboy: “Het is heerlijk spelen”

Yves met de Callboys: "Ze waren allerminst gesloten, integendeel."
Bert Vanden Berghe

Rasacteur Yves Degryse schittert dezer dagen in Callboys op Vier. Nochtans besloot Yves, die roots heeft in Oostnieuwkerke, zich een aantal jaar geleden te focussen op theater, met name achter de schermen van zijn eigen gezelschap.

In het tweede seizoen van Callboys, dat volgende week een zinderend einde kent, zien we hoe het befaamde viertal de ene stunt na de andere uithaalt in het escortemilieu, en er zich ook doorheen spartelt. Spilfiguur daarin is Anthony Biets, broer van Wesley. Als boekhouder is hij de berekende en nuchtere zakenman, wiens geduld danig op de proef wordt gesteld. Voor Yves Degryse was deze rol naar eigen zeggen bijzonder fijn om te spelen, alhoewel hij al sinds jaar en dag verbonden is aan de theaterplanken. Van theater naar ‘Tony Tettenkop’, het lijkt een al even bizarre wending als de gemiddelde verhaallijn in Callboys. Bovendien heeft Yves ook roots in onze streek.

Vertel!

“Ik heb eigenlijk zowat elke jeugdvakantie en haast elk weekend doorgebracht in West-Vlaanderen. Mijn hele familie is van daar afkomstig. Ik zou er ook opgegroeid zijn, ware het niet dat ons gezin verhuisde naar Oudenaarde, vlak voor mijn zus en ik geboren werden. Maar ik kan zeggen dat de helft van mijn jeugdherinneringen zich in en rond Oostnieuwkerke, Roeselare en Hooglede afspeelden. Veel kom ik er niet omdat ik het heel druk heb. Sinds mijn grootouders gestorven zijn is dat ook een soort laag die wegvalt in je leven. Maar ik vind het wel heel fijn als familieleden komen kijken naar een theaterstuk als het in de buurt is.”

Je hoort bij jou geen West-Vlaamse tongval, in elk geval.

“Mijn moeder sprak het absoluut, dus ik heb het veel gehoord thuis. Maar als je het in school niet hoort… Ik kan het wel. Dus op de set kon ik wel eens zeveren tegen Rik (Verheye, red.). Of ze daar vreemd van opkeken? Bij Callboys, en zeker bij Rik, waren ze wel iets meer gewoon.” (lacht)

Speaking of which, hoe ben je daar terecht gekomen?

“Ik zat in de klas samen met onder meer Mathijs Schepers, Korneel Hamers en Bruno Vanden Broecke. Dat was een heel hechte groep. Jan Eelen, die later veel met Bruno werkte, kwam af en toe kijken naar een stuk met Bruno, waar ik ook in te zien was. Hij moet dat blijkbaar onthouden hebben.”

Je bent vooral theater gewoon, hoe voelde dat op de set van Callboys?

“Dat is alsof je naar een verjaardagsfeestje gaat. Het is heel fijn werken, net omdat je een heel groot vertrouwen krijgt van Jakke (Jan Eelen, red.). Hij is zo precies, weet zo goed wat hij wil… Dus als die basis goed zit, kan je daar letterlijk mee spelen. Al moet ik bekennen dat ik initieel wat moest wennen aan het technische aspect, zoals raccord (waarbij scènes in elkaar overvloeien, red.). Tijdens een eerste take nam ik al een slok van mijn pint en een stevige hap van mijn broodje. Als je die scène een paar keer opnieuw moet doen, dan heb je wel een probleem. (lacht) Dat technische was moeilijker dan het spelen, in elk geval.”

Dus je twijfelde niet toen ze je vroegen voor het tweede seizoen?

“Ik wist niet dat er een tweede seizoen zat aan te komen. Van zodra Jakke en de boys het beslist hadden, hebben ze mij opgebeld. Jan wilde immers de geschiedenis tussen de broers wat meer uitdiepen. Maar voor hij begon te schrijven, wilde hij weten of ik tijd en goesting had. Tijd ligt altijd wat moeilijker bij mij. Zo speelden we met Berlin in de VS tijdens de opnames van dit tweede seizoen. Dus stond ik vaak met een jetlag op de set. Fysiek was het dus best pittig.”

Yves Degryse:
Yves Degryse: “Zowat de helft van mijn jeugdherinneringen spelen zich af in West-Vlaanderen.” (foto Vier)

De Callboys zijn een hechte groep, vind je daar meteen je draai?

“Je voelt dat die vier een grote chemie hebben samen, ook al omdat het echt vrienden zijn in het dagelijks leven. Dat spat daar van af. Maar ze waren allerminst gesloten. Integendeel, ze hebben me heel warm ontvangen. En ook van hen kreeg ik dat vertrouwen, een groot cadeau.”

Je hebt in 2003 mee Theatergezelschap Berlin opgericht. Waar hoop je te geraken?

“Eerlijk, toen we begonnen hadden we nooit gedacht om zo ver als vandaag te staan. We reisden in de beginjaren heel veel rond. Maar in 2006 is het als het ware ontploft, toen de voorstelling Bonanza – gemaakt in de VS – heel wat erkenning kreeg en internationaal werd opgepikt. Het speelde in 25 landen en vandaag doen we zo’n 130 voorstellingen per jaar. Zo hebben we net een reeks voorstellingen achter de rug, waarmee we twee jaar getoerd hebben. Nu werken we volop aan The Making of Berlin, een soort best of, dat volgend voorjaar in première moet gaan.” (BVB)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier