Willy Deschildre gelauwerd voor gouden jubileum als slager: “Wij maken eetbaar erfgoed”

Willy Deschildre maakt sinds enkele jaren charcuterie in de streekproductenzaak van zijn zoon Karel. © Davy Coghe
Hannes Hosten

Willy Deschildre (67) ontving de diamanten oorkonde van het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid, omdat hij officieel 50 jaar het beroep van slager uitoefent. De laatste jaren maakt hij zijn charcuterie volgens aloude West-Vlaamse recepten in de streekproductenzaak van zoon Karel (42) op de Oosteroever. “De reden dat ik nog bezig ben, is dat we hier werken rond Vlaams eetbaar erfgoed. Jammer dat de stad dat nog niet door heeft.”

Willy Deschildre en zijn vrouw Rita Dambre stopten eind 2016 na 40 jaar hun slagerij op de Torhoutsesteenweg. Ze stapten bijna meteen in het nieuwe project van hun zoon, Streekproducten Deschildre, dat in juli 2017 opende op de vismijnsite. En us is Willy nu 50 jaar slager. “Eigenlijk al 51 jaar. De diamanten oorkonde krijg je als je al die tijd bezig bent in de stiel en dat op een ecologisch verantwoorde manier.”

“Wij zijn een museum van eetbaar erfgoed”, beklemtoont Willy. “Hier alleen vind je streekproducten uit heel Vlaanderen en zie je ze klaarmaken. We zijn een toeristische attractie. Maar de stad heeft dat nog niet door. Ze hebben het moeilijk om te erkennen dat wij geen gewone commerçanten zijn. Andere steden en de provincie investeren in projecten rond streekproducten. Hier heeft de privé het moeten doen.”

Veel gezonder

“Wij draaien heel goed, worden gewaardeerd door toeristen en krijgen zelfs bestellingen uit het buitenland. Er is al medewerking van de stad, maar met met wat meer steun zouden we kunnen uitgroeien tot een echte place-to-be om het eetbare Vlaanderen te proeven. Dan zouden we bijvoorbeeld nog meer demonstraties en proeverijen kunnen houden. Ik wil er geen klaagzang van maken, maar ik moet het toch eens kwijt.”

Het prijsverschil is het niet waard om voor industriële producten te kiezen

“De Vlaamse traditionele producten zijn niet genoeg bekend”, vindt Willy. “En dat terwijl ze een eigen boeiende geschiedenis hebben en als niet-industriële producten ook gezonder zijn. Ambachtelijke bedrijven verwerken basisproducten op een normale manier, met minder zout en suiker, terwijl de industrie ze vervormt. En het blijft betaalbaar. Het prijsverschil is het niet waard om voor industriële producten te kiezen. De toekomst ligt in typisch Vlaamse producten. Die moeten we promoten, ook in de horeca.”

“Ik hoorde onlangs zeggen dat het goed is dat er een Albert Heijn komt in Oostende”, haakt zoon Karel in. “Maar is dat goed? De prijzen dalen, maar daarvoor moet zoveel mogelijk bespaard worden. Op dierenwelzijn, op werkgelegenheid, op kwaliteit. Dat is niet goed voor de boer, voor de toeleveringsbedrijven… Het ontregelt de hele economie. En hier bij ons wordt nog gebabbeld, net als bij andere lokale handelaars. Dat heb je niet als je in de rij staat in de supermarkt.”

Ondeugend Oostende

“Wij zijn een ontmoetingscentrum voor mensen van overal”, bevestigt Willy, die afkomstig is uit Nieuwkerke in het Heuvelland. “Ik startte mijn loopbaan in de industrie. Begin jaren ’70 richtte ik in Kortrijk een vleesbedrijf op voor een investeringsmaatschappij. Ik deed er een aversie op voor de manier van werken. Het ging niet over het product, maar over zoveel mogelijk opbrengst tegen een minimum aan kosten. Na anderhalf jaar kon ik het niet meer aanzien. En het liep sindsdien nog meer uit de hand.”

En zo kwam Willy Deschildre in Oostende terecht. “We zochten een slagerij om over te nemen en vonden die toevallig hier. Maar ook de vrijdenkende stad trok me aan. Oostende trekt aan voor wie graag leeft. Spreek de naam uit en mensen beginnen te glimlachen. Oostende had iets magisch, toen al. Oostende, dat is het leven. Dat ondeugende sprak mij aan.”

Respect

Geleidelijk ging Willy zelf charcuterie maken en begin jaren 2000 kwam hij in contact met de VLAM, die instaat voor de erkenning van streekproducten. “Intussen kregen vier van mijn bereidingen zo’n erkenning: boerenhesp, bloedworst, hoofdvlees en filet d’Anvers van het rode ras. Daarnaast zijn al elf van mijn charcuterieproducten erkend met het label ‘100% West-Vlaams’. Het onderzoek loopt nu om ook al mijn andere producten die erkenning te geven. Ik maak er in totaal 25 tot 30. Dan zouden we de enige zijn in Vlaanderen van wie alle zelfgemaakte producten erkend zijn.”

Bij de familie Deschildre zijn de streekproducten in goede handen, want zoon Karel is uit hetzelfde hout gesneden als zijn vader. “Ik ben industrieel ingenieur en werkte als productiemanager bij diverse bedrijven”, zegt hij. “Ik ergerde me aan het gebrek aan respect waarmee met de producten en met de mensen wordt omgegaan. Vandaar de vele burn-outs. In kleine ambachtelijke bedrijven, zoals van de makers van streekproducten, is het heel anders. Iedereen moet alles kunnen en als het druk is, werk je wat harder. Maar je krijgt meer respect.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier