West-Vlaamse buschauffeurs in het peloton: “Tijdens tactische besprekingen vliegen wij eruit”

Geert Vanparys en Dirk Clarysse tussen hun bussen. "Zo'n bus kost al snel 500.000 euro." © Davy Coghe
Redactie KW

In welke bus zal er zondag gejuicht worden? Bij het sterke blok van Deceuninck-Quick.Step? Of toch bij het CCC Team van Greg Van Avermaet? Sowieso zou een West-Vlaming dan kunnen meevieren. De buschauffeurs van beide ploegen zijn ‘van ons’: Dirk Clarysse bij The Wolfpack en Geert Vanparys bij de nieuwe oranje brigade. “Als je niet zot bent van de koers, hou je dit niet lang vol.”

Door Tom Rutsaert en Olivier Neese

“Of het goeie zeep is? Geen idee, maar het is oranje.” Geert Vanparys (48) uit Bredene lacht wanneer hij ons een rondleiding geeft in de ploegbus van CCC Team, de ploeg van Greg Van Avermaet. “Het is het grootste en modernste voertuig in het hele peloton. De oranje-zwarte kleuren van de ploeg worden tot in het absurde doorgetrokken. Zelfs de deuren van de wasmachine en droogkast onderaan de bus beplakte ik met oranje tape. Weet je, heel lang hadden we geen gepaste vodden voor de mecaniciens. Supertrots stapte een verzorger onlangs in de bus: in Decathlon had hij zwart-oranje doekjes gevonden.” (lacht)

Bij Deceuninck-Quick.Step is het iets minder maniakaal, al ligt de allernieuwste vloer van Quick.Step er wel in en werd het plafond voorzien van led-verlichting in de teamkleuren. “Deze bus, die al snel 500.000 euro kost, heb ik van begin tot einde helpen ontwikkelen”, zegt Dirk Clarysse (55) uit Aartrijke. “Na elf jaar in het vak heb ik veel dingen geleerd. Zo wilde ik onder meer een klapstoel in de douche voor gevallen renners, een apart urinoir en een toilet die aan de rechterkant zit. Dan kunnen we die makkelijk lozen in een riool. Niet iedereen van de buschauffeurs doet dat. Ze laten het gewoon lopen langs de straat. Daar erger ik me steeds meer aan. Daardoor zouden wij, die wel respectvol zijn, een slechte naam krijgen.”

Hoe is de verstandhouding tussen de buschauffeurs onderling?

Geert Vanparys: “We hebben een gezamenlijke WhatsAppgroep, maar dat is in het Italiaans. Het merendeel van de chauffeurs in het peloton zijn Italianen. Het is dan ook een kleine wereld.”

Dirk Clarysse: “En als iemand pech heeft, helpen we uiteraard. Als iemand bijvoorbeeld niet meer op tijd aan de finish raakt, neem ik de kleren van de renners mee in mijn bus.”

(Lees verder onder de video)

https://www.youtube.com/watch?v=99lQInFsgfU

Geert Vanparys: “Onlangs had ik problemen met mijn toilet. Omdat ik weet dat de bus van Dirk van dezelfde firma komt, belde ik hem op. Samen hebben we uitgezocht wat het probleem kon zijn.”

Dirk Clarysse: “Die natte doekjes, hé.”

Geert Vanparys: “Thuis heb je een afvoerbuis van vijf à zes centimeter, hier is dat maar één centimeter.”

Dirk Clarysse: “Renners snappen vaak niet dat dit geen huis is. Bij mij hangt een bordje dat ze geen natte doekjes mogen gebruiken. Dat was dik tegen de zin van Mark Cavendish… En als er drie renners een kwartier onder de douche staan, zal de vierde geen warm water hebben. Het water komt niet uit de muur, maar uit een boiler die beperkt is. Trouwens, een bus is tegenwoordig zo gesofisticeerd dat er altijd wel iets aan kan zijn. Zeker met zo veel elektronica… Als je niets van je bus kent en niet handig bent, ben je een sukkelaar.”

Hoe wordt iemand buschauffeur bij een wielerploeg? Die vacature heb ik nog nooit zien staan.

Geert Vanparys: “Om te beginnen moet je vooral niet je best doen op school. (lacht) Vijftien jaar lang was ik buschauffeur bij De Lijn. Toevallig kende ik iemand bij BMC, die me vertelde over een tekort aan chauffeurs bij de ploeg. Het is heel bijzonder dat ik vier jaar geleden de job kreeg, want de wielerwereld is heel gesloten. Als complete leek kon ik parttime in de koerswereld stappen. Ik combineer het nog steeds met een job bij De Lijn als onderhoudsman. Dat is enkel mogelijk dankzij de goodwill van mijn baas en mijn collega’s.”

Je wilt niet meemaken dat Lefevere op de bus stapt en de tv niet werkt. “Verdomme, ze vliegen naar de maan en jij hebt geen verbinding”

Dirk Clarysse: “Na mijn profcarrière ging ik aan de slag als buschauffeur en onderhoudsman bij een school. Jurgen Vandewalle, mijn beste maat door wie ik na twaalf jaar opnieuw begon te koersen, vond dat geen job voor mij. Ik ga praten met Patrick Lefevere, klonk het. Niet veel later mocht ik al beginnen, in een team vol West-Vlamingen.”

Hoeveel dagen per jaar zitten jullie dan op de bus?

Dirk Clarysse: “Jaarlijks ben ik makkelijk 200 dagen van huis. Ik zit meer op mijn bus dan thuis. Als ik thuis ben, doe ik in Wevelgem het onderhoud, de bestickering… Het is dan ook mijn bus. Alleen ik rij er mee. Onze andere buschauffeur heeft de zijne, die tot anderhalf jaar geleden nog de mijne was. Nu heb ik een nieuwe.”

Geert Vanparys: “Ik ben zo’n 125 dagen weg. De rest wordt gereden door de tweede chauffeur en iemand die bijspringt waar nodig.”

Dirk Clarysse: “Jaarlijks komt dat neer op meer dan 50.000 kilometer. Voor een buschauffeur is dat niet zo uitzonderlijk, maar wij leggen die afstand af tussen februari en oktober.”

Geert Vanparys: “Afgelopen maand reed ik tussen de Strade Bianche en Milaan-Sanremo zo’n 5.000 kilometer.”

Dirk Clarysse: “Ook de grote ronden zijn er de laatste jaren niet op verbeterd. Een Giro die start in Sicilië is geen cadeau voor ons. Je zit redelijk à bloc als je in de eerste weken al zulke afstanden moet afleggen. Of een Vuelta met de eerste drie etappes in Nederland en de vierde in het zuiden van Spanje: daar kunnen wij nooit op tijd geraken. Dan moeten we zorgen dat er al een andere bus, die bij ons bestuurd wordt door nog een West-Vlaming James Vanlandschoot, in Spanje is. Bij grote ploegen lukt dat, maar je kan van kleinere teams niet verwachten dat zij een dubbel wagenpark aanschaffen. Zelfs een bus als de onze aankopen is vaak onmogelijk voor hen. Wij hebben onze vorige bus, die tien jaar oud was, ook verkocht aan een kleiner team. Die was nog niet versleten.”

Geert Vanparys: “Met de ploeg kijken we om zo weinig mogelijk kilometers te rijden.”

Dirk Clarysse: “Net zoals wij. Zo laten we de bus na Parijs-Nice staan in Nice. De chauffeur vliegt naar huis en keert enkele dagen later terug voor een rittenkoers in Spanje. Het is gewoon te kostelijk geworden om telkens op en af te rijden. En dan zouden we nog minder thuis zijn.”

Het lijkt me een moeilijke job om te combineren met jullie sociaal leven.

Geert Vanparys: “Voor de E3 Harelbeke had ik mijn dochter al vijf weken niet gezien. Samen met mijn vrouw is ze vorige week naar het hotel in Oostkamp gekomen. Gelukkig bestaan WhatsApp en Facetime en moet ik er voor mijn intussen 19-jarige dochter ook niet meer constant zijn. Vijftien jaar geleden zou dit waarschijnlijk niet gelukt zijn. De timing voor mijn job kwam perfect.”

Dirk Clarysse: “Ik ben zelf renner geweest. Mijn vrouw weet wat het is. Bovendien komt ze ook uit een koersfamilie. In de weekends ben ik zelden thuis. Hierdoor mis ik veel familiefeesten en verjaardagen. Maar er is wel iets aan elke job zeker? Een ding is zeker: als je niet zot bent van koers, hou je het niet lang vol.”

Geert Vanparys: “De mensen zeggen dan: jullie zien de wereld. Tot ze ons eens zien staan langs een klein baantje in een boerengat.” (lacht)

Dirk Clarysse: “Als buschauffeur zien wij ook enkel Europa. Andere werknemers zien veel meer: Abu Dhabi, Australië… Verder dan de Algarve komen wij niet.”

Jullie moeten wellicht meer doen dan enkel rijden?

Dirk Clarysse: “Ik heb net de recovery shakes gemaakt. Elk volgens zijn eigen smaak. De een wil het met water, de ander met rijstmelk en de ander met gewone melk…”

Geert Vanparys: “Greg heeft het graag met amandelmelk, Micky (Michael Schär, red.) met soja. Sommigen moeten geen hebben. Dat heb ik nog het liefst van allemaal.” (lacht)

Dirk Clarysse: “Zo meteen zal ik rijst koken vooraleer ze toekomen. En na de koers doen we de was, in de wasmachines die we aan boord hebben. Alles zit in een gepersonaliseerde waszak. Bij sommige renners, zoals Niki Terpstra, mocht de kledij nooit in de droogkast.”

Geert Vanparys: “Vooraleer ik aan het hotel ben, heb ik al een machine gedraaid.”

Mensen vragen soms of ze eens mogen binnenkijken in de bus. Dan antwoord ik: ik kijk toch ook niet binnen bij jou thuis?

Dirk Clarysse: “Daarnaast zijn we ook verantwoordelijk voor de communicatiesystemen. Van zodra ze gearriveerd zijn, steek ik ze in de laders. Die dingen zien enorm af: zweet, een bidon die over het hoofd gegoten wordt, een ijszak die smelt… Daar zijn veel problemen mee. Zeker in grote ronden.”

Geert Vanparys: “Dan krijgen we wel eens gefoeter dat hun oortjes niet werkten. Tja, wij kunnen ze maar opladen.”

Dirk Vanparys: “En vooral de bus kuisen en onderhouden. Renners moeten er dan ook respect voor hebben. Ik heb nog renners geweten die hun vuilnis gewoon op de grond gooiden terwijl er naast hen een vuilbak stond. Doen jullie dat thuis ook, vraag ik hen dan. Ze moeten respect hebben, zeker als je weet wat zo’n bus kost.”

Hoe volgen jullie de wedstrijd eigenlijk?

Dirk Clarysse: “Via de satelliet of digitale televisie. Als ik geen satellietontvangst heb – omdat we te dicht bij huizen of onder een hoogspanningkabel staan – verzet ik mijn bus. Je wilt niet meemaken dat Patrick Lefevere de bus binnenstapt en de tv niet werkt. ‘Godverdomme, ze vliegen naar de maan en jij hebt geen tv-verbinding.’ Soms kijken we via de twee systemen. Als je digitaal kijkt naar de koers, ben je 30 seconden voor. Soms hebben we vooraan al gewonnen en achteraan nog niet.” (lacht)

Deceuninck-Quick.Step zit dit jaar weer in de winning mood. Bij CCC Team blijft die grote zege nog uit. Hoe is de sfeer binnen de ploeg?

Dirk Clarysse: “We zijn verwend hé. Alweer twintig overwinningen dit seizoen. Dat kan niet blijven duren. Maar dat zeggen we eigenlijk al jaren. Kijk naar Stybar. Hij is de laatste vier jaar nooit zo sterk geweest.”

Geert Vanparys: “Eerlijk? De voorjaarsploeg is super. De sfeer zit meer dan goed. Van een van de verzorgers hebben we dit jaar zijn hele hotelkamer verbouwd, alsof die nooit gebruikt was. Verse handdoeken, nieuwe zeepjes. Toen hij in de kamer kwam, dacht hij dat hij verkeerd zat. (lacht) Het is enkel nog wachten op de grote overwinningen. Onze ploeg is dan ook kleiner dan vroeger. De nieuwe sponsor kwam heel laat, waardoor veel renners al andere oorden opgezocht hadden. Een renner die voor een andere ploeg getekend heeft, is zelfs al aan het kijken om terug te keren. Het komt wel weer goed met onze ploeg. De sponsor houdt van wielrennen en heeft een langetermijnvisie.”

(Lees verder onder de video)

https://www.youtube.com/watch?v=QHOCwND1Zyo

Dirk Clarysse: “Tijdens de tactische besprekingen moeten we wel de bus verlaten. Dan worden we uit ons huis gezet.” (lacht)

Het is ongelofelijk hoeveel kijklustigen jullie bussen trekken.

Dirk Clarysse: “Ze zouden binnenkomen ook, hoor.”

Geert Vanparys: “Mensen vragen soms of ze eens mogen binnenkijken in de bus. Dan antwoord ik: ik kijk toch ook niet binnen bij jou thuis? Dan antwoorden ze: Je mag , wi. Tja…”

Dirk Clarysse: “Het is de enige plek waar de renners nog een beetje privacy hebben. Mensen vinden dat normaal, maar alle persoonlijke spullen van de renners liggen hier. Het is geen opendeurdag hé. Velen vragen bidons of petjes, maar die tijd is voorbij. Gebruikte bidons zouden we nog kunnen geven, maar nieuwe? Neen. We hebben geen geld over bij Deceuninck-Quick.Step. We moeten al jaren vechten om te overleven en sponsors te vinden. In de Vlaamse klassiekers staan ze hier met honderden. Als je aan één iemand een petje geeft, willen ze allemaal eentje. Weet je dat ze vorige week in Brugge-De Panne begonnen te vechten voor een drinkbus van Viviani? Als ze er een willen, moeten ze maar een kopen in de webshop. Merchandising, zoals in het voetbal.”

Geert Vanparys: “Hier valt het nog mee. In Italië zijn ze veel agressiever. Of in de Tour. Daar zien mijn vrouw en ik, als we die volgen met onze caravan, soms mensen vechten voor een plastiek zak of een stylo.”

Euhm, horen we dat goed dat je in je vakantie ook naar de koers gaat?

Geert Vanparys: “Tuurlijk. Elk jaar volg ik de Tour de France enkele dagen met mijn mobilhome. Samen met mijn vrouw. Ook zij vindt de koers fijn. Ik moet haar ook content stellen hé. (lacht) Het is en blijft een grote passie. Als je dat niet hebt, moet je geen buschauffeur in het peloton worden.”