“We zijn geen interimkantoor”

Redactie KW

In de regio Veurne liggen plekken waar werkgestraften aan het werk kunnen niet voor het rapen. “Enkel openbare diensten van de staat of gemeentes komen in aanmerking, vzw’s of sociale of culturele stichtingen”, zegt justitieassistent Marc Dewulf. “We zijn alle prestatieplaatsen ontzettend dankbaar, want zij blijven mensen een nieuwe kans geven. Anderzijds moeten we soms duidelijk stellen dat we geen interimkantoor zijn dat op verzoek mensen als vrijwilliger stuurt.”

Deze reportage maakt deel uit van ons ‘Dossier Werkstraffen in West-Vlaanderen’.

“Werkstraffen werden pas ingevoerd in 2004 als autonome straf in correctionele en politiezaken”, legt Martine Van Gierdeghom, directeur van het Justitiehuis Ieper/Veurne, uit. “Door zich nuttig te maken in de samenleving kunnen werkgestraften opnieuw kansen krijgen en zich integreren zonder gestigmatiseerd te worden. Ook voor de plaatsen waar werkgestraften terechtkomen is dit een win-win. We merken een grote bereidheid tot meewerken in de samenleving. In Vlaanderen blijkt dat 80 % van de werkgestraften de straftaak volledig uitvoert. De strafrechter bepaalt het aantal te presteren uren en kan aanwijzingen geven over de inhoud van de werkstraf. Maar de straf krijgt pas echt vorm wanneer de veroordeelde een plaats toegewezen krijgt. Dit gebeurt altijd in overleg met de werkgestrafte. Als iemand niet komt opdagen of zijn straf maar gedeeltelijk uitvoert moet de justitieassistent dit meteen melden, met het oog op de uitvoering van de vervangende gevangenisstraf of geldboete.”

Hobbelig parcours

Justitieassistent en coördinator Marc Dewulf zoekt prestatieplaatsen voor de werkgestraften. “Er werken o.a. werkgestraften bij de groendienst, in het ziekenhuis”, legt hij uit. “Er is altijd een specifieke persoon belast met toezicht, die ook de werkuren noteert. Slechts 20 % werkgestraften geeft er de brui aan, meestal diegenen die al in het begin niet opdagen. We zijn alle prestatieplaatsen ontzettend dankbaar, want zij blijven mensen een nieuwe kans geven, ook al is het soms een hobbelig parcours. Anderzijds moeten we soms duidelijk stellen dat we geen interimkantoor zijn dat op verzoek mensen als vrijwilliger stuurt.”

“Slechts 20 % geeft er de brui aan, meestal zij die al in het begin niet opdagen”

Educatief medewerker Steven Maes van het Museum aan de IJzer in Diksmuide ziet goede resultaten: “Als werkgestraften zich realiseren dat ze iets hebben mispeuterd tegenover hun medeburgers en via hun werkstraf iets terug kunnen doen voor de maatschappij, is dat al erg positief. Wij werken vooral met mensen op de klusjesdienst, bij het buitenonderhoud om gras te maaien, te snoeien, maar ook bij het onthaal en tijdens de verbouwingen was er zelfs een handige Harry die een hele nieuwe verdieping heeft ingericht.”

“Sommige werkgestraften hebben zelf gevraagd om hier hun straf te mogen doen”, zegt Bart Bart Riemaecker, personeelsdirecteur van het Zorgcentrum in Klerken. “Soms was de ervaring zo positief dat ze daarna vrijwilligerswerk wilden blijven doen. We zien ook dat het klikt met ons andere personeel. Werkgestraften worden ook altijd anoniem tewerkgesteld en wij worden ook nooit op de hoogte gebracht van de feiten die zij hebben gepleegd.”

“Werkstraf moet in vrije tijd”

“We beoordelen de kwaliteiten en vaardigheden van de veroordeelde en houden rekening met de feiten”, zegt justitieassistent Annelies Haerdeman. “We spreken hen aan op wat ze kunnen, niet op wat ze hebben misdaan. Werkstraffen worden niet enkel opgelegd voor correctionele feiten zoals vechtpartijen en drugsdelicten maar ook voor snelheidsovertredingen. Een goede triage begint al op de rechtbank en soms vraagt de rechter ons advies via een voorlichtingsrapport. Een werkgestrafte kan bijvoorbeeld vragen om niet in zijn eigen woonplaats te worden geplaatst, omdat hij niet wil gezien worden, of een voorkeur uiten voor een bepaald soort werk. Zonder dat er sprake is van keuzevrijheid, proberen we daar toch rekening mee te houden, anders kan dit een voorbode voor mislukking zijn. Het moeilijkste is arbeidsplaatsen vinden voor weekendwerk, want de werkstraf moet in de vrije tijd worden uitgevoerd en velen hebben een voltijdse baan. Maar voor wie zonder werk zit, kan een werkstraf een ideale manier zijn om weer in het arbeidsritme te geraken, om te leren omgaan met collega’s. Sommigen beginnen eraan met lange tanden. Maar dikwijls horen we op het einde van de rit dat ze hun straf als positief hebben ervaren. Sommigen blijven zelfs verder gaan met vrijwilligerswerk of krijgen een job aangeboden.”