10.000 stappen in Oudenburg: Waar Romeinen woonden en de eerste paddenstoel staat

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Je vindt nog wel wat sporen van het verleden in Oudenburg. Het marktje wordt nog niet gedomineerd door karakterloze appartementsblokken zoals in veel gemeenten. Niet dat je er nog op Romeinen stoot. Zij hadden hier lang geleden een versterkte burcht, een echt castellum. Eigenlijk zie ik aanvankelijk niemand. In het stadhuis – jaja, Oudenburg is een stad – krijg ik ook geen teken van leven. Een briefje aan de deur meldt dat je er alleen welkom bent op afspraak. Maar een paar keer aanbellen om te vragen hoe ik een afspraak kan maken of waar ik levende mensen vind, levert geen reactie op.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Ook het Romeins Archeologisch Museum (RAM) is dicht, maar die hele voortuin, die ooit deel uitmaakte van een 11de-eeuwse abdij, ligt er zo uitnodigend bij dat ik er gewoon wacht tot ik een mens zie. Fabienne Dobbels verlost me van de eenzaamheid. Als zij stappen zet, is dat in het gezelschap van een hond. Vandaag is Jones de gelukkige. Een speelse puppy uit een nest Australische kelpies die ze zelf heeft gefokt. “Ik ben hem aan het leren omgaan met de omgeving. Na vijftien weken mag het beestje naar zijn baasje in Nederland.” Als Fabienne de dartele Jones toespreekt, gebeurt dat in het Engels: Okay, hold on, sit en good boy . Niet omdat het een Australische hond is. “Als hij straks bij zijn Nederlandse baasjes komt, moeten zij de commando’s kunnen overnemen. Een andere puppy gaat naar Denemarken. Daar zullen ze hem ook niet in het West-Vlaams aanspreken.”

Toekomst in Oudenburg

De kelpie is net als de bordercollie een herdershond en wordt ongeveer even groot, vertelt Fabienne. “Een collie drijft kuddes schapen vooruit door er omheen te lopen, maar een kelpie kan 3 à 4.000 schapen drijven en loopt daarbij over de ruggen van de schapen. We hebben thuis nog eentje van 3 jaar, de mama van Jones, en eentje van 12 jaar, en daar doen we sport mee, flyball . We hebben een eigen club: Zentastic. We wonen in het laatste huis van Oudenburg, net voor Snaaskerke. Daar hebben we alle ruimte. Flyball, dat is eigenlijk een combinatie van hordelopen en estafette, maar dan met honden.” Fabienne had tot voor kort een pension in haar huis. “Door de coronacrisis ben ik daarmee gestopt. Ik ben nu mantelzorgster voor mijn zieke moeder. Destijds leerde ik voor beenhouwer. Het is afwachten wat ik binnenkort ga doen”, zegt ze.

Elise Ryckebusch ziet haar toekomst in Oudenburg© KVdm
Elise Ryckebusch ziet haar toekomst in Oudenburg© KVdm

Elise Ryckebusch stelt zich dezelfde vraag. Zij is pedagoge. Ze is opgegroeid in Zandvoorde en studeerde in Gent, waar ze aanvankelijk samen met haar man bleef hangen. Intussen wonen ze vijf jaar in Oudenburg. Ook Elise is mede door de coronacrisis haar job kwijt. “Niet zo prettig natuurlijk, maar het is wel een kans om eens goed te bekijken wat ik nu verder wil”, zegt ze met een lach die geen moment van haar gezicht verdwijnt. Misschien kan ze voor de functie van zon solliciteren, mocht die ooit vrijkomen. In haar eerste job was ze procesmanager bij een commerciële firma. Dit keer neigt ze meer naar de zachtere sector. Dat ze in de streek blijven, daar zijn ze al uit. “Gent was geweldig voor de cultuur en het uitgaansleven, maar het is onbetaalbaar geworden. Alles heeft zijn tijd. Nu is het leuk om de familie en de maten dichtbij te hebben. Onze toekomst ligt in Oudenburg. Het is een stad, maar er hangt hier ook nog een dorpsgevoel. Wij voelen ons Oudenburgenaars. De kindjes trachten hier hun weg te vinden, in de crèche en de school, en als ouder ga je mee op hun weg. Willen we wat meer, dan kunnen we altijd in Brugge of Oostende terecht. Plus, het stadsbestuur hier heeft er ook veel goesting in. Er gebeurt hier wel wat.”

“Onze toekomst ligt in Oudenburg. Het stadsbestuur heeft er ook veel goesting in. Er gebeurt hier wel wat”

Elise Ryckebusch

Man bijt hond

We staan op de hoek van de Sint-Pietersstraat en de Weststraat, op enkele stappen van het huis van Ignace Dereeper, de man die twee jaar terug een punt zette achter een politieke carrière waarin hij dertig jaar burgemeester was en twaalf jaar schepen. “Nee, ik verveel me niet”, zegt hij. “Ik ben bezig in mijn tuin, met mijn kippenren of mijn volière, ik doe nog wat aan dienstbetoon en ik zit dagelijks mijn archief te ordenen.” Daar moet ooit een boek van komen, zegt hij. Hij heeft genoeg materiaal voor tien boeken. “Alleen nog maar het schikken van de bidprentjes van de overledenen is een huzarenwerk. Ik heb er meer dan 10.000. Ik begon ze al te verzamelen toen ik op mijn 8ste misdienaar was. Bijna 70 jaar lang.”

Ignace Dereeper was 30 jaar burgemeester en 12 schepen in Oudenburg© KVdm
Ignace Dereeper was 30 jaar burgemeester en 12 schepen in Oudenburg© KVdm

Dereeper wordt 75 in juli. Eén van die kaartjes is dat van de pastoor die voor de ogen van de kapper en de latere burgemeester door de zoldering van de kerk zakte en te pletter stortte. “Dat zijn dingen die bijblijven”, zegt Dereeper. “Ik denk er nog af en toe aan als ik daar passeer.” Vaak te voet. Want ook de burgemeester tracht elke dag 10.000 stappen te zetten. “Elke dag ga ik wenskaartjes in de bus stoppen bij jarige inwoners. Wel een honderdtal per week.” Alle burgers zijn z’n schapen. Ooit kende hij ze allemaal bij naam. Een krachttoer waarmee hij destijds een item in Man bijt hond was en goed voor zeven pagina’s in Humo. Nu doet hij nog wat aan dienstbetoon en heeft hij nog enkele publieke functies. “Als ik nog een jaar of vijf, tien gezond kan blijven en dan naar de hemel kan gaan, dan is mijn carrière zeker geslaagd”, schatert hij. “Al is de hemel waarschijnlijk hier, maar je weet maar nooit. Ik heb een aantal goeie vrienden die er al zijn en die er vast een plaats voor me vrijhouden.”

Mi Amigo

Je weet nooit hoe het loopt in het leven, vertelt hij nog terwijl hij me uitzwaait. “Kijk maar naar het leven van Sylvain Tack. In zijn laatste levensdagen belandde hij hier in Oudenburg. Hij of zijn vriendin hadden een huisje gehuurd in de Grietstraat. Daar is hij onverwachts gestorven. Op een matras op de grond. Hij had niets meer. Hij die ooit de helft van een dorp bezat in de omgeving van Lloret de Mar.” Sylvain Tack was de oprichter van het tienerblad Joepie, de directeur van de fabriek van de Suzy Wafels, hij had een eigen platenlabel waarmee hij de zangcarrières van Paul Severs, Joe Harris en John Terra lanceerde en hij had vooral een eigen piratenzender, Mi Amigo, die uitzond vanop een boot in Spanje. Maar toen hij in Oudenburg belandde, had hij niets meer. “Hij ligt begraven in onverkochte grond.”

De ex-burgemeester legt me uit waar ik de gemeentelijke begraafplaats kan vinden en voordat ik daar aankom, staat Roger Soete me op te wachten. Hij is met de fiets, 87 is hij. Hij woont vlakbij, aan de rand van het kerkhof. “Toen een paar jaar geleden het schamele kruisje rot was waaronder Sylvain Tack begraven lag, belde de burgemeester me op”, herinnert hij zich. “Of ik niets kon doen? Ik had enkele grote rotsachtige stenen in mijn tuin liggen. In één ervan heb ik de naam van Tack geboord, er een foto van de man bij gezet en verder heb ik nog een bootje op een schelp geschilderd met daarboven het opschrift Mi Amigo.” Roger lacht zijn tanden bloot. “Hoe het kan gaan in het leven”, mijmert hij. “Er zijn hier enkele jaren geleden nog enkele beroemde deejays geweest. Ze zeiden toen dat ze voor een nieuwe grafzerk zouden zorgen. Er is hier ook iemand geweest die zei dat hij een film zou maken over Sylvain Tack. Maar ik heb nog niets gezien. Er is alleen een vrouw die af en toe eens komt kijken. Het kan verkeren.”

Betonstop

Herlinde Henderyck werkt in AZ Delta in Roeselare, maar haar lief is verknocht aan Oudenburg© KVdm
Herlinde Henderyck werkt in AZ Delta in Roeselare, maar haar lief is verknocht aan Oudenburg© KVdm

Eén troost. Als er een einde komt aan ’s mans glorie, is er altijd nog wel een engel om voor hem te zorgen. Vlak voor ik aan het kerkhof ben, kom ik eerst nog Herlinde Henderyck tegen op één van de vele wandelpaadjes in Oudenburg. Nee, het kerkhof weet ze niet zijn. Nog lang zo houden, denk ik. Het meisje is 23 en van Roeselare afkomstig. “Tot voor kort wist ik niet waar Oudenburg lag, laat staan dat ik het kerkhof weet zijn.” Al woont ze intussen samen met haar vriend in Oudenburg. “Hij heeft in Roeselare gestudeerd en hij zei: Da’s genoeg geweest . Dus ben ik naar hier gekomen”, gniffelt ze. “Ik zeg hem vaak dat hij met een ketting aan de kerktoren hangt. Nu ja, ergens snap ik hem wel. Zijn hele familie woont hier in de buurt. En Oudenburg is tegelijk stad en dorp.” Zij en haar geliefde zijn nog maar een jaar samen. Maar Herlinde, die als laborante in AZ Delta werkt en dwarsfluit speelt in haar vrije tijd, denkt dat het voor het leven is. “Het klikte meteen. Ik vind het vooral zalig hoe hij altijd gewoon ronduit zijn gedacht zegt”, geeft ze nog mee wanneer ik naar zijn charmes vraag. Herlinde doet haar best om zich in te burgeren. “In deze tijden heb ik nog geen stamcafé kunnen vinden, maar ik ben wel al lid van de harmonie.”

Peter De Grande (met zijn dochtertje Clara) maakt zich zorgen om de identiteit van Ettelgem© KVdm
Peter De Grande (met zijn dochtertje Clara) maakt zich zorgen om de identiteit van Ettelgem© KVdm

Dat niets voor eeuwig is, zie je als je verder loopt door Roksem. Waar nog weinig van destijds is blijven staan. Gelukkig steekt de watertoren erbovenuit. Het was in 1969 de eerste watertoren van het kegelvormige paddenstoeltype. De toren straalt het futurisme van de Jetsons uit. Benieuwd of men met Ettelgem ook futuristische plannen heeft. Ik sta er de Sint-Elegiuskerk te fotograferen als plots een jongeman, Peter De Grande – hij blijkt 37 te zijn –, op me afkomt en vraagt of ik architect ben. Eerst gevleid dat ik voor zo’n verstandig man kan doorgaan, twijfel ik even. Maar ik geef uiteindelijk toe dat ik maar een gewone journalist ben. Komt hem goed uit. Want hoewel hier overal vlaggen wapperen dat Ettelgem leeft , dreigt het leven zoals het is in Ettelgem weldra te moeten wijken voor een grootschalige dorpsvernieuwing waarbij de school, het dorpscafé, de pastorie en mogelijk zelfs de kerk worden gesloopt. Peter, met zijn kersvers dochtertje Clara op de arm, is van Loppem en woont al acht jaar in een huis naast de kerk. Hij werkt op een geitenboerderij in de buurt en heeft met Het Herdertje zijn eigen marktkraam, waar hij onder meer geitenkaas verkoopt. Peter vreest dat de ziel en het karakter van het dorp weleens weggeveegd zouden kunnen worden voor onpersoonlijke blokken waar er van eigenheid geen spoor meer is. “Tegenwoordig moet het allemaal nieuw zijn. De betonstop is eigenlijk het beste wat ze konden doen voor de immobiliën. Er is nog nooit zoveel gebouwd geweest…”