Grootste verzameling politiehoeden bevindt zich in Kortrijk en daarvoor zoekt Paul (83) een koper
Paul De Munster (83), in hart en nieren politieman, verzamelde in totaal zo’n 800 kepies uit 153 verschillende landen. Wat begon met een cadeau van een Duitse collega en een “Wat ben ik daarmee?” eindigde in de grootste verzameling politiehoeden in België. “We staan op de wachtlijst voor een serviceflat. Het is met hartzeer, maar het is tijd om mijn verzameling van de hand te doen.”
Paul De Munster en Liliane Tremerie (82), zijn “my first, my last, my everything”, wonen in de wijk Drie Hofsteden in Kortrijk, niet ver van het bureau van Politiezone VLAS. “Ik heb nog aan hen voorgesteld om de verzameling over te nemen om die in ere te houden, maar helaas vinden ze geen plaats.” Paul heeft nog zo’n 550-tal kepies over, een internationale collectie van allerlei kleuren, types en rangen.
Na tien jaar als beroepsmilitair, startte Paul in 1967 bij de Kortrijkse politie. In datzelfde jaar werd hij lid van de International Police Association (IPA). “Dit is een vereniging die de vriendschapsbanden en solidariteit tussen politiemensen uit de hele wereld nader wil brengen, zonder onderscheid van rang, geloof, ras en huidskleur.”
Allereerste kepie
In 1971 vierde IPA West-Vlaanderen haar tienjarig bestaan op 7, 8 en 9 april te Brugge. “Als jong lid nam ik deel aan hun programma. Een Duitse collega had zijn fototoestel in het hotel vergeten en ik werd door de voorzitter gevraagd of ik hem naar zijn hotel kon brengen. ‘Dienen in vriendschap’ is onze leuze, dus zo gevraagd, zo gedaan. Bij het afscheid ‘s avonds kreeg ik van onze Duitse collega een plastieken zak toegestopt. Daarin stak een Duitse Tschakohelm uit de periode van 1940 als bedanking. ‘Wat ben ik daarmee?’ zei ik in mezelf en eenmaal thuis vloog dat ding in een donkere hoek.” Drie jaar later zou echter blijken dat deze Tschako het begin was van Pauls uitgebreide verzameling.
Als actief lid van de IPA en verwoed reiziger kwam Paul geregeld in contact met buitenlandse politiemensen. “In 1974 ondernam ik een reis doorheen Nederland. Op het programma stond natuurlijk een bezoek aan het hoofdpolitiebureel te Amsterdam. Als herinneringsgeschenk kreeg ik een kepi van de gemeentepolitie aangeboden. Vandaar vertrok ik naar Utrecht waar er toen een internationale tentoonstelling liep over de politieman in zijn vrije tijd, waaronder een verzamelaar van kepies. Hij zag mijn logo van IPA en vertelde me dat hij er geen had van België. Ik had die dubbel, dus ruilde ik die tegen één van de rijkspolitie.”
“Willens nillens was dit de start van mijn verzameling politiekepi’s en helmen. Van dan af had ik tijdens mijn reizen en contacten met collega’s ruimere belangstelling voor de politiehoofddeksels. Of het nu rijkswacht, politie, de veldwachter, spoorwegpolitie of zeevaartpolitie is maakt geen verschil uit.”
De meeste kepies en helmen heeft Paul bekomen tijdens zijn IPA-reizen. Tijdens de driejaarlijkse wereldcongressen in alle steden van de wereld, komen zowat een 400-tal politiemensen samen uit zo’n 35 à 45 landen. “Velen komen in uniform wat voor een buitenstaander een kleurrijk schouwspel is. Voor de deelnemers en verzamelaars is dat een ideale gelegenheid om kennis te maken met vreemde collega’s, om gedachten uit te wisselen, vriendschapsbanden te smeden en natuurlijk kepies en andere attributen uit te wisselen.”
“Zo ben ik uit Venezuela teruggekomen met zeven verschillende hoofddeksels. Tijdens mijn doorreis werd ik ontvangen op het hoofdkantoor van de politie in Caracas. Na enig aandringen werd ik er door de Comandancia General De Policia ontvangen. Na de reden van mijn bezoek en het vertonen van een klein fotoalbum met al die verschillende politiehoofddeksels, was de generaal zo enthousiast over mijn verzameling dat hij dadelijk enkele bevelen en telefoontjes gaf.”
“Na een half uurtje lagen al de verschillende modellen op zijn bureel. Zelfs zijn adjunct-generaal moest zijn kepie afgeven. Na wat protest van die man, met excuses dat het zijn enige kepie was die hij bezat, moest hij die afstaan voor mijn verzameling. Van geluk gesproken, zo’n kepie met gouddraad bewerkt, dat zijn de moeilijkste te verkrijgen. In ruil gaf ik steeds een relatiegeschenk of souvenir. Er werd nooit betaald voor een kepie.”
Na al die jaren is de woning van Paul en Liliane een politiemuseum geworden. “Een verzameling is nooit ten einde. Het hoofddoel waren de hoofddeksels, maar met de jaren kwam er zoveel bij zoals kentekens, badges, posters, politiepins, vlaggen, uniformen, noem maar op. Het enige probleem is plaatsgebrek. Drie jaar geleden was onze laatste reis en na mijn dood zal er geen belangstelling meer voor zijn. Het is tijd om mijn verzameling te verkopen.
De resterende kepies liggen in waarde tussen de 10 en 120 euro. Wie interesse heeft, kan Paul contacteren via mail op paul.de.munster@telenet.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier