“Vroeger was het hier alle dagen kerremesse”: Rudy (61) van Café Bucksom viert driewerf jubileum

Rudy achter z’n vertrouwde toog met achter hem het vast cliënteel dat ‘pietjes bakt’. © RB
Rémi Bruggeman
Rémi Bruggeman Medewerker KW

38 jaar cafébaas, 40 jaar getrouwd en 125 jaar Café Bucksom. 2024 is een speciaal jaar voor caféuitbater Rudy Tyberghien. In z’n café blikt hij terug op al die jaren achter z’n toog en De Barakken van vroeger. “Het is niet meer zoals toen. Vroeger was het hier alle dagen kerremesse.”

Rudy Tyberghien

De naam ‘Bucksom’ wordt nu al vijf generaties lang behartigd door dezelfde familie. Rudy’s overovergrootvader Henri Cottignies richtte de eerste bioscoop van Menen op in 1899. Hij werd opgevolgd door Paul Deckmyn, Valeir Tyberghien, Roland Tyberghien en uiteindelijk Rudy Tyberghien.

De cinema hield er eind jaren 60 mee op, maar op dezelfde locatie bleef het café bestaan tot het jaar 2000. Toen verkocht Rudy het pand en verhuisde hij naar Hoornwerk 29, in dezelfde straat. Z’n vrouw Anneke Deleu helpt soms ook mee in het café.

Rudy is ook actief bij de motoclub, helpt z’n zoon die elektricien is of gaat in het weekend wel eens naar z’n kleinzoon kijken die judo doet.

Een volks café met een al even volkse cafébaas. Dat is Café Bucksom in de Barakken, op een boogscheut van het Noord-Franse Halluin. Uitbater Rudy Tyberghien (61) is – zo zegt hij zelf – opgegroeid op café. Hij leerde fietsen in de cinemazaal van het café van z’n ouders, ontmoette z’n zielsverwant Anneke Deleu op café en zou een 38-jarige carrière als cafébaas kennen. Dit jaar is één groot feestjaar. Dat bewijst ook de drankkaart die hij te midden van het interview toont: “Als de klanten een drankkaart kopen van 20 euro, dan krijgen ze een drankkaart van 22 euro. Dat is twee euro cadeau. Ik doe het dit jaar, maar volgend jaar misschien ook.”

“Zolang ik gezond ben, en zolang het mag van m’n vrouw, zal ik dit blijven doen”

2024 is er dus het hele jaar door feest. “Niet alleen word ik op 20 april 62, maar ik ben dit jaar ook 40 jaar getrouwd en, het belangrijkst van al, de Bucksom bestaat 125 jaar”, vat Rudy het samen.

Op een nog vroege ochtend zit de toog tegen het einde van het interview al helemaal vol en wordt er ‘pietjes gebakken’ op een kruk. De cafécultuur dood? Niet in Café Bucksom dus. Tussen de vragen door serveert hij voor elke klant z’n vaste bestelling. Een ei, Jupiler of Stella, een koffie? Hij weet wat z’n klanten willen. Rudy trakteert de klanten zelfs op broodjes gehakt. “Ze moeten op wi”, lacht een tooghanger. Toch neemt hij er met plezier nog eentje uit.

Rudy, je bent nu 38 jaar cafébaas. Wat is het mooiste aan de stiel?

“Goh ja, je zit altijd in de leute, hé. Als je een café hebt waar er geen miserie is, is het geestig. En dat is het geval. Ik ben hier een beetje de scheidsrechter. In die 38 jaar heb ik nooit politie over de vloer gehad. Ik heb zelf politieagent gespeeld.” (lacht)

Heb je elke belangrijke levensfase op café meegemaakt?

“Ik heb leren fietsen in de cinema toen er een film werd afgespeeld, als klein mannetje. Ik croste rond tussen de filmgangers, terwijl m’n ouders het café openhielden. Ik heb zelfs m’n vrouw Anneke leren kennen op café, maar dat was wel niet in de Bucksom. En ja, ik sta dus al 38 jaar achter de toog.”

En je denkt niet aan ophouden?

“Nee. Zolang ik gezond ben, en zolang het mag van m’n vrouw, zal ik dit blijven doen. We zijn een café dat al 125 jaar in handen is van dezelfde familie. Dat geef je niet zomaar op. Mijn zoon wil het niet overnemen, maar binnen een jaar of vijf is mijn kleinzoon misschien oud genoeg om het te doen. Als hij het wil, natuurlijk. Het is ook geen nachtcafé meer, hé. We zijn nog open op woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag van 9 uur tot 14.30 uur. Dat is wat anders dan vroeger. Toen ik begon, zaten we nog in het oude gebouw met de cinemazaal. In 2000 hebben we dat verkocht en zijn we naar hier gekomen. Nu staat dat gebouw al jaren leeg. Blijkbaar zijn er nu plannen om er een bouwproject te starten, maar het is nog niet echt concreet.”

Wat doet het met je om te zien dat het gebouw niet langer in jullie handen is?

“Weinig eigenlijk. Het is wat het is. Ik ben gewoon blij dat ik nog café kan houden.”

Iets anders. Hoe heb je Menen, en specifieker nog De Barakken, zien veranderen doorheen de jaren? Is er een groot verschil met vroeger?

“Goh! Nog geen tien jaar geleden was het hier nog alle dagen kerremesse! Ze stonden in file tot in Rekkem, Dadizele en Roncq, enkel om de Barakken binnen te rijden. Elk weekend zat dat hier vol met volk. Ze kwamen van Parijs naar hier voor onder andere tabak. We maken dat nu niet meer mee. Ik heb het zien veranderen toen ze het parkeergeld hebben ingevoerd. Als je hier elke week 25 euro boete kreeg als niet-Menenaar, dan beslis je om niet meer naar Menen te komen om te kopen, hé. Vroeger liepen ze van het ene café naar het andere. En nu? Hoeveel cafés zijn er nog in De Barakkken? Drie of vier cafés. Er is ook geen variatie meer. Ze hebben De Barakken kapotgemaakt met dat parkeergeld. Nu is het eigenlijk weer redelijk om te parkeren. Er is wat gas teruggenomen.”

We zitten op een paar meter van Frankrijk hier. Krijg je veel Fransen over de vloer?

“Vroeger was de helft van mijn cliënteel Frans, maar nu is het met moeite nog 20 procent. Het grootste deel van m’n vast volk zijn echte Menenaars.”

Wat mogen we je ten slotte wensen voor je 62ste verjaardag?

“Op de eerste plaats een goede gezondheid. En dat ik nog lang mag tjooln met m’n volk hier, hé.”

Lees meer over: