82-jarige Jacques D’Hondt is verslaafd aan wandelen: “Weinig nodig om gelukkig te zijn”

foto WK
foto WK
Wim Kerkhof
Wim Kerkhof Medewerker KW

Zijn favoriete wandeltweedaagse heeft hij voor het tweede jaar op rij moeten missen, maar dat houdt Jacques D’Hondt (82) niet tegen. De Blankenbergenaar stapt gemiddeld zo’n 6.000 kilometer per jaar. “Wandelen is mijn leven.”

Waar men gaat langs Vlaamse wegen, komt men Jacques D’Hondt tegen , zeggen de mensen weleens. Als het water giet, stoppen ze soms met de auto maar liften doe ik niet: als ik wandel, dan wandel ik.”

Al zeven jaar lang stapt Jacques D’Hondt elke week gemiddeld 125 kilometer. Dat zijn er 500 per maand. ‘s Winters met bergschoenen en ‘s zomers op sandalen. “Voor mijn allereerste wandeling had ik per ongeluk tennissloefkes gekocht in de Brantano”, glimlacht hij. “De mensen lachen nu soms ook met mijn sandalen, maar na een plensbui zijn mijn voeten wel altijd het eerst weer droog.”

Op woensdag – zijn vaste wandeldag – stapt Jacques zelfs nog meer: “Dan doe ik gemakkelijk 40 of 50 kilometer.” En zo is er geen enkele stappenteller tegen de man opgewassen. “10.000 stappen, da’s peanuts .”

Wandelen is een levensstijl voor Jacques. “Ik voel mij daar gewoon goed bij. Wandelen houdt je jong en het geeft ook rust in je hoofd. Je voelt je zo vrij als een vogel. Wandelen is mijn leven, ik ben eraan verslaafd. Als mijn vrouw thuis niet zo vaak alleen zat, ik wandelde nog méér.”

Held

Jacques’ wandelverhaal begint in 2014, als hij na een werkongeval besluit om wat vaker te gaan stappen. “Plots moest ik met prepensioen. Ik zat thuis met mijn vingers te draaien. En ik kende hier iemand: Charel Holemans, díe kon stappen. Toen hij eind december overleed, had hij 140.000 kilometer op de teller. Charles was mijn held”, vertelt Jacques enthousiast.

Elk weekend ging hij met zijn wandelkameraad op stap. “We hebben samen heel België doorkruist. Charel en ik moedigden elkaar altijd aan. Opgeven stond niet in ons woordenboek. Slechts één keer heb ik op het punt gestaan om toch te stoppen. Na 84 kilometer stappen, wist ik plots niet meer waar ik het had. Het bleek een natriumtekort te zijn. Maar dat was buiten Charel gerekend. Drink een bruine Leffe , zei hij. Ik had dat nog nooit van mijn leven gedronken, maar het bleek wel een uitstekende tip te zijn: de laatste twintig kilometer waren kinderspel.”

10.000 stappen, dat is peanuts voor mij

Nu zijn kompaan er niet meer is, trotseert Jacques in zijn eentje de elementen. “Af en toe trek ik te voet naar Oostburg: 33 kilometer heen en 33 terug. Ik sta dan om vier uur ’s ochtends op, nuttig een grote pot havervlokken met karnemelk, een rauw ei en een geplette banaan en ik ben vertrokken. Tegen een uur of tien zit ik in Oostburg op het terras van De Smickelaer voor een pannenkoek en een glaasje paardenmelk.”

Jaren geleden stapte hij in zijn eentje naar Compostela. “Dat was de mooiste tijd van mijn leven. Het heeft me ook doen inzien dat ik weinig nodig heb om gelukkig te zijn. Ik leefde toen op stokbrood met camembert, ontkurkte af en toe een flesje wijn onderweg. Ik waande mij in de hemel”, grijnst Jacques. Toen hij terugkwam van Compostela, bleek hij prostaatkanker te hebben. “Maar ik trok me daar niet te veel van aan: na elke bestraling ging ik te voet weer naar huis. Het is ook daarom dat ik zo vaak ga wandelen: rust roest. Ik had zes broers en ik heb ze allemaal overleefd.”

Geen auto nodig

Ook boodschappen doet Jacques steevast te voet. “Ik heb nooit een auto gehad. Wel een brommertje, een Vespa, maar dat heb ik cadeau gedaan aan mijn kleindochter. Al die luxe hebben we toch voor niks nodig. Het gebeurt dat mijn vrouw zegt dat ik iets vergeten mee te brengen ben van de winkel. Dat deert mij niet; ik stap dan met plezier nog eens terug. Ik wandel ook dikwijls van Blankenberge naar Sint-Andries, waar er familie woont.”

Jacques nam al 22 keer deel aan de Tweedaagse van Blankenberge. “Een thuismatch, lekker dicht bij de deur. Ik heb ook nog meegedaan aan de Dodentocht en stapte dan eerst van Blankenberge naar Bornem.”

Door al die omzwervingen moet Jacques vijf keer per jaar naar de schoenmaker voor een nieuwe hiel. “Maar mijn huisarts zegt dat ik een voorbeeld ben voor de gepensioneerden.”