Vriendin van overleden Matthias Vuylsteke uit Vichte: “Ik had in een trouwstoet moeten zitten”

© gf
Redactie KW

Ruim twee maanden geleden sloeg het noodlot toe bij de firma Pouleyn in Vichte. Wat een doodgewone klus moest worden, kostte het leven aan Matthias Vuylsteke. Een steekvlam in een silo veranderde het leven drastisch van twee families. Alicia Waelkens, Matthias’ vriendin, doet moedig haar verhaal.

Alicia Waelkens (26) uit de Harelbekestraat in Vichte verloor op 25 januari 2019 haar vriend in een stofexplosie. Die dag staat in haar geheugen gegrift. Donderdagnamiddag vierde het bedrijf waar Matthias werkte dat zich specialiseerde in allerhande reinigingen Nieuwjaar. Matthias kwam al om 18 uur thuis, zodat hij de volgende dag om 5 uur kon opstaan.

Matthias en Alexander zijn de twee werknemers van de firma met de meeste ervaring. Zij reden elk met een vrachtwagen naar de silo’s van Pouleyn in Vichte die volgende dag. De andere collega’s kwamen met een camionette naar de plaats, maar stopten eerst nog in de broodjeszaak van Alicia. Ter plaatse aangekomen om kwart voor zes kregen ze nog uitleg van de ploegchef van Pouleyn, die al ervaring had met het leegmaken van zo’n silo. De mannen gingen aan de slag. Twee mannen, waaronder Matthias, hakten de houtstof die door het bluswater aaneen koekte los. De andere twee hielden een grote zuigslang vast om het stof op te zuigen.

Alicia met Matthias in Disneyland:
Alicia met Matthias in Disneyland: “Ik heb al veel moeten huilen. Nog steeds. ‘s Avonds als ik alleen in bed lig, mis ik die babbel met hem.”© gf

Die dag zou Matthias maar een halve dag werken en met de camionette terugkeren. Alicia en Matthias hadden een weekendje Maastricht gepland, even genieten tussen het vele werken door.

Om 7.16 uur kreeg de brandweer een eerste oproep binnen van een brand bij Pouleyn. Een medewerker van een tegenoverliggende firma zag een lichtflits, waarschijnlijk van de steekvlam. Hij belde de brandweer op om een brand te melden. Even later zag hij mensen die in brand stonden, waarop hij opnieuw de hulpdiensten contacteerde. Die raadden aan om in het sneeuw te rollen tot het vuur gedoofd was. “Waarschijnlijk moet er tijdens het verplaatsen van het houtstof nog een smeulend stuk houtstof vrijgekomen zijn dat direct ontvlamde toen het in contact kwam met de lucht. Toen kwam een steekvlam door de deur. Matthias en zijn collega stonden op een trapje. Matthias stond in de opening bij de steekvlam en riep nog ‘Pas op! Vuur!’ naar zijn collega’s. Vervolgens moet hij van de trap gesprongen zijn”, vertelt Alicia. Ze voegt eraan toe dat verschillende andere kranten in alle haast fout bericht hebben. Er zou sprake geweest zijn van een hoogtewerker, dat ze een luik zouden geopend hebben waardoor er zuurstof binnen kon. Niks van dat alles is waar.

Namen niet vrijgegeven

“Ik was thuis aan het werken in de keuken, mijn vader was ook in de buurt. We hoorden voortdurend brandweerwagens aan- en af rijden. We hadden toen nog niks door. Ik werd een beetje ongerust en belde op zijn gsm. Maar Matthias nam niet op. Dat gebeurde soms nog als hij druk bezig was. Ik maakte me bijzonder ongerust en besloot een kijkje te gaan nemen. Net toen ik vertrok, hoorde ik het radionieuws vertellen over een ontploffing bij Pouleyn met vier zwaar gewonden. Mijn hart stond stil. Ik dacht meteen het ergste, maar niet het allerergste“, legt Alicia uit.

Daar aangekomen begint ze de zoektocht naar haar vriend. De slachtoffers waren op dat moment al onderweg met de ambulance. Eerst kon niemand haar helpen en mochten ze de namen en bestemmingen van de slachtoffers niet vrijgeven. Na enig aandringen bleek dat er twee slachtoffers naar Gent en twee naar Kortrijk afgevoerd waren. “We werden toen opgevangen in het houtbedrijf door mensen van het Rode Kruis. Die mensen hebben echt ongelooflijk werk geleverd. Ook de medewerkers van Pouleyn hebben de slachtoffers zo goed mogelijk proberen op te vangen”, zegt Alicia. Een kwartier later kwam een mevrouw van slachtofferhulp Alicia het slechte nieuws brengen. “‘Bereid u voor op het ergste, er is al één slachtoffer uit UZ Gent overleden’, zei die vrouw. We werden daarop aangeraden om naar het ziekenhuis te gaan, waar ze ons konden opvangen nadat we er het slechte nieuws te horen kregen”, vult Alicia aan.

Matthias was een graag geziene kerel bij zijn collega’s en in het voetbal. “Ik kan er geen slecht woord over zeggen. Hij had veel liefde voor zijn werk, hij deed het met plezier. Ik kon me geen betere vriend wensen. Ik weet niet of ik er ooit nog over zal geraken. Ik had gevonden wat ik nodig had”, vertelt Alicia. Op de begrafenis waren meer dan 1.400 mensen. De ceremoniewagen werd voorgereden door zijn grootvader met naast hem Alicia. “Zo had het eigenlijk niet mogen zijn. Ik had naast Matthias moeten zitten in onze trouwwagen, niet in een lijkwagen. Maar het was een mooie begrafenis, we hebben hem dat nog kunnen geven. We hebben elk een kleine urne in de vorm van een hartje, met daarin een beetje as als aandenken. Hij leeft hier nog verder. Ik heb al veel moeten huilen. Nog steeds. ‘s Avonds als ik alleen in bed lig, mis ik die babbel met hem”, vertelt Alicia met de tranen in de ogen. Toch houdt ze de moed erin voor Matthias. “Hij was altijd bijzonder trots wat ik had verwezenlijkt als zelfstandige met mijn zaak. Hij zou niet willen dat ik bij de pakken zou blijven zitten.” (XC)

Wie is nu de schuldige?

Enkele weken geleden werd door het parket de productie van het bedrijf even stilgelegd. De boekhouders en ander personeel werken gewoon verder. “Het onderzoek moeten we afwachten, we zijn waarschijnlijk nog voor maanden zoet.”

“Misschien is dat ook goed zo, dan heb ik nog wat tijd om het te verwerken. Ik hoop wel dat de schuldige ooit gevonden wordt. Ik wil niet dat iemand het ooit nog eens zou moeten meemaken. Ik wil niet dat er nog slachtoffers komen. Je wenst dit zelfs je ergste vijand niet toe. Nog steeds als een ambulance voorbij rijdt, komt mijn haar recht”, vertelt Alicia.

Na telefonisch contact kon niemand van Pouleyn de krant te woord staan over de huidige ontwikkelingen. Het bedrijf gaf niet te kennen waarom ze zich op zwijgen beroepen. (XC)