Vlaamse Visveiling: “Wij geloven in een visveiling in Oostende én Zeebrugge”

In de nieuwe Oostendse vismijn wordt sinds 12 juli gewerkt. Dinsdagavond werd de aangevoerde vis gesorteerd om die op woensdagmorgen te veilen. © PETER MAENHOUDT
Hannes Hosten

Veel Oostendenaars dachten dat ze er nooit zou komen, maar op 12 juli werd de eerste vis geveild in de nieuwe vismijn van Oostende. “Wij geloven in de toekomst van de Belgische visserij en in een visveiling op twee sites”, zegt algemeen directeur Sylvie Becaus van de Vlaamse Visveiling, die Oostende en Zeebrugge overkoepelt. “Daarvoor is wel een aanvoer van 17.000 ton per jaar nodig. In 2018 haalden we dat cijfer niet. We blijven onze vissers daarom oproepen hun vangst in België aan land te brengen.”

Na de overname van de Oostendse vismijn door de Zeebrugse Visveiling in 2010 heerste er in Oostende altijd veel wantrouwen. De overtuiging leefde dat er op termijn maar één visafslag zou overblijven, die van Zeebrugge. Zeker omdat de contractueel afgesproken 45 procent aanvoer in Oostende jaar op jaar niet werd gehaald. Er was veel te doen rond de sloopvergunning voor een deel van de vismijn en met name de vzw Oostendse Oosteroever vreesde dat de ware intentie van de Vlaamse Visveiling was om er geen vismijn, maar een immoproject te realiseren.

Onterecht, zo blijkt, want de nieuwe vismijn staat er en is ondertussen in gebruik genomen. “Wij hebben de traditie om ons woord te houden”, stelt Sylvie Becaus. “Sinds 12 juli veilen we op maandag en vrijdag in Zeebrugge en op woensdag en vrijdag in Oostende. De kantoren bevinden zich nog in het gebouw van de vroegere Kantine Vismijn, de productie werkt al volledig in de nieuwbouw. Maar we wilden eerst deftig opstarten alvorens dat aan de grote klok te hangen.”

Verse vis

De nieuwe vismijn zit deels verscholen achter de oude voorgevel, die bewaard bleef voor zijn erfgoedwaarde. Eind 2017 begonnen de werken. “De nieuwbouw is veel compacter. De vroegere vismijn was lang en smal, in het nieuwe gebouw hebben we een veel beter overzicht. Het aantal laaddocks steeg van drie naar zeven en organisatorisch gaat het allemaal veel vlotter. Na het sorteren blijft de vis nu niet meer in de neerzethal liggen, maar verdwijnt ze in hele grote frigo’s. Zo blijft de vis veel verser.”

“In Zeebrugge gebeurt de aanvoer meestal per vrachtwagen, in Oostende via de boten die er aanmeren. En die zijn na de heropening teruggekeerd. Aan de aanvoer is dus niet veel veranderd, maar we zien wel hoe het verder evolueert. Er waren wat opstartproblemen, maar die heb je altijd op een nieuwe locatie. In het begin namen onze klanten een heel afwachtende houding aan, maar nu zijn ze enthousiast over de nieuwe vismijn”, zegt Becaus.

Geen enkel bedrijf investeerde zo veel in de visserij als wij

“We waren uiteindelijk maar een grote maand gesloten in Oostende, van eind mei tot begin juli”, gaat Becaus verder. “Heel kort, maar de oude en de nieuwe vismijn liggen op twee verschillende locaties: de oude achteraan en de nieuwe vooraan het gebouw. Ze kunnen onafhankelijk van elkaar opereren. De sluitingsperiode was enkel nodig om de machines te verplaatsen. De vislossers konden in die periode via een rotatiesysteem in Zeebrugge aan de slag. De pool – tussen de 50 en 60 mensen – werkt intussen weer in Oostende en blijft even groot.”

Pakhuizen

“De oude vismijn is nu bijna leeg. Over drie jaar verhuist ook het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) vanuit de vroegere pakhuizen naar een nieuwe locatie. In de vrijgekomen ruimtes willen we een cluster van vis- en watergebonden activiteiten ontwikkelen. Er moeten verschillende bedrijven komen, die elkaar versterken. Dat moet weer een dynamisch gebeuren worden, zoals in Zeebrugge. Oostende zat lang in een negatieve spiraal, er zal wat werk zijn om dat weer op te bouwen. Maar de interesse is er. En we starten niet van nul: zowat alle pakhuizen zijn verhuurd”, weet Becaus.

In de eerste helft van 2019, sluitingsperiode inbegrepen, gebeurde 38 procent van de aanvoer in de Vlaamse Visveiling in Oostende en 62 procent in Zeebrugge. “Niet slecht voor Oostende, lijkt me. Maar de reders beslissen zelf waar ze veilen. De meeste Zeebrugse schepen kiezen voor Zeebrugge, de meeste Oostendse schepen voor Oostende. Er zijn er maar weinig die afwijken van hun traditionele thuishaven.”

17.000 ton

38 procent is natuurlijk nog geen 45 procent, het cijfer dat bij de overname van de Oostendse vismijn contractueel werd vastgelegd tussen het Oostendse stadsbestuur en de Vlaamse Visveiling. Twee jaar geleden daagde Oostende de Vlaamse Visveiling daarom voor de rechter, maar die zaak is van de baan. “Wij hebben een akkoord met de stad Oostende”, legt Sylvie Becaus uit. “Nu de nieuwbouw in werking is, is dat percentage geen issue meer.”

Intussen doet zelfs het gerucht de ronde dat niet Oostende, maar de Zeebrugse visveiling zou verdwijnen. “Ook daar heb ik geen enkele intentie toe”, weerlegt de directeur. “Maar ik heb vis nodig! Ik zei het al enkele keren: om twee sites open te houden, moet er een aanvoer zijn van 17.000 ton per jaar. Dat mag eens enkele jaren minder zijn, maar we kunnen daar niet eeuwig onder blijven. Vorig jaar haalden we slechts 14.000 ton. In de eerste helft van dit jaar werd 6.327 ton aangeland in Oostende, goed voor een omzet van 27 miljoen euro. Dat is 14 procent minder dan vorig jaar, maar de prijzen zijn gemiddeld beter. We verwachten wel meer volume in de twee jaarhelft. Dan gaan onze vissers naar visgronden met grotere vangsten. Maar ik weet dus niet of we dit jaar ons doel halen. Het zal van de schepen, de vangsten en het weer afhangen.”

Sylvie Becaus.
Sylvie Becaus.© HH

“Vorig jaar viste de Belgische vloot 19.500 ton op. 17.000 ton is dus haalbaar, maar veel van onze reders brengen hun vangsten liever in het buitenland aan wal. Wij leveren grote inspanningen om ze hier te houden en de prijzen in Oostende en Zeebrugge zijn de hoogste in de markt. Maar toch is voor sommigen het gras groener aan de andere kant. Wij gaan gewoon door, maar het hangt niet alleen van ons af.”

Brexit

En dan is er nog het probleem van de Brexit. “Meer dan 55 procent van het Belgische quotum wordt opgevist in Britse wateren. De vrees voor de Brexit weegt zwaar op ons. Het Verenigd Koninkrijk heeft er geen belang bij om zijn wateren voor ons te sluiten. Ik denk niet dat ze dat zullen doen. Maar op termijn zullen ze wel hun voorwaarden opleggen en bij een no deal wordt het chaos in het begin. Maar wij zijn zo goed voorbereid als maar kan.”

“Wij blijven geloven in de toekomst van de Belgische visserij”, besluit Sylvie Becaus. “Er zijn al reders met plannen om nieuwe boten te bouwen. We geloven ook dat twee vismijnsites (met daarnaast nog een derde veel kleinere vismijn in Nieuwpoort, red.) mogelijk zijn in België. Sinds 2010 investeerden we 10 miljoen euro in Oostende, inclusief de nieuwbouw. En dan moeten we nog op Facebook lezen dat we er niet in geloven en er niets aan doen. Terwijl geen enkel bedrijf zo veel investeerde in de visserijsector als wij.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier