“Vissers beschouwen me nog altijd niet als één van hen”

Willy Versluys wordt op 7 april 70 jaar, maar denkt nog niet aan uitbollen. "Ik voel me nog goed", zegt hij. (Foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Redactie KW

Reder Willy Versluys wordt op 7 april 70 jaar. De telg van het bouwbedrijf Versluys koos 40 jaar geleden voor de visserij. Veel vissers zeggen ook vandaag nog dat Willy de zee nog niet gezien heeft. Als reder en ondernemer kwam hij met zijn vele innovatieve plannen en voorstellen niet zelden op ramkoers met de erg traditiegebonden visserijsector. Maar een Versluys geeft niet snel op.

“Weet je”, zegt Willy Versluys, terwijl we de gangway van de statige windjammer oplopen, “dat de ontwerper van de Mercator Adrien de Gerlache was, de allereerste mens die met zijn bemanning aan boord van de Belgica op de Zuidpool overwinterde in 1896?” Maritieme geschiedenis is een stokpaardje van de reder en op de Mercator voelt hij zich dan ook in zijn sas.

Waarmee associeer jij een schip het meest: reizen of hard labeur?

“Vooral het hard labeur van de vissers op zee. Zelf ben ik geen fanaat van cruises. Een paar uurtjes op spelevaren op zee of een boottocht op toeristische kanalen vind ik ook tof.”

Is de Bredense stamboom Versluys ook maritiem geworteld?

“Er was Gust Versluys, die ik amper zelf heb gekend, die twee vissersvaartuigen had. En dan is er natuurlijk mijn neef, wijlen Staf Versluys, tot vandaag de meest memorabele Vlaamse oceaanzeiler, die ongeëvenaarde solo- en andere races op zijn naam heeft staan. Hij mocht zich verheugen over koninklijke belangstelling.”

Jouw grootvader, de 101-jarige Gustaaf Versluys, was de stamvader van het florissante bouwbedrijf Versluys. Hoe belandde de tweede en derde generatie dan in de visserij?

“In de jaren zeventig van de vorige eeuw was mijn vader Kamiel nogal actief als aannemer op de Hendrik Baelskaai. Hij bouwde er bedrijfsgebouwen, onder meer een ijsfabriekje, en woningen voor reders en vissers. Mijn broer Freddy en ikzelf werkten toen ook al in het bouwbedrijf. Op een avond kwam vader thuis en vertelde ons laconiek dat hij, samen met reder Henri Pintelon, een participatie had genomen in de O.82 en O.83. Zo ben ik in vaders kielzog geleidelijk ook in de visserij beland. Bij de bouwcrisis eind jaren zeventig diversifieerden wij de activiteiten van ons bedrijf: mijn broer Freddy nam de leiding van het bouwbedrijf over, ikzelf legde me volledig toe op de visserijactiviteit.”

Een stap in het onbekende.

“Omdat we zelf geen varend verleden en weinig of geen visserijervaring hadden, kozen mijn vader en ik er altijd voor om een ervaren, maar toch nog jonge schipper als medevennoot in onze diverse rederijen op te nemen. Zo werden we eerst nog mede-eigenaar van de O.518 Cutty Sark en de O.705 Nele. Kort daarna bouwden we zelf de Z.50 Tijl, de N.36 Donia en O.51 Stormvogel.”

Traditioneel is de visserijsector een gesloten wereld. Hartelijk ontvangen in de sector?

“Niet echt. Reders en vissers zegden ons geregeld: “Wat kom je hier zoeken? Je hebt nog geen zee gezien!Waarmee ze bedoelden dat we geen benul hadden van de vissersstiel en het ruige leven aan boord. Dat klopt ook, maar als ondernemer was het mijn bedoeling om innovatie in de sector te brengen. Daarvoor moest ik zelf niet gaan varen, al heb ik toen wel avondschool gevolgd in de visserijschool John Bauwens en haalde de nodige brevetten. Maar ieder moment op zee was verloren tijd voor mij. En daarbij, ik ben nogal snel zeeziek, hoewel veel vissers dat soms hun leven lang ook zijn. Nog altijd beschouwen niet alle vissers mij als één van hen. Maar één troost: de jonge generatie vissers weet niet meer dat ik zelf nooit gevaren heb.”

“Ik kan moeilijk nee zeggen tegen aanlokkelijke opportuniteiten”

Een sector waar stielkennis, geheimen en bijgeloof generaties lang wordt overgeleverd, kan je wellicht niet makkelijk van koers doen veranderen met nieuwe, alternatieve ideeën?

“De visserijwereld was en is nog grotendeels relatief conservatief ingesteld. Het was altijd mijn droom om een nieuw type vissersschip in de vaart te brengen voor duurzame visserij, met een bemanning die open staat voor duurzaam visserijtechnieken, om de sector te tonen dat rendabel vissen ook op een andere manier kan. Maar nu besef ik wel dat dit me niet meer zal lukken.”

Toch heb je meer dan één steen in de rivier sorry, de zee verlegd ten bate van onze visserij.

“Ondanks alle frustraties ben ik altijd blijven vechten, ook vandaag nog, voor de innovaties waarin ik rotsvast geloof. Begin jaren tachtig botste mijn plan om ijsmachines op basis van zeewater aan boord te installeren, op een njet van de overheid. Ik lag aan de basis, samen met vader en zoon Rommelaere uit Nieuwpoort, van de toen sceptisch ontvangen proeven inzake automatische veiligheidssystemen voor de vislijnen, die nu door Marelec gecommercialiseerd zijn. Ook startte ik , niet zonder veel moeilijkheden, met de eerste vistransporten uit vreemde havens naar onze visveilingen. Ik stuurde personeel naar de USA om op beurzen materiaal aan te kopen dat hier nog niet bekend was. Ik investeerde in systemen om brandstof te besparen. Ik trok 20 jaar geleden, samen met mijn medevennoot schipper Franky Vantroye, naar China om de pulsvisserij op garnaal te bestuderen en die bij ons uit te testen, ondersteund door het ILVO. Later liet ik een nieuwe versie van een garnaalpelmachine ontwikkelen. Zo heb ik de laatste 40 jaar veel risico’s genomen, veel geïnvesteerd in projecten en bij tegenslag ook veel geld verloren. Vooral in het begin was ik soms met zoveel tegelijk bezig dat ik in overdrive ging en zelfs eventjes in een depressie belandde.”

“Ik nam de laatste 40 jaar veel risico’s, heb veel geïnvesteerd en ook veel geld verloren”

Pak je het nu kalmer aan?

“Helaas, ik vrees dat ik nog altijd dezelfde fouten maak, want ik geef niet makkelijk op. Ook vandaag kan ik moeilijk nee zeggen tegen aanlokkelijke opportuniteiten die zich voordoen. Zo ben ik nu met mijn bedrijf Brevisco betrokken bij drie proefprojecten van aquacultuur in de Noordzee. In de parken van C-Power en Belwind zijn vorig jaar, met steun van onder meer Deme, Colruyt en de Universiteit Gent, mossellonglines uitgezet op proef, om de krachten van getij en stroming daarop uit te testen. Een tweede project, samen met het ILVO , Sioen, Colruyt, en Lobsterfish, loopt een vijftal kilometer voor de kust van Nieuwpoort. We testen matten om zeewier te kweken, maar ook oesters en Sint-Jacobsschelpen. Op eigen kosten zette ik nog een testlijn uit voor mosselen.”

Na het fiasco van de Belgica-mossel blijf je geloven in de Noordzeemossel?

“Toen heb ik geleerd dat je de Noordzee niet kan bedwingen met om het even welk kweeksysteem. Dus zijn we nu op zoek naar systemen die meewerken met de enorme krachten van het water. En we zullen er in slagen.”

En dan vergeet je nog de fish & food market in de vismijn op de Oosteroever.

“Samen met streekproductenwinkel Deschildre en bakkerij Decock zal ik er een grote belevingswinkel uitbouwen, waar bezoekers kennis kunnen maken met diverse culinaire ambachten als ham roken en brood bakken. Uiteraard komen ook vis en schaaldieren aan bod, met onder meer de kweek van garnalen, zeewier en oesters. In een aangenaam kader kan je er alles kopen en eventueel ook ter plaatse degusteren.”

Op een bepaald moment had je negen vaartuigen. Uit welke eenheden bestaat de vloot Versluys vandaag?

“Ik heb twee werkboten, een catamaran en de Stream en de Calypso voor de aquacultuur. Verder heb ik de Crangon, het eerste vaartuig erkend als varend maritiem erfgoed, voor toeristisch garnaalvangst, en onlangs kocht ik een beschermd motorjacht uit 1955, de Gentiana. Mijn aandelen in de Z.18 Soetkin heb ik overdragen aan mijn vennoot. Rest nog de O.51 van rederij Versluys-Decuyper, die het goed doet in de boomkorvisserij. Maar de meeste energie stop ik momenteel toch in de O.582 Hombre, de vervanger van de in december 2016 vergane Z.582 Asannat. Ik heb het vaartuig volledig omgebouwd tot twinrigger om er hoofdzakelijk langoustines, inktvis en garnaal mee te vissen en levend aan te voeren of aan boord diepgevroren. Trouwens, de naam Hombre is een hommage aan Babacar Fall Diaw, de Mauritaanse visser die op zee bleef met de onfortuinlijke Z.582 en die ik als mijn eigen zoon beschouwde. Eerlijk: na dit menselijk drama heb ik serieus gedacht om de visserij op te geven.”

Krijgt de visserij nog voldoende kansen op de Oosteroever?

De visserij wordt er letterlijk weggeduwd. Deze week nog werden zonder boe of ba de vistuigen en netten op de kade op een hoopje gegooid alsof het afval is. Symbolisch! Spijtig ook dat het VLIZ weg moet van de Wandelaarkaai. Beter waren het VLIZ, het ILVO en ander maritieme instituten in de bestaande weliswaar te renoveren gebouwen van de Vismijn ondergebracht, zodat er samen met de fish & food market één maritieme cluster ontstaat, waar visserij, onderzoek en toerisme elkaar vinden.”

Wat doet het met een mens, 70 worden?

Ik voel me nog goed en denk niet aan uitbollen. Ik ben alleen bevreesd om ooit fysiek of mentaal een ‘krak’ te krijgen, zoals je het wel meer ziet gebeuren met lotgenoten tussen de 70 en 80 jaar.”

(Marc Loy en Hannes Hosten)

Als Willy voor lange tijd op reis zou gaan…

Me niet afsluiten: “Ik zou zeker een stapel boeken meenemen op reis. Ik ben ook een gastronoom, dus enkele lekkere dingen zouden ook mee moeten. Daar kan ik echt van genieten. En ook de nodige communicatiemiddelen wil ik niet missen. Ik ben geen mens die afgesloten wil zijn en zou dus zeker mijn gsm of laptop meenemen, zodat ik permanent in communicatie kan blijven met het thuisfront. Als ik voor lange tijd per schip weg zou gaan, zou ik ook zorgen dat ik van tijd tot tijd een haven kan aandoen. Dat vind ik het mooiste aan varen: de kusten. Dagen op zee zitten met niets rond je, dat zou niets voor mij zijn. Ik ben een liefhebber van de zee, maar vooral van de kusten. De relatie tussen land en zee, dat boeit me. Oneindigheid en eindigheid.”

Vrienden: “Van Oostende zou ik vooral mijn vrienden missen. vriendschap is één van de belangrijkste dingen in het leven. Cafés of restaurants? Binnen zitten is niet aan mij besteed. Geef mij dan maar het restaurant van de Royal North Sea Yacht Club, waar je weer de connectie hebt tussen land en water. Ik vind het een leuke plek om mensen te ontmoeten. Met zicht op zee voel ik me goed en kan ik beter praten.”

Versluys en Coucke: “Ik zou zowat al het nieuws van Oostende volgen: politiek, verenigingsleven, knelpunten allerhande… Zeker ook alle maritieme zaken. De sportuitslagen zou ik niet volgen. Daar weet ik niet zo veel van af. Als het over sport gaat, kijk ik eens of er een Coucke of een Versluys mee te maken heeft. Maar dat is het dan ook.”

Nieuwpoort: “Mocht ik na de reis niet naar Oostende kunnen terugkeren, dan zou ik naar Nieuwpoort gaan. Waarom? Voor de haven, de gemoedelijkheid… Er hangt een andere sfeer. Ik zou bijna zeggen: de sfeer van Oostende 200 jaar geleden.”

Bio

Privé: Geboren in Oostende op 7 april 1948. Samen met Marie-Paule Verplancke, vader van Geert (45), Tom (43) en Marijke (42), twee kleinkinderen. Woont deeltijds in Oostende en deeltijds in Jabbeke.

Opleiding en loopbaan: Industrieel ingenieur burgerlijke bouwkunde Hogeschool Gent. Startte zijn beroepsloopbaan in bouwbedrijf Kamiel Versluys en zonen, later reder en ondernemer in visserijsector.

Vrije tijd: Maritieme cultuur in ruime zin en wandelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier