Visserijaalmoezenier Dirk Demaeght en zijn legendarische voorganger: “Paster Pype was mijn voorbeeld”

Dirk Demaeght bij het standbeeld van zijn illustere voorganger Hendrik Pype: “Ik heb dikwijls een traan weggepinkt.” © JRO
Jeffrey Roos
Jeffrey Roos Medewerker KW

In 1896, toen De Zeewacht het levenslicht zag, was Hendrik ‘Paster’ Pype al tien jaar staatsaalmoezenier voor de visserij. Voor de laatste staatsaalmoezenier Dirk Demaeght (72) was Paster Pype een groot voorbeeld. “Net als Paster Pype heb ik me zo goed als mogelijk ingezet voor de vissers en hun families en dat probeer ik nog altijd te doen.”

In 1896, toen De Zeewacht onder impuls van drukker-uitgever Alphonse Elleboudt het levenslicht zag, was Hendrik Pype al tien jaar visserijaalmoezenier. In 1886 was hij als allereerste staatsaalmoezenier voor de visserij aangesteld. Hendrik Pype trok zich al lang het lot aan van de vele vissers die Oostende en de hele Belgische kust toen telden. Hij trok zo vaak hij kon op met de vissers en met hun families. Niet onlogisch dat de man de eerste aalmoezenier-ter-zee werd.

Bij de vissers was hij vooral bekend als Paster Pype, hij was immers de onderpastoor van de Sint-Petrus-en-Pauluskerk. Net door zijn inzet voor de vele vissers en hun familie, werd hij ook ‘Vader der Visschers’ genoemd. Paster Pype overleed in 1926 en werd begraven op de begraafplaats aan de Nieuwpoortsesteenweg. De begraafplaats kreeg later zelfs zijn naam, om de belangrijke rol die hij voor de kuststad heeft gespeeld, aan te tonen.

Visserijschool

Dirk Demaeght, de laatste officiële aalmoezenier-ter-zee, werd geboren in Hulste, bij Harelbeke. In 1978 studeert de man af aan het seminarie. Daarna werd hij op vraag van de bisschop leerkracht in het Oostendse VTI en werd hij meteen ook deeltijds directeur van de visserijschool Paster Pype, in de gebouwen van het toenmalige VTI.

“In 1983 kreeg ik telefoon van Monseigneur Desmet”, blikt Dirk terug. “Hij had me nodig in Oostende als leerkracht godsdienst in het VTI. Een jaar later zou ik ook directeur worden van de Visserijschool Paster Pype, genoemd naar de man waarvoor ik immens veel respect had. De school telde amper dertig leerlingen. Als directeur van de visserijschool leerde ik heel veel vissers en hun families kennen en zo ontstond er een band met het vissersmilieu.”

Scheepsrampen

In 1992 krijgt Demaeght de vraag om aalmoezenier te worden, nadat de toenmalige aalmoezenier Jan Corneillie besluit om de fakkel door te geven. Sinds 1994 concentreerde Dirk zich alleen nog op zijn taak als aalmoezenier en dat was meer dan een voltijdse job. “Ik ging zelfs lessen volgen om de visserij nog beter te leren kennen”, duidt Demaeght. “Elk detail in de wetgeving is belangrijk als je aalmoezenier wil zijn. Mijn grootste taak bestond eruit om als aalmoezenier de veiligheid aan boord van de schepen te verhogen.”

De eerste scheepsramp waar Dirk als aalmoezenier mee geconfronteerd werd was de ramp met de N.52 Sea Hunter op 8 oktober 1998. “Vier vissers lieten bij de scheepsramp het leven”, herinnert Dirk zich nog alsof het gisteren was. “De scheepsramp deed me beseffen dat we helemaal niet wisten hoe we bepaalde zaken moesten aanpakken bij scheepsrampen. Zo ben ik systematisch alles beginnen opschrijven, stap voor stap. Zo lag ik aan de basis van het draaiboek bij scheepsrampen dat tot op vandaag nog steeds wordt gebruikt.”

“De scheepsramp met de N.52 was meteen ook het moment waarop ik besefte dat ik elke dag van de week en dat de klok rond bereikbaar moest zijn voor de vissers en hun familie. De visserij is een gesloten wereld. Zonder dat je het beseft zit je er middenin. Ik heb tot op de dag van vandaag geleefd voor de visserij en dat zal ik doen tot ik mijn laatste adem uitblaas.”

Zee geef en neemt

Dirk had het heel moeilijk om elke keer opnieuw slecht nieuws te brengen aan de nabestaanden wanneer er weeral eens vissers op zee gebleven waren. “Ik heb dikwijls een traan weggepinkt”, zegt hij daarover. “Niemand is opgewassen tegen de kracht van de natuur. De zee geeft en de zee neemt. Vissers moeten hard werken om dat visje op ons bord te toveren. Mensen staan daar te weinig bij stil.”

“De ramp met de Z.122 Noordster op 13 december 2005 is mij het meest bijgebleven. Het schip kapseisde voor de Engelse kust. Amper een van de vier opvarenden overleefde de ramp: de toen 19-jarige Hendrik Vlietinck. Hendrik was ooit een van mijn leerlingen. Hij wist perfect wat er op zee kon gebeuren, want daar had ik hem dikwijls voor gewaarschuwd. Hendrik zat negen uur lang op de romp van het gekapseisde schip. Dat moet voor hem een hel geweest zijn: moederziel alleen ronddobberen op zee terwijl grote schepen je zelfs niet opmerken. Dat heeft op mij een grote indruk nagelaten. Maar eigenlijk was dat bij elke scheepsramp zo.”

Nog altijd bezig

In oktober 2018 bekwam Dirk eervol ontslag als aalmoezenier ter zeevisserij en aalmoezenier van de kusthavens van Oostende, Nieuwpoort en Zeebrugge. In 2014 ging hij al als staatsambtenaar met pensioen. Dirk wil echter de vissers en hun families niet aan hun lot overlaten en blijft zich voor hen inzetten. Net zoals zijn voorganger Paster Pype dat deed.

En over De Zeewacht heeft de man nog dit te zeggen: De Zeewacht is heel belangrijk geweest voor de vissers en hun families. Daar lazen ze alle belangrijke gebeurtenissen binnen de visserij. Men mag terecht fier zijn op de betekenis van De Zeewacht de afgelopen 125 jaar. Niet alleen voor de vissers, maar voor iedereen.”

In het spoor van ‘menère Henri’

Boerenzoon Hendrik ‘Henri’ Pype, in 1854 in Geluwe geboren, wordt na een korte loopbaan in het middelbaar onderwijs in Nieuwpoort aangesteld als kapelaan in de Sint-Petrus-en-Pauluskerk. De sociaal geëngageerde priester is sterk getroffen door de erbarmelijke toestand van de vissersbevolking. In 1886 wordt hij hun aalmoezenier. Tien jaar later wordt De Zeewacht opgericht. ‘Menère Henri’ blijft liefst 40 jaar visserijaalmoezenier, tot zijn dood in 1926.