Verwoestende brand in Zwevezele zindert na bij eigenaars die nog geen jaar geleden al zoontje verloren

Ruben Casteleyn midden de ravage van Lipcas. “Het was hier een heuse oorlogszone.” © Kurt Desplenter
Bert Vanden Berghe

In veel gezinnen wordt vandaag Vaderdag gevierd, maar ten huize Casteleyn in Zwevezele moeten ze er geen doekjes om winden: het wordt een lastige dag. Nog geen jaar nadat Ruben Casteleyn en zijn vrouw hun zoontje verloren, ging het familiale pannenkoekenbedrijf dat ze mee runnen, onlangs volledig in vlammen op. De ravage is niet te overzien, op de bedrijfssite, maar ook in hun hoofd en hart. “En toch moeten we doordoen. We kunnen niet anders.”

Als we Ruben spreken, steekt hij nog even zijn hand op naar de brandweermannen die wegrijden. Die ochtend begon het puin opnieuw te smeulen, meer dan een week nadat een niets ontziende brand op woensdag 1 juni het pannenkoekenbedrijf Lipcas in lichterlaaie zette. Ook de combi met twee agentes vertrekt, nadat ze de moeder van Ruben nog een welgemeend hart onder de riem steken. Het is duidelijk dat de gebeurtenissen weinig mensen onberoerd laten. We zitten in het huis naast het bedrijf, dat buren, familie en vrienden in een mum van tijd hebben leeggemaakt. Ruben heeft er tijdelijk zijn kantoor ingericht.

Van daaruit probeert Ruben zo goed en zo kwaad mogelijk de boel recht te houden. “We hebben een crisismanager en een tegenexpert aangesteld, zodat we ook verder kunnen kijken dan de verzekeringen.” Hij spreekt over drie fases, van onderhandelen met concullega’s in het binnen- en buitenland om productielijnen op te starten tot het in gang steken van de geplande nieuwbouw. Het helpt om bezig te zijn, want zowel zijn mentaal welzijn als zijn slaappatroon kreeg al stevige klappen.

104 brandweermannen

Als we ons even later in de ruïne begeven, van wat tot voor kort een succesvol pannenkoeken- en poffertjesfabriek was, wordt duidelijk hoe groot de ravage is. Stalen balken zijn geplooid door de hitte, zaken als een kopiemachine zijn enkel nog maar aan de vorm te herkennen. Een brand van deze omvang hebben ze zelden gezien in de streek. Maar liefst 104 brandweermannen van 11 korpsen streden urenlang om de brand onder controle te krijgen. Even leek het alsof ze een deel zouden kunnen vrijwaren, maar toen de wind plots draaide, was het hele bedrijf hopeloos verloren.

“Mijn bureau is altijd vrij toegankelijk voor mijn personeel, maar plots stormden ze binnen. Met man en macht probeerden we de brand te blussen, terwijl het personeel zichzelf in veiligheid bracht en mijn vrouw de brandweer verwittigde.”

Ruben deed er alles aan, probeerde het zelfs via het dak tegen beter weten in tot de brandweer hem naar beneden sommeerde omdat het niet meer veilig was. “We hadden vanalles geprobeerd, maar het vuur kwam elke keer terug, groter en groter. De brandweer heeft geblust tot ’s avonds. Het was hier een heuse oorlogszone. Ik kan het niet anders omschrijven. Ik moet wel zeggen dat ik onder de indruk was van de coördinatie en de organisatie. Ze stonden hier zelfs met broodjes en flesjes water. Chapeau ook voor de buurtbewoners, die niet begonnen te schelden, maar aanboden om te helpen. Ook op de vergadering met de buurtbewoners waren ze heel sympathiek. Of er iemand iets kan doen? Misschien bij de heropbouw, waarvan we hopen dat die vlot verloopt. Maar nu zijn we al heel blij met het begrip, de appreciatie, ondersteuning en de vriendelijke woorden die we krijgen.”

Ook van de burelen bleef niets meer over. Als bij wonder vielen er geen doden of zwaargewonden.
Ook van de burelen bleef niets meer over. Als bij wonder vielen er geen doden of zwaargewonden. © Kurt Desplenter

De werken voor de nieuwbouw waren al gestart. De komende dagen moet duidelijk worden hoe groot de brandschade daar is. “Want logistiek was er werk aan de winkel. We zitten met het bedrijf dicht bij de buurtbewoners, dat is historisch gegroeid. We willen het goed aanpakken, zodat de buren geen hinder meer ondervinden van het transport of lawaai.”

Qua heropstart kijkt Ruben in de richting van het najaar. “Oktober als we geluk hebben. De poffertjeslijn zal misschien nog wat later kunnen opgestart worden. Alles is momenteel onduidelijk. Het is ook keuzes maken. Het helpt ook niet dat de grondstoffen voor zowel de pannenkoeken als de grondstoffen voor de heropbouw – denk maar aan de elektrische componenten voor de machines – heel duur zijn geworden.” Om dan nog maar te zwijgen over de rookschade in hun eigen huis tegenover hen. Ook hier moesten ze met man en macht roet opkuisen. Zelfs hun kleren moesten richting de nieuwkuis omdat ze die niet meer proper kregen. “Ja, dat zijn allemaal zaken die er bij komen. Het is nogal… veel.”

“Op alle feestjes vraag je je af wat hij er zou van vinden”

Te veel misschien. Want een jaar geleden leek er niets aan de hand. Het bedrijf waar Ruben en zijn vrouw Lore Tytgat waren ingestapt, deed het zo goed dat er volop plannen werden gemaakt voor de nieuwbouw en een uitbreiding. Corona waaide stilaan het land uit, en het koppel genoot volop van hun zoontje Leander, het zonnetje in hun leven. Maar halfweg juli 2021 sloeg het noodlot verschrikkelijk hard toe. Hun zoontje, geboren vier dagen na de eerste lockdown, werd zonder aanwijsbare reden onwel en nog een 24 uur later werd hij hersendood verklaard. De nachtmerrie van elke ouder. De puin op de site van Lipcas is in niets te vergelijken met de ravage in hun hart en hoofd.

“Dat is voor het leven, vrees ik”, weet Ruben. “Sinterklaas, Nieuwjaar, Vaderdag, Moederdag… allemaal dagen die je amper één keer kon vieren. Door corona was er niet eens een volwaardige babyborrel. Maar op alle feestjes of feestdag vragen we ons steeds af wat hij er zou van vinden, hoe hij zou reageren. Als je aan het werk bent, ben je afgeleid. Maar als je thuiskomt of je moet naar een feestje… Dat is lastig, ja. Ook voor mijn ouders. Maar we moeten door. Hoe hard het ook is.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier