Schuttersgilde Sint-Barbara Gullegem beleeft een verloren jaar: “Hopen op Zwijntjesschieting in september”

Redactie KW

“Wij hebben zo’n tachtig leden, maar die hebben voor hun lidgeld nog niets gekregen. Alleen een verloren jaar”, zucht Luc Notebaert, voorzitter van de koninklijke schuttersgilde Sint-Barbara Gullegem. Samen met bestuursleden Filip Thermote en Rudy Croubels hoopt hij dat er nog beterschap komt.

De Gullegemse schutters hebben nog altijd hun lokaal en hun schietstanden achter café De Gouden Bank, het vroegere gerechtshof op de hoek van de Hondschotestraat. Het was daar dat zij in 1629 volgens de boeken door ridder Pieter De Cerf, de heer van Hondschote, als een soort volksmilitie in het leven werden geroepen om hun woonplaats te verdedigen tegen rovers en voorbijtrekkende soldaten. Hij koos hiervoor weerbare en begoede mannen die zich al een ‘klakkebusse’ ( een donderbus, red. ) en later een karabijn konden veroorloven. Nadat de volksmilitie vervangen werd door een echt politiekorps, bleef de schuttersgilde bestaan als een vriendenbond ,die zich amuseerde met sportschutterij en mensen uit alle lagen van de bevolking aansprak.

Verhuizen hebben de schutters nooit gedaan. Wel bouwden ze er schietbanen van 50 en 25 meter (voor karabijn en pistool) en een digitale schietstand van 10 bij 10 meter voor luchtdrukkarabijn en pistool (met loodjes of diabolo’s). Die zijn allemaal overdekt en mogen daarom volgens de coronanormen niet gebruikt worden.

Prijzen vergaren stof

“Wij hebben er afgelopen jaar even aan gedacht om weer op beperkte schaal wedstrijden te organiseren. Daar zijn we echter heel snel mee gestopt. De prijzen van de winnaars staan hier stof te vergaren”, toont penningmeester en duivel-doet-al Rudy Decroubele. Net als zijn collega’s-bestuursleden heeft hij het er moeilijk mee dat het er zo stil is en dat het al zo lang geleden is dat hij nog een wapen vasthield. “Ik ben gestopt met plannen maken voor de toekomst”, bekent hij.

Karabijnschieten helpt ook tegen de verzuring als gevolg van de pandemie

Voor voorzitter Luc Notebaert is het jaar nog niet helemaal verloren. “Als mensen tijdig gevaccineerd geraken en wij het coronavirus eindelijk beter onder controle krijgen, bestaat de kans dat wij in september toch nog kermissen en onze traditionele Zwijntjesschieting kunnen organiseren. Dat is een publiekslokker, die als kennismaking met onze sport kan tellen. Het gebeurt wel vaker dat mensen als amusement eens zo’n luchtdrukwapen uitproberen en ervaren dat ze behoorlijk kunnen mikken en makkelijk punten schieten. Zij hebben dan soms maar een klein duwtje in de rug nodig om aan te sluiten.”

Jaar zonder trainen

Voor schutters met meer ambities, die op de lange baan schieten en zich laten verleiden tot wedstrijdschieten, was de voorbije periode een regelrechte ramp. “Stel je voor: bijna een jaar zonder enige training. Dat zal zijn weerslag hebben, voor iedereen”, zegt Filip Thermote, de ondervoorzitter van de vereniging en verantwoordelijke voor de 50 meter. “Gelukkig zijn wij allemaal maar amateurs.”

Het blijft afwachten wat de toekomst brengt, moeten de Gullegemnaars toegeven. “Wij kunnen alleen maar hopen dat de schade beperkt blijft”, zegt Luc. “Wij hebben momenteel nog tachtig leden. De jongste is nu bijna 18 jaar en popelt om een vergunning aan te vragen, zodat hij zich met anderen kan meten met de karabijn. De oudste is Germain Vandemaele uit de Kwadestraat. Hij is al een eind in de tachtig en schiet zelf niet meer. Ik ben er echter van overtuigd dat hij, van zodra wij de deuren weer mogen openen, hier als een van de eersten weer staat.”

De andere schuttersgilden van het West-Vlaams verbond – Heule, Zwevegem, Beveren-Leie, Hulste, Geluwe en Wervik – zitten volgens de Gullegemnaars in hetzelfde schuitje en proberen nog altijd om bij hun hobby de sport te laten primeren boven de folklore.”

Veel regels

“Wij zijn gebonden aan allerlei regels en zien daar niet meteen verandering in komen”, zucht Filip. “Het is lastig, maar dat is het voor iedereen.”

“Schrijf maar op dat karabijnschieten ook helpt tegen de verzuring als gevolg van de pandemie”, krijgen wij van de drie heren nog mee. “Je weet nooit dat iemand het licht ziet en ons weer toelaat om van onze hobby te genieten.”