Vat van jarige studentenclub Dionysus rolt weer van Oostende naar Gent

Stichter van studentenclub Dionysus Ralph Deroo demonstreert hoe je een vat moet rollen. © FRO
Fons Roets
Fons Roets Medewerker KW

In de nacht van zaterdag 12 op zondag 13 maart pakt studentenvereniging HSC Dionysus, voor de negende keer sinds de oprichting 40 jaar geleden, uit met een unieke stunt. Andermaal zal een vol biervat gerold worden van Oostende naar Gent. De start wordt ongeveer om middernacht gegeven aan het Kursaal.

“HSC Dionysus is een Gentse studentenvereniging, die studenten van Oostende en omstreken samenbrengt om zo vriendschappen te smeden voor het leven. De vatrolling wordt een wandeltocht van 81 km, waarbij wij een gevuld vat bier – of water – rollen van Oostende naar onze studentenstad Gent”, vertelt bestuurslid Tjesney Mergaert.

Nieuwe start

“Deze vijfjaarlijkse traditie is ondertussen aan de negende editie toe. Het s een onderdeel van de viering van de 40ste verjaardag van de club. Het doel van deze stunt is vooral jong- en oud-leden te herenigen. Anderzijds is het ook een ideale manier om nieuwe leden aan te trekken en te tonen wat voor een fantastische vereniging wij wel zijn. Dit is voor ons erg belangrijk na de moeilijke jaren van coronamaatregelen. De studenten en vooral de studentenverenigingen hebben zwaar afgezien. Voor onze club is dit de symbolische start van een mooie toekomst, de terugkeer naar het normale studentenleven.”

Oostendenaar Ralph Deroo (58) ligt mee aan de basis van tudentenclub Dionysus in 1982. Hij studeerde toegepaste communicatiewetenschappen aan de Universiteit Gent en in 1982, 1983, 1984 en 1985 fungeerde hij als preses van de club. Later was hij 23 jaar directeur van woonzorgcentrum De Duinpieper op de Vuurtorenwijk. Hij was ook actief als N-VA-gemeenteraadslid en bij voetbalclub KVO. Momenteel zet hij het werk verder van zijn vader, boekhouder Roland Deroo, die in 2019 overleden is.

Studenten met respect

“Studentenclub Dionysus startte heel bescheiden in 1982 met een 20-tal studenten, meisjes en jongens uit Oostende en onmiddellijke omgeving, die verder studeerden in Kortrijk, Leuven of Gent”, vertelt Ralph Deroo. “Na goed twee jaar groeiden we uit tot een puur Gentse studentenclub, mede dankzij de samenwerking met Gentse clubs. Ons lokaal in Oostende was in taverne Den Artiest bij Dirk Marchand, een man met een gouden hart, die onze club van bij het begin enorm steunde. In Gent konden we terecht bij Rita in De Salamander, een fenomeen in het studentenmilieu. We organiseerden cantussen en amuseerden ons geweldig.”

Studentenclub Dionysus bij aankomst in Gent na de vatrolling in 1992. (foto FRO)
Studentenclub Dionysus bij aankomst in Gent na de vatrolling in 1992. (foto FRO) © FRO

In het begin moesten we roeien met de riemen die we hadden. We kochten geen dure studentenlinten in Gentse speciaalzaken, maar met gele en zwarte linten naaide mijn moeder zelf onze decoraties. In Gent vond je ook de Oostendse studentenclub ‘De Zandloper’, met de broers Menu. Dionysus ging niet in op een vraag tot samenwerking of fusie en ging zijn eigen weg, zonder extremen of vulgariteiten. Wij toonden veel respect voor de dames in onze club en alle doopplechtigheden bleven binnen de perken. Wie niet wilde drinken, werd op geen enkele manier verplicht om dat te doen.”

Sinds 1985

Op 17 december 1985 pakte Dionysus voor het eerst uit met een spectaculaire stunt: de clubleden rolden een biervat van Oostende naar Gent. “Om 20 uur ‘s avonds vertrokken we met een 20-tal studenten aan taverne Noordzee op het Wapenplein, onder begeleiding van een wagen van Rodenbach en een minibus voor negen personen. De bedoeling was dat elke student ongeveer 60 km zou stappen. De meest sportieve leden hebben dat gehaald, maar iedereen stapte toch wel 50 km naast het vat.”

“Het was een ongelooflijke ervaring, niet zo simpel als we gedacht hadden. Gelukkig verliep alles vlot. Het kwam erop aan het rollend vat te volgen en waar nodig te corrigeren. De hele nacht rolden we door en bij onze eerste tussenstop aan café De Weeghebrug in Zomergem werd al heel zwaar gedronken, vijf flessen jenever met onze bende. Om 8 uur’s morgens stonden we al in Drongen. Daar hebben we de hele dag pinten gedronken. Geld hadden we niet, maar we werden van bier voorzien door onze sponsor Rodenbach”, vervolgt Ralph.

“Opmerkelijk was dat we met onze stunt Oostende-Gent de voorpagina’s van alle kranten haalden. Het gevolg was dat ons 15.000 enthousiaste studenten stonden op te wachten aan de Overpoortstraat in Gent. Om 18 uur zijn we in Drongen vertrokken, wel onder begeleiding van de politie en de studentenfanfare. Om voldoende plaats te maken, rolden we in de laatste kilometers met vijf vaten. Om 22 uur kwamen we aan in Gent en werden feestelijk onthaald door een massa joelende toeschouwers. Dan barstte en waanzinnig feest los, volgens mij de voorloper van de befaamde Kristalnachten, elke donderdag voor de paas- en kerstvakantie. De ambiance was onbeschrijfelijk.”

Katje heette Vatje

Ralph Deroo heeft drie keer kunnen genieten van de stunt vatrollen. “Na mijn studies en mijn legerdienst werkte ik bij Rodenbach en maakte de tweede en derde uitgave – 1988 en 1992 – mee als chauffeur. Uiteraard stapte ik ook een aantal kilometers mee en rolde het vat. De derde keer vertrokken we van op de zeedijk in Mariakerke. Om de vijf jaar werd de stunt herhaald. De teller staat op acht en ik hield eraan om telkens aanwezig te zijn, ook dit jaar voor de negende editie in de nacht van zaterdag 12 op zondag 13 maart, ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van HSC Dionysus. Mijn contact met de club is wel wat verwaterd met de jaren, maar hun doen en laten ligt me nog altijd nauw aan het hart.”

“Mijn studententijd is een verhaal apart in mijn leven”, mijmert Ralph. “Wij waren de enige studentenclub die het weekblad Knack haalde met een deftig artikel, drie bladzijden tekst en foto’s over onze cantus. Ik zal ook nooit vergeten dat we bij één van onze stunttochten een klein katje opnamen in de club. Dat beestje bleef honderden meters achter ons aan lopen en uiteindelijk hebben we het de hele tocht meegenomen, tot in Gent. Daar werd het schattig katje gedoopt en het kreeg, naast een nieuwe thuis, ook de mooie naam ‘Vatje’.”