Transitwoningen: “Oostende geldt als voorbeeld”
Het stadsbestuur breidt de begeleiding uit voor mensen die in transitwoningen zitten: voortaan wordt ook de private huurmarkt ingeschakeld. De Oostendse aanpak was al een voorbeeld. “We verankeren het in het woonplan”, luidt het.
Twintig jaar geleden startte de stad met transitwoningen, bedoeld voor inwoners die, getroffen door overmacht, niet meer terecht kunnen in hun eigen woning. In 2006 werd een transithuis gebouwd in de Timmermanstraat met vijf kleine appartementen met één slaapkamer, twee gelijkvloerse studio’s aangepast voor minder mobiele personen en 10 kamer.
“Deze noodopvang van 17 units is bedoeld voor eigenaars of huurders die getroffen zijn door bijvoorbeeld een brand, instorting of calamiteit. Maar de meeste mensen komen hier terecht omdat hun woning onbewoonbaar werd verklaard na een woningkwaliteitsonderzoek. En daar treffen ze zelf geen schuld aan, want vaak is zo’n onbewoonbaarverklaring het gevolg van onze intensieve controles”, schetst schepen voor Wonen Kurt Claeys.
De cijfers liegen er niet om: vorig jaar werden 28 huishoudens (87 personen) opgevangen en in 2023 nu al 21 huishoudens (53 personen). “Enkel in het coronajaar was dat wat lager omdat we minder controles ter plaatse konden doen. In 2021 werden 57 personen uit 21 huishoudens opgevangen”, luidt het.
Begeleiding werkt
Er zijn flinke voorwaarden aan opvang in het transithuis: dat kan maar drie maanden en is maximaal één keer verlengbaar. “Om te vermijden dat mensen zich in deze situatie nestelen en het zien als een definitieve oplossing”, zegt Claeys. Bovendien gelden in het gebouw regels naar bezoek. Oostende zet vier woonbegeleiders in die de mensen van zeer nabij opvolgen en met hen op zoek gaan naar een definitieve woning, al dan niet in de sociale huisvesting.
“Dat werkt, want gedurende al die jaren hebben we nog maar één keer iemand moeten uitzetten uit de transitwoning. Eigenlijk start de begeleiding al op nog voor mensen in het transithuis terecht komen. We leggen al contact van bij de eerste resultaten van het woningonderzoek. We gaan in dialoog met eigenaars zodat de woning in orde wordt gebracht en ze niet moeten verhuizen. Maar dat is helaas niet altijd mogelijk en dan ondersteunen we hen bij de zoektocht naar een woning. Als een opname in het transithuis de enige oplossing is, dan blijven onze vier woonbegeleiders aan de slag. Ze werken aanklampend en outreachend. Op deze manier informeren, adviseren en ondersteunen we de cliënten.” Ook in andere regio’s kijkt men naar de Oostendse aanpak. “Oostende was voorloper in het aantal en organisatie van de noodwoningen. Vooral de intensieve begeleiding valt op”, luidt het bij een woonbegeleider uit een andere centrumstad.
“Steeds meer zijn grote gezinnen zijn getroffen. Voor hen is hier niet altijd een plaats omdat het gebouw met kleinere units niet is aangepast. Daarom zijn we nu gesprekken gestart met mensen uit de private sector. Met de immobiliënsector willen we dezelfde aanpak als in het transithuis. De eerste gesprekken zijn positief en ze engageren zich om woningen ter beschikking te stellen waar de mensen terecht kunnen. Het gaat hier wel degelijk over noodopvang, waarbij er net zoals in het transithuis een huur betaald wordt. En ook hier voorzien we een intensieve woonbegeleiding”, aldus Kurt Claeys.
Andere woonvormen
Dat laatste voorstel maakt deel uit van de recente woonvisie ‘Thuis aan Zee’, een opsomming van 12 acties (werven), de één al vernieuwender dan de andere. Op het vlak van sociaal wonen stelt de stad dat ze het bindend sociaal objectief (nieuwe sociale woningen) al heeft bereikt.
“De bestaande premie voor eerste huur is nog onvoldoende bekend, zeker bij jongeren. We zullen extra acties doen om dat in de kijker te zetten. En er moeten ook alternatieve woonvormen komen, zoals Tiny Houses. Daarbij kunnen er op grotere percelen, zoals in bijvoorbeeld de Perzikenlaan, kleinere huizen komen. Daar moeten er wel bindende regels komen om te vermijden dat ons goedbedoelde project rond Tiny Houses een vrijgeleide is voor huisjesmelkers of mensen met minder goede bedoelingen”, besluit schepen Claeys.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier