Torhoutenaar Peter Christiaen woont en werkt al sinds 2000 in Azië
De 49-jarige Peter Christiaen woont al achttien jaar in Azië, waar hij werkt voor Flanders Investment & Trade (FIT), een overheidsinstelling met als doel de Vlaamse export te bevorderen en buitenlandse investeringen naar Vlaanderen te halen.
Peter heeft als geboren en getogen Torhoutenaar altijd in de Gwijde Van Dampierrestraat gewoond, waar zijn ouders Allard Christiaen (82) en Nicole Vancoillie (77) nu nog hun thuis hebben. Zo’n drie keer per jaar komt hij er langs. Peter heeft een Chinese vrouw Jinghua Zheng (40) en twee kinderen met opvallend Vlaamse namen: Jonas (12) en Emma (10). Altijd al had hij naar het buitenland willen trekken en zijn droom is werkelijkheid geworden.
Sinologie gestudeerd
Woont Peter momenteel met zijn gezin in Beijing – ook nog door velen Peking genoemd – toch blijft Torhout hem na aan het hart liggen. “Ik ben er opgegroeid en heb er schoolgelopen”, doet hij zijn verhaal. “Eerst de kleuterklas in het Sint-Vincentiusinstituut, dan zes jaar lager onderwijs aan De Oefenschool en uiteindelijk zes jaar secundair onderwijs aan het Sint-Jozefsinstituut (college).”
“Ik speelde volleybal in de schoolploeg én bij de lokale club Rembert. Als klein manneke mocht ik af en toe meespelen, maar viel ik soms ook naast de ploeg. Maar amusant was het altijd. Met onze Rembert-jeugdploeg zijn we twee keer Belgisch volleybalkampioen geworden: een keer bij de scholieren en een keer bij de juniores. Dat waren mooie tijden.”
“De razendsnelle evolutie in China is bijna niet te volgen”
Toen hij 18 was, trok Peter naar de Leuvense universiteit, waar hij met succes sinologie (Chinese taal en cultuur) en bedrijfseconomie studeerde. Hij behaalde er ook een lerarendiploma voor het secundair onderwijs, waarmee hij weliswaar nooit iets zou aanvangen. Maar voor de stagelessen mocht hij naar zijn vroegere school in Torhout terugkeren.
“Na mijn studies en legerdienst bleek het begin jaren negentig niet vanzelfsprekend te zijn om een job te vinden”, aldus Peter. “Vooral omdat ik iets wou doen met het Verre Oosten en dat toen niet voor de hand lag. Uiteindelijk kon ik aan de slag bij wat op dat moment nog de Vlaamse Dienst voor Buitenlandse Handel heette (VDBH). Die Vlaamse instelling werd in 1991 opgericht op het moment dat de buitenlandse handel in het kader van de staatshervorming geregionaliseerd werd.”
Gestart in Shanghai
Peter werkte eerst zes jaar in Brussel. Hij pendelde dagelijks tussen Torhout en de hoofdstad. Maar het bleef zijn grote droom om naar het buitenland te trekken. “In 2000 kreeg ik tot mijn vreugde de kans om naar de Chinese stad Shanghai te verhuizen”, vervolgt hij. “Toen nog voor de VDBH, nu omgedoopt tot Flanders Investment & Trade (FIT). Om de Vlaamse export te bevorderen en buitenlandse investeringen naar Vlaanderen te lokken, beschikt die overheidsinstelling over een netwerk van Vlaamse economische vertegenwoordigers in het buitenland. Ik ben er een van.”
“Ik ben zeven jaar in Shanghai blijven wonen en werken. Ik stichtte er mijn gezin. Daarna zijn we voor vijf jaar naar Singapore verhuisd en sinds 2013 zijn we naar China teruggekeerd, meer bepaald de hoofdstad Beijing. Er gelden in mijn job verblijfstermijnen van vier tot zeven jaar. Daarna verhuis je naar een andere plaats in de wereld. Dat is dan natuurlijk een spannend moment, want dat kan zowat overal op de aardbol zijn: op elke plek waar Vlaanderen zijn handel wil promoten.”
Voor Vlaamse bedrijven
“In dienst van de FIT begeleid ik Vlaamse bedrijven die hun eerste stappen op de Chinese markt zetten. Ik probeer hen inzicht in de handelsgebruiken te geven, help zoeken naar mogelijke importeurs, maak afspraken met lokale partners, enzovoort. In Beijing is de import van Belgisch varkensvlees bijvoorbeeld een belangrijk dossier.”
“We geven onder bepaalde voorwaarden ook subsidies aan Vlaamse bedrijven die buitenlandse markten bewerken. En we organiseren deelnames aan belangrijke vakbeurzen, plus handelsmissies. Beijing is een heel drukke post, want China is een land in volle ontwikkeling met heel wat mogelijkheden voor onze economie. Tegelijkertijd blijft het een complexe markt én een al bij al moeilijke omgeving.”
Betalen met je gsm
Peter en zijn gezin wonen sinds vijf jaar permanent in Beijing. In een huis wat buiten de stad, omdat zich daar de internationale school van de kinderen bevindt.
“Het onderwijs is er in het Engels, maar Jonas en Emma leren er ook Nederlands als tweede taal”, aldus Peter. “Als sinoloog kan ik behoorlijk mijn streng trekken in het Chinees, maar voor mijn professionele afspraken gebruik ik altijd het Engels. Dat wordt dan vertaald door een van mijn Chinese medewerkers. Enige notie van het Chinees is handig in het dagelijkse leven, want er zijn bitter weinig gewone Chinezen die Engels kennen. Mijn vrouw spreekt altijd Chinees met de kinderen. Die wisselen heel vlot tussen het Engels (hun schooltaal), het Nederlands (hun vadertaal) en het Chinees (hun moedertaal).”
“De luchtvervuiling bepaalt deels je doen en laten in Beijing”
“Leven in Beijng vergt heel wat aanpassing. Het is een hectische stad van meer dan twintig miljoen inwoners: duizend keer zoveel als in Torhout dus. De luchtvervuiling bepaalt deels je doen en laten. Op sommige dagen kun je niet buitenkomen en dien je je te beschermen met luchtverversers in huis en een mondmasker als je toch de straat opgaat. Voorts moet je je aanpassen aan de razendsnelle evolutie in China. Die is bijna niet te volgen. Het land staat in bepaalde digitale toepassingen veel verder dan wij. Zo wordt bijna alles hier betaald met een elektronische portefeuille op je gsm.”
Chokotoff en mosterd
Intussen zit er al vijf jaar op van de maximale termijn van zeven jaar waarin Peter in Beijing kan blijven wonen en werken.
“Er hangt dus weer een verhuizing in de lucht”, zegt hij. “Wordt het opnieuw Azië? Of dit keer Europa, Amerika, Afrika of het Midden-Oosten? Dat is telkens spannend, ook voor mijn gezin.”
“Minstens zo’n drie keer per jaar keer ik naar Torhout terug. Soms voor het werk, soms met vakantie. Ik heb nogal wat vaste stops in de stad van mijn jeugd. Uiteraard bij mijn ouders, maar ik ga ook met vrienden een pint pakken in bar Le Faso in de Hofstraat, gevolgd door pita aan de overkant van de straat. En frietjes eten in Twiety langs de Ruddervoordestraat.”
“Ik neem steevast enkele typische Belgische voedingsproducten mee naar China: charcuterie, kaas, krabsalade, kip-curry, chocolade, Chokotoff, Minute Soup, rijstpap en uiteraard… Mostaard Wostyn.”
Interview
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier