Topdokter Ann Vandenbroucke: “Soms zou ik liever een man zijn”

Ann Vandenbroucke: "De balans tussen werk en gezin bewaren blijft mijn eeuwige strijd." © PHILE DEPREZ
Nancy Boerjan

Geriater Ann Vandenbroucke verraste Vlaanderen met haar sympathieke en uitbundige optreden in de tv-serie Topdokters. Niks gespeeld, what you see is what you get. Dokter zijn beschouwt ze als haar job, daar knoopt ze geen bijzondere status aan vast. Een titel stelt niet veel voor, vindt ze. Wie je bent en wat je doet, dat telt en zorgt voor respect.

Aan de tafel in het vakantiehuis van de familie Parmentier-Vandenbroucke in De Panne gebeurt volgens Ann álles: zij tikt er verslagen op haar laptop, er wordt gegeten, ze speelde er Scrabble met haar grootouders en nog altijd met haar dochters, er wordt getekend en geknutseld en tv-gekeken, vroeger zittend boven op de tafel. Als er een plaats is waar ze zich in elk opzicht thuisvoelt, is het deze wel: “Mijn grootvader Adhemar kocht dit huis toen mijn moeder zwanger was van mij. Opa baatte een zaak in auto-onderdelen in Ieper uit, samen met mijn grootmoeder en later ook met dochter Josiane en schoonzoon Paul. Hij was het beu om telkens weer parking te moeten zoeken als ze op vakantie kwamen naar De Panne. Hij belde doodgewoon bij dit huis aan en deed er een bod op, met inboedel en al. Een tijdje later was de koop rond”, lacht Ann.

Ondertussen zijn we bijna 49 jaar later. Ann en haar zus Ti brachten er alle vakanties door, en opa Adhemar gaf hen geen kans op verveling: “Samen boodschappen doen nam zowat een hele voormiddag in beslag, dagelijks gingen we naar het winkeltje op het hoekje om verse soep en mochten we voor vijf frank snoep kopen, wat een feest! Wij proefden in de GB aan elk standje, hij sloeg een praatje met al wie hij tegenkwam. Net voor de middag mochten we mee op café bij Taxi Jules waar de tiercé besproken werd. Daar kregen we een Parasol en een zakje Samo-chips. Na de middag trokken we naar onze cabine op het strand, genoemd naar oma Mary. We mochten er dan een toertje maken op de ezeltjes en kregen elke dag een crème van Verdonck. We namen deel aan alle strandspelen die georganiseerd werden op de dijk. Opa kocht de krant en tijdschriften volgens de spelen. De ene dag las hij Het Laatste Nieuws, dan weer Het Nieuwsblad en zelfs Het Rijk der Vrouw. We hadden botervlootjes van Planta, Roda, Becel…in de frigo staan allemaal zonder dekseltje, omdat je die nodig had om mee te spelen.”

Ann in het vakantiehuis in De Panne, met het portret van grootvader Adhemar:
Ann in het vakantiehuis in De Panne, met het portret van grootvader Adhemar: “Dokter worden betekende dat ik zijn bedrijf niet kon verderzetten. Daar heb ik ‘hartzeer’ van gehad.”© PHILE DEPREZ

De ouders van Ann namen het bedrijf van haar grootouders over, maar Adhemar en Mary bleven er ook aan de slag tot ze ver in de 80 waren. Voor Ann maakten oma en opa gewoon deel uit van het gezin. Adhemar was op de baan en Mary zat aan de kassa, “altijd in tailleur en bloes met zijden strik”. Ze keek naar beiden heel erg op. “Ik wist niet goed wat ik later wou doen, maar sloot niet uit dat ik als oudste dochter misschien ook op een dag in de zaak zou komen.” Ze koos voor een opleiding als handelsingenieur, dan kon ze nog alle richtingen uit. “Ik zag mezelf al in mantelpak het vliegtuig nemen en grote contracten afsluiten, een echte zakenvrouw”, lacht ze.

We moeten dringend creatievere oplossingen vinden in de ouderenzorg

Tot ze midden in de nacht van 10 maart 1991 wakker schrok met de stellige gedachte dat ze dokter moest worden. Waar die gedachte vandaan kwam, weet ze tot op vandaag niet, maar er was geen ontkomen aan.

“Ik denk dat ik een roeping gekregen heb”, giechelt ze. “Voor mijn moeder aan wie ik het de volgende morgen vertelde, kwam die ommezwaai niet eens als een verrassing. Zij had al eerder door dat financiën me niet echt interesseerden. Ik besliste evenwel om mijn tweede kandidatuur handelsingenieur af te werken vooraleer geneeskunde in te duikelen. Tijdens een etentje om mijn mooie resultaat te vieren in ‘t Convent in Lo-Reninge wachtte ik bewust tot aan de pousse-café om mijn grootse plannen mee te delen aan de rest van de familie. Het werd even muisstil, maar een moment later al besloot iedereen dat ik gewoon moest doen wat me gelukkig zou maken. Toch heb ik er hartzeer van gehad dat ik opa’s bedrijf daardoor niet kon voortzetten, ook al verwachtte hij dat zelf niet en was hij apetrots dat ik dokter zou worden.”

Ann nam een week vakantie en begon daarna in De Panne de vakken te studeren om het tweede jaar geneeskunde te kunnen aanvatten, met oma en opa als supporters. Dat dat niet vanzelfsprekend kan zijn geweest? “Goh ja, ik was een blokzwientje, vastbesloten en op zijn West-Vlaams plichtsbewust”, lacht ze. “Als je iets écht wil, dan kan je dat ook!”

Zegt dat je echt iets, West-Vlaams zijn?

“Ja, toch wel. Ik voel me een rasechte West-Vlaamse en ben er trots op. Het blijft natuurlijk ook erg aanwezig in mijn job: ik werk met oude mensen, veelal uit deze streek, als ik geen dialect tegen hen spreek, begrijpen ze me vaak niet. Het verlaagt de drempel om hen in hun eigen taal aan te spreken. Het is uiteindelijk de reden geweest ook om terug naar hier te komen, back to the roots, ook al kreeg ik andere kansen, zelfs in het buitenland. Ik ben anderhalf jaar in opleiding geweest in AZ Sint-Jan Brugge en ben dan naar AZ Damiaan in Oostende verhuisd toen ik afgestudeerd was.”

“Ik voel ook nog altijd een nauwe band met Ieper waar ik opgroeide. Als er bezoek uit het buitenland komt ik heb onder meer aan een stagejaar in Basel goeie contacten overgehouden wil ik hen altijd Ieper laten zien. De Lakenhalle, de Menenpoort, de Last Post… Het doet me nog altijd veel, maar ik kom er jammer genoeg te weinig.”

Te druk met dokter zijn?

“Dokter zijn houdt eigenlijk nooit op. Bovendien ben ik ook naast mijn fulltimejob in het ziekenhuis op mijn 40ste een privépraktijk begonnen waar ik op mijn vrije vrijdagnamiddag consultaties doe. Ik heb er een appartementje voor gekocht, dat ik heel huiselijk heb ingericht zodat het niet eens lijkt of je op doktersbezoek komt. Het was iets wat ik altijd al wilde doen, maar lang heb uitgesteld omdat het al zo druk was. Het is zot, ik weet het. En soms vraag ik mezelf ‘s morgens af waarom ik dat toch allemaal doe. Maar als iedereen content naar huis vertrekt, kan ik weer heel de wereld aan.”

Die batterijen moeten ooit opgeladen worden toch?

“Op vrijdagavond! Met chips en cava en daarna spaghetti, met de kinderen kijken naar programma’s als Belgium’s Got Talent en The Voice. Daarna kan ik er weer tegen. Maar soms zou ik een man willen zijn, om me niets te moeten aantrekken van het huishouden. Mannelijke dokters hebben meestal een vrouw die het huishouden rechthoudt, maar bij vrouwelijke artsen start de tweede dagtaak van zodra ze thuiskomen. Mijn dochters trekken nu gelukkig al goed hun plan, maar achteraf bekeken snap ik zelf niet hoe ik het vroeger rondkreeg. Het is vaak overleven geweest in plaats van leven. Het was altijd kiezen: een geordend huis óf de berg administratie bijhouden. Dat gevoel dat het nooit af is moet ik nog altijd leren aanvaarden; het is dat of ongelukkig worden. Perfect zal het nooit zijn. De balans tussen werk en gezin bewaren zal waarschijnlijk mijn eeuwige strijd blijven.”

“Daar komt nog bij dat ik moeilijk neen kan zeggen. Ik grom en pruttel wel eens maar doe het uiteindelijk toch. Mijn medewerkers moeten me soms tegen mezelf beschermen en de agenda blokkeren anders blijf ik patiënten bijzetten.”

“Mijn patiënten hebben graag dat ik ‘gewoon’ tegen hen doe, en soms een beetje zot. Oudere mensen hoef je niks meer wijs te maken.”© PHILE DEPREZ

Geriatrie als roeping

Geriatrie is niet de afdeling waar de meeste pluimen te rapen zijn.

“Ik doe mijn job ontzettend graag maar soms vraag ik me aan het einde van een dag wel eens af wat ik allemaal gedaan heb. Natuurlijk behandel ik mensen maar ik neem ook altijd de tijd voor een schouderklopje en een knuffel, ik zing uit volle borst Happy Birthday als een patiënt op de afdeling jarig is, doe een dansje, maak een grap en plaag hen wat. Maar zo ben ik. Een lach en een traan… En als iemand daardoor opnieuw courage krijgt, weet ik weer waarom ik het doe. Het is fijn om soms zelf een beetje medicijn te zijn.”

“Maar er zijn wel degelijk collega’s die neerkijken op geriatrie en denken dat wij enkel maar wat handjes schudden. Ik begrijp die houding niet. We vormen allemaal een team, elk moet vanuit zijn of haar discipline bijdragen aan een goeie behandeling van de patiënt. Dat geldt voor mij ook binnen onze afdeling. Ik voel me als dokter niet meer dan de verpleegkundigen. Ik heb hen nodig, zonder hen kan ik zelf niemand helpen. Het is een kwestie van respect en waardering, en dat werkt in twee richtingen.”

Topdokter Ann Vandenbroucke:
© PHILE DEPREZ

Je koos wel bewust voor geriatrie?

“Ja, omdat het een brede en voornamelijk klinische discipline is. Ik zie mezelf niet dag in dag uit enkel harten of alleen maar darmen onderzoeken. Ik wil een persoon als geheel kunnen behandelen, rekening houdend met de lichamelijke aspecten maar ook met iemands welzijn en zelfs met de sociale omstandigheden. Die puzzel maken en het evenwicht zoeken boeit mij persoonlijk meer dan het louter technische aspect van geneeskunde.”

“Maar zeker ook omdat ik graag omga met ouderen. Ik luister graag naar hun verhalen, ze hebben zoveel meegemaakt, hen moet je niets meer wijsmaken. Oude mensen zijn helemaal niet lastig zoals wel eens beweerd wordt. Het zijn de families die wel eens lastig kunnen zijn.”

Gaan we in jouw ogen goed om met onze ouderen?

“Er is zo veel eenzaamheid vandaag. Maar de maatschappij is ook zoveel veranderd. Vroeger was het vanzelfsprekend om je ouders in huis te nemen. Nu gaat iedereen uit werken. En wie niet meer werkt heeft kleinkinderen om voor te zorgen. Ouderen vallen uit de boot, en het probleem wordt alsmaar groter en van langsom minder betaalbaar. We moeten dringend creatievere oplossingen bedenken, maar tot nu toe beweegt er nog te weinig op dat vlak.”

“Ik merk vooral grote verschillen op. Er zijn mensen die er alles aan doen om hun ouders zo goed mogelijk te omringen, maar er zijn ook veel ouderen die al jaren geen contact meer hebben met hun kinderen om welke reden dan ook. Er is vaak veel verdriet verscholen achter een voordeur. Hier in Oostende komen bovendien ouderen uit het hele land terecht na hun pensioen. Zolang ze vitaal zijn is er geen probleem, vaak merken ze pas dat ze geen sociaal vangnet hebben als het slechter gaat met hun gezondheid.”

Koester je zelf nog een droom?

“Een beetje meer rust vinden misschien? Al moet ik toegeven dat het gewoon in me zit: ik zoek onbewust toch elke keer weer de drukte op. Ik zal versleten zijn voor mijn tijd en ik word vast nooit oud genoeg om zelf op geriatrie te belanden.” (lacht)

Leeft een dokter dan niet gezonder?

“Ik ben een tijd lang gestopt met chips eten en beginnen te lopen, maar ik stel tot mijn schaamte vast dat dat alweer veel te lang geleden is. Ik moet dringend weer mijn loopschoenen aantrekken om mijn kop vrij te maken. Maar mocht ik toch ooit geriatrie halen: geef mij maar chips als ik ze dan nog kan knabbelen tenminste! en cava in plaats van pillen. Ik vrees dat ik niet erg therapietrouw zal zijn.”

Wie is Ann Vandenbroucke?

Ann Vandenbroucke (48) groeide op in Ieper. Ze woont nu in Varsenare met haar twee dochters Mare (15) en Myrte (13).

Na haar kandidaturen handelsingenieur studeerde ze geneeskunde aan de KU Leuven, waar ze in 1997 haar diploma behaalde met grootste onderscheiding. Ze startte daarna de opleiding inwendige geneeskunde en werkte onder meer een jaar in het Kantonsspital Basel (Zwitserland).

Ze koos geriatrie als subspecialisme en deed een deel van haar stage in AZ St.-Jan Brugge. In 2003 ging ze als erkend geriater in AZ Damiaan Oostende aan de slag.

Daarnaast is ze sinds 2009 LEIF-arts en geeft adviezen in verband met het levenseinde.

Ze was dit jaar te zien als een van de gerenommeerde artsen in de televisiereeks Topdokters op Vier.