Straffe verhalen over straffe vrouwen: Leontine hielp 11.868 kindjes ter wereld

Leontine Demey met haar familie, ergens begin jaren '30: zittend v.l.n.r. haar man Richard Boydens, dochter Elza en Leontine zelf, staand v.l.n.r. zonen Fernand, Carlo, Maurice, Honoré, Gilbert, dochter Maria en zonen Edgard, Raymond en Jozef. © Jan Boydens
Hannes Hosten

Van woensdag tot vrijdag is Canvas in Oostende met een reizende pop-upstudio. Voor het programma ‘Meer vrouw op straat’, dat in het voorjaar 2020 op het scherm komt, wordt gezocht naar straffe verhalen over straffe vrouwen. Zo wil de zender werk maken van meer vrouwelijke straat- en plaatsnamen. Ook Oostende engageert zich, onder meer door een parkje de naam te geven van Leontine Boydens-Demey, de vroedvrouw die bijna 12.000 Oostendenaars op de wereld zette.

Duizenden wichtjes gezond, bracht zij op Oostendse grond. Het is een passage uit een huldegedicht dat op 26 maart 1938 in De Zeewacht verscheen over Leontine Demey, die toen liefst 50 jaar als vroedvrouw werkte. Op zaterdag 2 april 1938 volgde een plechtige dankmis in de Sint-Petrus- en-Pauluskerk en een feest bij haar thuis op het Mijnplein.

Leontine – Lejtine in de volksmond – was een bijzondere vrouw. Ze was bakkersvrouw, zette zelf 15 kinderen op de wereld en leidde ook nog eens 11.868 baby’s naar hun eerste kreetjes. Geen wonder dat zij in beeld kwam om vereeuwigd te worden in een vrouwelijke plaatsnaam. Eind april besliste de gemeenteraad om het park, begrensd door de Elisabethlaan, Meerkoetstraat, Aalscholverstraat en Roerdompstraat naar de flamboyante vroedvrouw te noemen.

Poppemoedertjes

Leontine Demey werd in 1868 geboren en leerde het vak aan de ‘vroedvrouwschool’ in Brugge. De gemeenteraad van Oostende besloot haar een subsidie van 150 frank toe te kennen om één leerjaar te kunnen volgen en voor het volgende schooljaar werd haar nog eens dezelfde subsidie toegekend. In 1888, amper 20 jaar, begon Leontine haar loopbaan. “Ik heb haar nog een beetje gekend”, zegt kleinzoon Jan Boydens uit de Spalaan. “Ik ben in 1934 geboren, mijn stierf in maart 1944. Ik was toen negen jaar. Mijn vader Jozef was haar zoon. Hij stierf kort na zijn moeder, in juli 1944. Maar mijn moeder heeft veel over grootmoeder verteld.”

Ze maakte altijd eerst een lade leeg om de baby een veilige plek te geven

“We woonden toen op het Mijnplein”, gaat Jan verder.

“Grootmoeder op de kelderverdieping, wij op het eerste. Ik was een beetje haar keppe. Mijn zus en mezelf bracht ze ook op de wereld, twee jongere zussen werden in de kraamkliniek Sint-Elisabeth geboren. Leontine was toen al overleden. Het moet heftig geweest zijn, bijna 12.000 bevallingen. En ze vroeg bijna geen geld voor haar werk als vroedvrouw. Ze was vooral in het schipperskwartier actief, waar het armoe troef was. Er waren heel veel poppemoedertjes bij, meisjes van 13, 14 jaar die al een kindje kregen.”

Goed besteld

“Bij elke bevalling maakte grootmoeder een lade van de kast leeg. Ze legde er enkele doeken in en kon de pasgeborene daar een eerste veilige plaats geven. In welke omstandigheden werden de kinderen toen niet geboren? Gie lag in het bovenste schof, heeft ze me nog gezegd. Mijn grootmoeder trok vaak op met haar hartsvriendin Matille Simoen. Zij ging mee op nachtelijke of ver afgelegen bevallingen. Maar achteraf raakten ze maar niet uitgebabbeld en ze deden er altijd lang over om thuis te raken. Matille snoof tabak, grootmoeder niet. Maar ze weigerde niet als Matille vroeg: Wuuf, nog e snuuf? was ook heel christelijk. Een sterke moeder, een lief en warm mens. Kom hier, m’n joengen, zei ze altijd als ik binnenkwam. Ze pakte me dan tegen haar donkerblauwe schort. Ik moest dan altijd even naar adem happen, want ze was goed besteld.”

De nazaten van Leontine Demey trokken met een map vol documentatie naar de pop-upstudio van Canvas op de zeedijk.
De nazaten van Leontine Demey trokken met een map vol documentatie naar de pop-upstudio van Canvas op de zeedijk.© GLO

verdient het om haar naam aan dat park te geven”, vindt Jan Boydens. “Ik schrok toen ik zag hoe weinig plaatsnamen er maar naar een vrouw zijn genoemd. Maar mijn grootmoeder was iemand die veel over had van dat waar ze voor leefde.”

Krijgt nieuw zwembad naam zwemkampioene?

Op het Zeeheldenplein streek woensdag de mobiele pop-upstudio van ‘Meer vrouw op straat’ neer. In het Canvas-programma gaat Sofie Lemaire op zoek naar verhalen van straffe vrouwen, die een plek in het straatbeeld verdienen.

Het team van 'Meer vrouw op straat' met de pagina uit deze krant in de pop-upstudio op het Zeeheldenplein.
Het team van ‘Meer vrouw op straat’ met de pagina uit deze krant in de pop-upstudio op het Zeeheldenplein.© GLO

De campagne ‘Meer vrouw op straat’ werd in het voorjaar gelanceerd. Vandaag trekt het team de straat op om overal in Vlaanderen verhalen over straffe vrouwen te verzamelen. Iedereen die dat wil, kan in de rondreizende pop-upstudio zijn of haar vrouwennaam komen nomineren voor een eigen straat. In Oostende werd de spits afgebeten.

“We hebben al veel respons gekregen hier in Oostende”, zegt Elke Neuville, eindredacteur van het programma. “Een van de straffe namen die we nog niet op onze lijst hadden staan en hier te horen kregen, is Denise Verhaeghe, reder van de Amandine. Veel mensen zeggen ‘mijn moeder’ (lacht). Maar daar is niets mis mee, hé. Je mag ook nog levende vrouwen nomineren. En dat hoeven niet altijd baanbrekende verhalen te zijn.”

We tonen Elke het artikel dat we in het voorjaar in deze krant aan hun opzet wijdden. Toen verzamelden we een aantal vrouwen die volgens ons een eigen straatnaam verdienen. “Enkel Gella Allaert kende ik nog niet”, bekent ze. “Ondertussen zijn er in Oostende al wat pleinen en straten bijgekomen met een vrouwennaam. Fantastisch, maar laat het geen eindpunt zijn. We hopen dat er binnen vijf jaar nog altijd aan straffe vrouwen wordt gedacht, dat die mentale klik wordt gemaakt.”

“Momenteel zijn we in gesprek met het stadsbestuur om het nieuwe zwembad te noemen naar een van de olympische zwemsters uit Oostende, Fernanda Caroen en Yvonne Vandekerckhove. Of er toch iets mee te doen. Zeker in een stad die zo’n band heeft met water, moet dat toch kunnen?”, stelt Elke. (GLO)