Straffe Brugse madammen om trots op te zijn

Elisabeth Callens. © Davy Coghe

Op 8 maart worden vrouwen wereldwijd gevierd tijdens internationale vrouwendag. Ook in Brugge wordt de vrouw in de schijnwerpers gezet. Dat gebeurt vanavond tijdens ‘Women after Work’ in De Snuffel, waar acht vrouwen inspirerende lezingen houden. Het evenement is uitverkocht, maar vier van hen vertellen ons hun straffe verhaal.

“Nooit gedacht dat ik ooit een hoofddoek zou dragen”

Nadat ze met een slee door de eenzame vlaktes van Kazachtstan, Tadzjikistan en Mongolië trok, reisde fotografe Elisabeth Callens op zes maanden tijd van -50 naar +50 graden. “Ik vond het altijd nodig om mijn grenzen te verleggen in moeilijke omstandigheden.”

Fotografe Elisabeth Callens (30) is na heel wat omzwervingen langs Brussel, Antwerpen en de rest van de wereld terug thuis in de Engelendalelaan in Assebroek.

Toen ze als 18-jarige haar diploma Menswetenschappen behaalde aan het Sint-Andreasinstituut, wist Elisabeth niet wat ze wou gaan studeren. “Dus schreef ik mij in bij EVS om Europees vrijwilligerswerk te doen. Ik belandde in een jeugdhuis in Slovenië. Letterlijk in the middle of nowhere. Het was de ergste, maar tegelijkertijd ook de beste ervaring in mijn leven. Ik kende er niemand, er was niets te beleven en in het jeugdhuis kon ik af en toe een jongere het paswoord geven voor de computer zodat die een beetje kon chatten op MSN.” (lacht)

“De twee andere studenten die ook via EVS op diezelfde plek waren beland, gaven er al snel de brui aan. Daar zat ik dan, als 18-jarige snotneus op mijn eentje te overleven. Tot ik vond dat het tijd was om te stoppen met trunten. Ik had tenslotte zelf gekozen om naar Slovenië te vertrekken, ik moest er maar het beste van maken.”

Tsjernobyl

Ondertussen werd het voor Elisabeth duidelijk wat ze wou gaan studeren. Ze heeft nu zelfs twee diploma’s op zak. “Eerst heb ik in Antwerpen fotografie gestudeerd en daarna journalistiek in Brussel. In Slovenië had ik de reismicrobe te pakken gekregen en tijdens mijn studies ben ik zo veel mogelijk blijven reizen. Mijn stage fotografie volgde ik bij een magazine in Oekraïne. Daarna heb ik nog drie maanden in dat land aan mijn eindwerk gewerkt. Ik trok naar Tsjernobyl om portretten te maken van mensen die net buiten de vervreemdingszone van Tsjernobyl een straal van 30 kilometer rondom rond de kernramp wonen. Het antwoord op de vraag of je pakweg op 100 meter van diezone dan zo veel gezonder leeft, boeide mij.”

“Na mijn studies journalistiek vond ik niet meteen werk en na zes maanden had ik het volledig gehad. Ik wou foto’s nemen van het niks. Weg van de drukte, weg van de vraag waarom ik geen werk vond. Ik wilde leegte voelen, grote vlaktes, moeilijke omstandigheden. Ik trok met de slee door Kazachstan, Tadzjikistan en Mongolië. Uit die reis vloeide mijn expo Infinite voort.”

Extremen

Na een jaar gewerkt te hebben in Brugge, wilde Elisabeth terug weg. “Ik wou 100 graden reizen. Maar dan letterlijk: van -50 graden in Siberië en Groenland tot +50 graden in de woestijn van Jordanië en Oman. Wat het meest leefbaar is? Kleren kun je blijven aandoen. Maar als ik mag kiezen, dan kies ik de woestijn. De rust en de vrijheid die ik daar voelde, valt niet te beschrijven. Ik leefde er in een kamp waar alleen mannen werkten de vrouwen bleven thuis voor hun gezin en ik ging helemaal op in die sfeer. Ik had nooit gedacht dat ik een hoofddoek zou dragen in mijn leven, maar op het einde van mijn reis door de woestijn liep ik volledig gesluierd rond. Niet omdat het moest, maar gewoon omdat me wilde aanpassen aan de cultuur. Ik schrijf momenteel een boek en ik verbaas me er zelf over hoe snel ik me telkens kon aanpassen aan het vrouw-zijn in andere culturen. Uit respect, nooit omdat ik me verplicht voelde.”


“Als Afro-Europeaan krijg ik te maken met extra complicaties”

Li Vandamme runt al zeven jaar Li O Lait. Voor ze de koffiebar begon, moest Li als alleenstaande moeder altijd lopen en vliegen van haar werk om tijdig in de opvang te zijn. “Ik tegenstelling tot mijn mannelijke collega’s, had ik niemand die dat voor mij deed.”

Li Vandamme.
Li Vandamme.© Davy Coghe

Li Vandamme (55) runt met haar levensgezel, nieuwsanker en journalist Lieven Verstraete, Li O Lait. Het koffie- en theehuis is al zeven jaar een vaste waarde in het straatbeeld van de Dweersstraat. Voor ze haar gezellige bar met authentieke koffie en thee startte, had Li een mooie job op hoog niveau als marketingmanager. Over die beginperiode als barista in haar eigen zaak heeft ze wel wat anekdotes te vertellen. “Ik ben een speciale vrouw omdat ik Afro-Europees ben. Ook al ben ik een echte Belg, als Afro-Europeaan krijg ik te maken met extra complicaties. Toen ik pas gestart was met Li O Lait, gebeurde het vaak dat mensen in het Engels of in het Frans tegen mij begonnen. Of ze zeiden me dat ze verwonderd waren dat ik zo goed Nederlands sprak. Daarop antwoordde ik dan: Ja, jij spreekt ook goed Nederlands zeg! Het gebeurde ook wel eens dat mensen vroegen of ze de baas konden spreken. Toen antwoordde ik dat ook negers baas kunnen zijn.” (lacht)

Op het vliegtuig geduwd

Li verhuisde als meisje met haar Congolese moeder en Vlaamse vader van Congo naar Oostende. “In tegenstelling tot Jef Geeraerts, heeft mijn vader wel zijn gezin op het vliegtuig gezet toen we moesten vluchten. Hij heeft ons letterlijk op het vliegtuig geduwd.” Li groeide op in een gezin met elf kinderen en ging studeren in Gent. Ze bleef er zoals velen plakken. Door de liefde is ze destijds naar Brugge komen wonen.

Hoewel ze een mooie carrière had, gooide Li in 2012 haar leven over een andere boeg en begon met de koffiebar. “Ik had altijd ideeën uitgedacht voor bedrijven en die gecommercialiseerd. Ik dacht: waarom zou ik dat niet eens doen voor mezelf? Ik wilde iets waarin ik tegelijkertijd creatief en commercieel kon zijn. Maar ook mijn twee kinderen speelden mee in mijn beslissing.”

“Ik ben lang een alleenstaande moeder geweest. Mijn mannelijke collega’s verdienden niet alleen meer, ze moesten zich ook niet aan de uren van de naschoolse opvang houden. Want als grootste of enige kostwinner konden ze daarvoor rekenen op hun vrouw. Dat was bij mij dus niet het geval. Ik moest op tijd naar huis vertrekken, want ik moést wel tijdig aan de opvang zijn. Ik had niemand die dat in mijn plaats kon doen. Op een dag kreeg ik te horen van mijn baas dat ik wel erg strikt aan mijn uren hield. Ik werkte altijd door en liet nooit werk liggen, maar mijn uren konden inderdaad niet de pan uit swingen. Toen ik vroeg of hij opmerkingen had op mijn werk, zei hij neen. Er waren dus geen problemen en ik zei hem: Luister, als ik een vent vind die halftijds werkt zoals jouw vrouw, dan zal ik hier ook tot 20 uur zitten.” (lacht)

“Mijn dochter Claudel en mijn zoon Matisse waren pubers toen ik met Li O Lait begon en ik moest uiteraard ook heel veel werken, maar in tegenstelling tot vroeger konden ze me nu wél bereiken. Ik was aanwezig en op noodzakelijke momenten kon ik me aanpassen aan hen en een beroep doen op mijn personeel. Nu zijn Claudel en Matisse zo goed als bijna de deur uit en als ik terugblik, ben ik heel blij dat ik die beslissing heb genomen en mijn weg heb gebaand als zelfstandige. Ik had nochtans net een mooi contract aangeboden gekregen met een heel aantrekkelijk loon…”


“Herman wilde mij niet zien leven, hij wilde mét mij leven”

Momenteel is Mariola Farina te zien in het tv-programma Hotel Römantiek. Maar daarover hebben we het niet met de Brugse met Italiaanse roots. We hebben het over de euthanasie van haar man en hoe dat van haar een klankbord maakte voor LEIF.

Mariola Farina.
Mariola Farina.© Davy Coghe

Herman, dat is de naam van de man die Mariola Farina (66) na haar scheiding opnieuw immens gelukkig maakte. “Ik kende Herman al langer, maar pas in 1996 zijn we een relatie begonnen. We vormden een gezin met mijn drie kinderen en hadden een heel mooi leven. Herman was godsdienstleraar en directeur van het Centrum Culturele Vorming. Hij was altijd bezig. Altijd welgezind, steeds bereid om te helpen.”

“In 2005 kreeg Herman last van evenwichtsproblemen. Hij durfde ook al eens over zijn woorden te vallen. De dokter raadde hem aan om het wat rustiger aan te doen en dus trokken we voor een maandje naar Puglia, de regio in Italië waar mijn roots liggen. Om te rusten. Maar de problemen gingen niet over. Even later werd bij Herman een progressieve verlammingsziekte vastgesteld waarbij het lichaam langzaam aftakelt. Vijf jaar lang hebben we alles geprobeerd, maar tegen 2010 kon Herman nog moeilijk alleen stappen en kreeg hij kunstmatige voeding. Af en toe bracht ik hem naar het ziekenhuis zodat hij wat kon aansterken. Dat was niet anders eind mei 2010. Herman kreeg toen te horen van zijn arts dat zowel hijzelf als Herman hun uiterste best hadden gedaan, maar dat alle mogelijkheden uitgeput waren. Hij kon allen nog het leven van Herman zo comfortabel mogelijk te maken. Enkele dagen later, op donderdagavond, wou ik het ziekenhuis verlaten toen een verpleegster me aansprak en vroeg of Herman zijn vraag had gesteld. Ik antwoordde: Herman stelt elke dag zoveel vragen, ik zal het hem morgen vragen. Ik zat scheel van de honger en wou naar huis. (glimlach) Wist ik veel wat de verpleegster bedoelde. Maar ze nam me mee naar zijn kamer en zei tegen Herman: Mariola is terug, we gaan het nu eens vragen aan haar. Hij vroeg: er is niet meer aan te doen, ik zou ermee willen stoppen. Oké? Ik zei daarop dat het goed was en dat ik hem morgen zou ophalen. ‘t Is dat niet, antwoordde hij. Ik wil er helemaal mee stoppen. En toen viel het hoge woord. Euthanasie. Er ontplofte een bom in mij. Ik had een schuldgevoel. Had ik niet genoeg gedaan voor Herman? Ook al was hij ziek, hij was nog altijd de man waarbij ik wilde zijn.”

Afscheid

“Maar Herman zag het anders. Hij wilde mij niet zien leven, hij wilde samen mét mij leven. En dat kon hij niet meer. Herman heeft van iedereen afscheid genomen en de maandag is hij rustig ingeslapen. Als de fiere, verzorgde man die hij was, in een door hem zelf gekozen outfit. Hij was de eerste patiënt in het AZ Sint-Lucas die euthanasie vroeg en kreeg.”

Enkele maanden later werd Mariola uitgenodigd door een sociaal assistente van een mutualiteit om te spreken over een waardig levenseinde. Kort daarna vroeg professor en euthanasie-expert Wim Distelmans haar om mee te werken aan een sensibiliseringscampagne. Daarna wilde ze op een internationaal symposium in Brussel haar verhaal nog een keer doen. Maar dat was buiten dokter Luc Proot gerekend. Hij wilde het Levenseinde Informatiecentrum LEIF opstarten in West-Vlaanderen en vroeg Mariola haar hulp. Vandaag is Mariola vooral actief voor LEIF in de Westhoek, waar de zelfmoordcijfers het hoogst liggen.


“Mijn man is gezond jaloers omdat ik doe wat ik wil doen”

Valerie Cockhuyt zegde vorig jaar haar vaste job op om haar eigen meubelstoffenatelier uit te bouwen. Nu bouwt ze haar droom uit. Maar ze staat er niet alleen voor. “Het is een cliché, maar het is best dat je partner achter je staat als je met een zaak begint.”

Valerie Cockhuyt.
Valerie Cockhuyt.© Davy Coghe

Studio K.U.I.T ofwel Kreatieve Uitspattingen In Textiel, zo heet de zaak van Valerie Cockhuyt. “Al verwijst die naam ook naar mijn familienaam. En eigenlijk ook naar mijn kuiten. (lacht) Ik heb dikke kuiten waardoor ik niet in gelijk welke broek of laarzen pas. Nu kunnen m’n kuiten eindelijk eens iets goed voor mij betekenen.”

Valerie is er 44 en heeft vorig jaar een carrièreswitch gemaakt. Naast haar huis in de Sint-Claradreef, waar ze woont met haar man en hun drie kinderen Ona, Fro en Sil, hebben ze een huis verbouwd tot atelier waar Valerie op ambachtelijke wijze meubels stoffeert. De Brugse heeft altijd al een zwak gehad voor mooi gevormde meubelen. “Dingen een tweede leven geven, van iets ouds iets nieuws maken… Ik deed niets liever. Voor de geboorte van onze oudste dochter begon ik kleertjes te naaien.”

Logopediste

Het bleef niet alleen bij naaien, Valerie volgde een opleiding tot meubelstoffeerder. Al was ze nu niet meteen van plan om daar haar beroep van te maken. “Ik ben logopediste en werkte in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Door veranderingen die zouden doorgevoerd worden in het onderwijssysteem, stond mijn job na twintig jaar plots op losse schroeven. De vertrouwde job werd onverwachts iets onzeker en de motivatie viel steeds verder weg bij mij. Op den duur kwam ik thuis van het werk met mijn mondhoeken naar beneden en van de les met een brede lach op mijn gezicht. Ik heb toen beslist om mijn ontslag in te dienen en op zoek te gaan naar een nieuwe job.”

Maar een leuke, uitdagende job valt natuurlijk niet uit de lucht. “Ik vond niet meteen iets nieuws, dus schreef ik mij na een paar maanden in voor het Starterslabo. De opleiding die je daar krijgt, helpt je op weg om jouw idee om te zetten in een ondernemingsplan. Ik werd dus op weg gezet om als zelfstandige mijn eigen meubelstoffenatelier uit te bouwen. Al was dat niet zo evident voor mij om die stap te zetten, want ik kom niet uit een nest van zelfstandigen.”

Steun van partner

“Het is een cliché, maar het is best dat partner achter je staat als je aan zoiets als een eigen zaak begint. Alleen kun je het niet. Dat heb ik gemerkt tijdens mijn opleiding. Ik voelde dat de mensen die hun partner niet achter zich hadden, het veel moeilijker hadden. Of er zelfs mee stopten. Mijn man daarentegen helpt graag en heeft zelf een enorme feeling voor meubelen. Hij is burgerlijk ingenieur-architect en volgde ook een opleiding tot schrijnwerker. Hij steunt mij volledig en is zelfs gezond jaloers omdat ik nu helemaal kan doen wat ik wil doen.”

Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. “Ik voel me als een vis in het water, maar het is soms best zwaar. Mijn sociale contacten, sporten,… het boet allemaal in voor mijn zaak. Onze kinderen zitten in de lagere school en zij vragen natuurlijk ook mijn aandacht en tijd. Soms denk ik wel eens: was het niet veel gemakkelijker geweest als ik er tien jaar geleden mee was gestart toen de kinderen nog klein waren? Nu ben ik mijn zaak nog aan het uitbouwen, terwijl ik er anders al misschien de vruchten van zou kunnen plukken.”