Straathoekwerkster Caroline Verhaeghe: “De marge van de maatschappij is aan het groeien”

Schrijfster Caroline Verhaeghe en Geert Six van de Unie der Zorgelozen. © KDS
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Ze was de eerste West-Vlaamse straathoekwerkster. Maar na meer dan 25 jaar de Kortrijkse straten te hebben afgedweild, haalde de Unie der Zorgelozen haar van de straat af. Daar kan Caroline Verhaeghe nu mensen ontvangen waar nooit naar omgekeken wordt. En ze laat er ook hun stem horen. Het toneelstuk ‘Ne Woyzeck’ dat er eerder te zien, was deels op haar ervaringen gebaseerd. En nu is er ook ‘Ik Caroline’, een boek over hoe mensen zich vastrijden in de vele regels en procedures van onze bureaucratische samenleving. Altijd zorgend voor haar medemens, serveerde ze ons een ontbijt, waarbij Geert Six, het brein achter de Unie, mee aanschoof. Want ook hij laat zijn stem horen in het boek. Een boek dat dus eigenlijk ‘Ik Caroline en ook een beetje hij, Geert’ mocht geheten hebben.

“Caroline is gedetacheerd. Ze staat op de loonlijst van het OCMW, maar ze mag hier werken, van hieruit opereren”, legt Geert Six uit. De Unie der Zorgelozen houdt zich bezig met allerlei artistieke disciplines. “Die kunsten laven zich aan het leven van alledag en het geworstel van de kleine mens met de wereld rondom hem. Wij zetten die verhalen om in universele, volkse en ongepolijste vertellingen.”

Zo was Caroline op een morgen aan de telefoon aan het worstelen met de bureaucratie. “Ik bel heel veel mensen en diensten op, want voortdurend kloppen hier personen aan die documenten opgestuurd krijgen waarvan ze niets begrijpen. En die voor mij ook Chinees zijn”, keert ze even terug in de tijd. “En wat doe ik dan? Ik grijp naar de telefoon. Waarom kunnen bedrijven en instellingen niet communiceren in een taal die mensen begrijpen?

KW Kortrijk – Menenhttps://www.facebook.com/kwkortrijkmenen/https://www.facebook.comFacebook1280

"De staat zorgt voor zijn economie in plaats van voor zijn burgers."

Ze was de eerste West-Vlaamse straathoekwerkster. Maar na meer dan 25 jaar de Kortrijkse straten te hebben afgedweild, haalde de Unie der Zorgelozen haar van de straat af. Daar kan Caroline Verhaeghe nu mensen ontvangen waar nooit naar omgekeken wordt. En ze laat er ook hun stem horen. Het toneelstuk ‘Ne Woyzeck’ dat er eerder te zien, was deels op haar ervaringen gebaseerd. En nu is er ook een boek, ‘Ik Caroline’, over hoe mensen zich vastrijden in de vele regels en procedures van onze bureaucratische samenleving. Altijd zorgend voor haar medemens, serveerde ze ons een ontbijt, waarbij Geert Six, het brein achter de Unie, mee aanschoof. Want ook hij laat zijn stem horen in het boek, dat dus eigenlijk ‘Ik Caroline en ook een beetje hij, Geert’ mocht geheten hebben.

Lees het interview met Caroline en Geert deze week in KW Kortrijk-Menen of nu al op kw.be: https://kw.be/nieuws/samenleving/straathoekwerkster-caroline-verhaeghe-de-marge-van-de-maatschappij-is-aan-het-groeien/article-longread-396799.html

Geplaatst door KW Kortrijk – Menen op Vrijdag 11 oktober 2019

video1.0https://www.facebook.com/kwkortrijkmenen/videos/478000126141692/500

“Zo was ik me op een blauwe maandag kwaad aan het maken aan de lijn. Toen ik inhaakte, vroeg Joon Bilcke, die hier werkt, me: ‘Wat was dat?’ Ik vertelde hem dat ik het, zoals Kafka, hele dagen tegen het systeem moet opnemen. Hij zei: ‘Kan je eens een drietal voorbeelden op papier zetten van situaties waarin de regels en de procedures je beletten om iemand een oplossing te bieden voor zijn probleem.’ Het duurde niet lang of de teksten stroomden eruit. In geen tijd had ik een tiental zulke cases op papier gezet. Allemaal voorbeelden waarin mensen het aan de stok kregen met justitie, met telefoonmaatschappijen, met de kinderbijslagenfondsen en noem maar op. Ik wist niet dat Joon die in De Gazet (van de Unie, red.) zou publiceren. En vervolgens stapte hij ermee naar uitgeverij Epo. Toegegeven, nu ben ik daar blij om. Het is goed dat het verhaal van de mensen verteld wordt.”

Caroline Verhaeghe met haar boek 'Ik, Caroline'.
Caroline Verhaeghe met haar boek ‘Ik, Caroline’.© KDS

Geert knikt. “Het boek beschrijft heel goed de hallucinante trip waar je als individu in terechtkomt om tot een oplossing te komen, wanneer je je eigen administratie niet begrijpt. Als je je geen boekhouder kunt veroorloven wordt het alsmaar moeilijker om de communicatie van overheden en instellingen te ontcijferen”, zegt hij.

Maar Caroline is een kuitenbijter. Ze laat niet af. Dat maakte haar tot straathoekwerker, nog voor hier in de contreien van het bestaan van het beroep gehoord was. “Ik had eigenlijk een grafische opleiding genoten”, zegt ze. “Maar een vriend van mij, Laurent Dewilde, werkte op de Veemarkt in het eerste buurthuis uit de streek. Hij vroeg me om er een foto te gaan nemen van een bijeenkomst van de buurtkrant. Ik woonde zelf in de Zwevegemstraat en zei er altijd tegen iedereen een goeiedag, zoals me dat thuis geleerd was. Dus ik kende er iedereen en bleef er natuurlijk gezellig hangen.”

Voedselbank

“En zo kwam het dat ik me hardop afvroeg wat ze in dat huis zaten te doen. ‘Je moet hier niet zitten wachten. Je moet zelf buitenkomen. De mensen die hulp nodig hebben, gaan jullie hier niet komen vinden’, merkte ik op. Ik kreeg natuurlijk de bal teruggespeeld: hoe ik dat dan zag? In de kortste keren zat ik samen met het diensthoofd om dat idee verder uit te werken. Conclusie was: oké, doe jij dat dan maar. Terwijl ik niets van sociale opleiding had. Ik heb dan wel een cursus orthopedagogie gevolgd aan het CVO. Bleek dat ze toen in Limburg al 15 jaar met straathoekwerk bezig waren, terwijl daar in West-Vlaanderen nog geen sprake van was.”

Straathoekwerkster Caroline Verhaeghe:
© KDS

De staat zorgt voor zijn economie in plaats van voor zijn burgers – Geert Six, Unie der Zorgelozen

Intussen is de straathoekwerker ook ingeburgerd in onze stad. Al zouden er meer mogen zijn volgens Caroline. “Momenteel zijn er twee straathoekwerkers pur sang. Dat is weinig. In Sint-Niklaas, een stad die je qua inwoners en grootte kunt vergelijken met Kortrijk, zijn er vier. Het OCMW heeft de laatste jaren wel sterk geïnvesteerd in brugfiguren. Mensen die op de loonlijst staan van het OCMW, maar tewerkgesteld zijn in scholen, bij Kind & Gezin of zoals ik, bij de Unie der Zorgelozen. Want je kunt ook vanuit je dienst outreachend werken, en actief inzetten op het leggen van contacten met je doelgroep.”

Die doelgroep wordt alsmaar groter, geeft Caroline aan. Op straat richtte ze zich in de eerste plaats op de restgroepen, zegt ze. “Mensen die bijna niets hebben. Je kijkt wat je kunt doen opdat ze van de grond zouden raken. Daarbij respecteer je hun tempo. Want een mens die op straat leeft, heeft een beperkte bandbreedte. Die denkt nooit ver. Hij vraagt zich niet af hoe hij een sociale woning kan vinden. Hij is al blij met een bed voor de nacht.”

Maar tegenwoordig is het werk van Caroline veel ruimer. Ook omdat het aantal hulpbehoevenden alsmaar toeneemt. Geert Six licht dat even toe. “De middenklasse is breed, maar de onderlaag van de middenklasse is er helemaal uit aan het donderen.” “Dat is waar, de marge van de maatschappij is almaar aan het groeien”, beaamt Caroline. “Dat zie je ook in de Voedselbank. Daar tref je tegenwoordig meer en meer working poor aan, arme mensen met een job. Een alleenstaande mama of papa moet niet veel voorhebben om een ticketje voor de Voedselbank op zak te krijgen. Onlangs nog, een mevrouwtje met een grote zonnebril op, waaronder je plots de tranen zag glanzen. Ze zette haar zakje neer en zei: ‘Werp er vlug iets in dat ik hier weg ben.’ Ik zei: ‘Wow, rustig, kom met me mee een kopje koffie drinken en vertel.’ Bleek dat ze een job had, maar door een ontsteking in haar elleboog al drie maanden thuis zat. Haar spaarpotje was leeg en na het betalen van de huishuur kon ze geen kant meer op. ‘De eerste schande was aankloppen bij het OCMW, de tweede schande is de Voedselbank’, snikte ze. Schrijnend. Het erge is dat initiatieven zoals de Voedselbank op vrijwilligers draaien. Zij zijn het die zorgen voor wie niet meer mee kan. Terwijl de staat zorgt voor zijn economie in plaats van voor zijn burgers. Haar functie als verzorgende staat is compleet verdwenen.” Volgens Geert Six is er een hele economie van de armoede gegroeid, waar “er geprofiteerd wordt van mensen die vanuit hun hart iets voor een ander doen.”

Straathoekwerkster Caroline Verhaeghe:
© KDS

Waarom kunnen bedrijven en instellingen niet communiceren in een taal die mensen begrijpen? – Caroline Verhaeghe, schrijfster ‘Ik, Caroline’

Caroline is loontrekkende, maar ook vrijwilliger. “Ze staat er gewoon altijd. Ze is de ultieme compagnon de route voor de mensen wiens lot ze zich aantrekt. Een soort Moeder Theresa die iedereen menselijk benadert, niemand stigmatiseert”, aldus Geert. Mensen in alle kleuren en talen ook, van alle religies. “Ik ben opgegroeid in de Vaartstraat. De eerste Marokkaanse gezinnen woonden daar, net als Italiaanse gezinnen. Ik zag niet dat mijn speelkameraadjes een andere kleur hadden. En nu nog niet.”

Onbegrijpelijk

Het boek dat nu uit is, heet ‘Ik, Caroline’, naar analogie met ‘I, Daniel Blake’ de film van Ken Loach waarin een 59-jarige meubelmaker in moeilijkheden geraakt doordat hij zijn weg niet vindt in het kluwen van de bureaucratie. Geert Six ziet hele dagen mensen ten onder gaan “aan de toenemende administratisering van de maatschappij.” Vandaar dat de Unie der Zorgelozen het belangrijk vond dat hun verhaal verteld werd. “Eigenlijk breng ik een reeks kortverhalen van mensen die in de problemen geraken omdat ze niet begrijpen wat instanties of bedrijven van hen willen”, zegt Caroline. “Kinderbijslagfondsen sturen onrustwekkende brieven rond die eigenlijk voor de papiermand bestemd zijn, terwijl je dagenlang tracht uit te vinden waar ze over gaan. Of je hangt, zoals ik die ene keer 2 uur en 47 minuten aan de lijn bij Proximus, vooraleer iemand je te woord staat. Of je denkt: een nieuwe wasmachine kopen voor iemand die aan het OCMW zit, kan toch zo moeilijk niet zijn. Maar dan dien je zoveel offertes op te vragen, dat als ze er mijn loon bij mochten rekenen, het wel een hele dure wasmachine zal geweest zijn. En je moet eens een pro-Deoadvocaat proberen aan te vragen via het justitiehuis.”

Kortom allemaal verhalen waarin Caroline vertelt wat er nodig was om de muren te slopen waar alsmaar meer mensen op botsen. Aangevuld met vertellingen die Geert Six uit zijn geheugen heeft geraapt. “Bijvoorbeeld over de baas van de BAC met zijn hoedje en zijn aktetasje. Hij was secretaris van de voetbalploeg en van de kaartersclub. En hij kwam aan huis om onze belastingbrief in te vullen. Soms verlang ik weer naar de eenvoud van die tijd”, besluit Geert. “Nu is het ‘Kortrijk Spreekt’ of ‘het participatieproject van onderuit’. Vroeger kon alles simpel opgelost worden. Zonder dat er nadien onmiddellijk een student van de hogeschool kwam vragen ‘wat die participatie met jou als medemens had gedaan.'”