Steven Gerard Tanghe: “Verhuizen? Ik ben immens content met wie en waar ik ben”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

We kennen ze, de artiesten. Vaak hebben we geen idee van wat ze precies doen, hoe vaak en met wie, maar we weten: deze daar, die doet iets met kunst. En die doet iets met muziek. Steven Tanghe is ook zo iemand. Iemand van wie we weten dat hij iets met muziek doet. Rond de eeuwwisseling wisten we het beter. Toen was hij de frontman van Moonlake, een rockband die slag om slinger op StuBru en ook wel eens op Radio 1 te horen was. Een Kortrijkse band die op podia kwam waar streekgenoten toen nog maar zelden geraakten. Steven Tanghe zie je dezer dagen wel vaker met de fiets door Kortrijk bollen. Onlangs stapte hij even van zijn tweewieler om ons te vertellen waar hij zich nu mee bezighoudt.

Eigenlijk noemt hij zichzelf liever geen Tanghe meer. Een artiest kiest liever zelf de naam waarmee hij zich door het leven beweegt. “Die Tanghe vind ik eigenlijk niet zo mooi,” zegt hij. En hij spreekt zijn familienaam zo hard mogelijk uit, als om te beklemtonen dat die naam bij hem past als een tang op een varken. “Zeg maar Steven Gerard. Dat zijn mijn twee voornamen en ik vind ze samen goed passen. Mijn moeder heet Chanteloup. Jammer dat ik haar naam niet heb. Dat zou wel chiquer geweest zijn.”

Steven doet nog altijd iets met muziek. Maar hij werkt ook als psychiatrisch verpleegkundige. En hij houdt van zijn job. “Ik was eigenlijk een man van twaalf stielen, dertien ongelukken. Tot ik plotseling dacht: ik ga eens een echte opleiding volgen. Dat had ik nog niet gedaan. En toen ben ik voor psychiatrisch verpleegkundige gegaan. En de job ligt me, ik ben nog nooit langer op dezelfde werkplek gebleven.”

Die werkplek is De Bolster, een centrum dat volwassenen met een psychische kwetsbaarheid voorbereidt om hun plek in de maatschappij terug op te nemen. Jobs in een dergelijke sector worden weleens bestempeld als mentaal veeleisend. Maar zo ervaart Steven zijn werk niet. “Ik word betaald om iets te doen voor mensen. Dat is op zich best leuk. En ook, ik moet het werk niet doen. De mensen die met wie ik te maken krijg, moeten het zelf doen. Ze moeten zichzelf helpen. Wij kunnen onze visie hebben op wat een beter leven zou zijn, maar zij zijn het daar niet altijd mee eens. En dan moet ik gewoon zeggen: ‘Oké, dan gaan we doen wat jij wil dat er gebeurt. Dat maakt het een stuk minder lastig. Omdat de mensen ook wel veel verantwoordelijkheid krijgen. Vroeger was de hulpverlener de redder. Nu is het meer gidsen dan redden. En soms, ja, soms leidt dat tot reddingen. Dan is dat heel leuk natuurlijk. Dus zwaar? Het is maar hoe je het bekijkt. Als je geen Messiaans complex hebt, valt dat wel mee.”

Vergeten muziek

Van dergelijke grootheidswaan heeft Steven geen last. Wel integendeel. Zo is hij nog alle dagen bezig met muziek, maar meestal doet hij dat in zijn eentje en blijft daarbij angstvallig uit de spots. “Ten tijde van Moonlake kreeg ik al snel de buik vol van die besprekingen met platenmaatschappijen, en managers en dergelijke. Neen, ik hou het liever klein.” Maar wie zoekt, kan nog sporen vinden. Van een band die Orange-I heette bijvoorbeeld. Een andere keer deed hij het onder de naam Bohr en op YouTube vind je ook nog een singletje van een band die kNIGHTS heette. ‘Above’ heet het. En ook daar was Steven de zanger. Maar van andere groepjes vindt de zanger zelf geen spoor meer terug. “Omdat ik zelf de naam ervan vergeten ben”, lacht hij.

Kunst in de kelder

“Maar eigenlijk ben ik tegenwoordig voornamelijk met digitaal speelgoed bezig. Vroeger moest je een hele collectie synthesizers hebben staan, maar nu kan je eigenlijk al heel machtige dingen uit je computer krijgen. Natuurlijk, als je nog echt analoge instrumenten hebt, dan klinkt het allemaal nog impressionanter. Maar daarvoor moet je dan weer immense budgetten à la Goose hebben. Nee, ik doe het met weinig tot niets. Ik ben altijd bezig. Soms schrijf ik simpelweg gedichten of maak ik collages. Ik wil me gewoon amuseren, daar komt het op neer. Die dingetjes hangen dan in mijn living. Komt er iemand langs die zegt: ‘O, dat vind ik mooi,’ dan zeg ik: ‘Pak maar mee!’ En die heeft het dan zitten. Dan kan die dat in de kelder hangen. Om snel terug boven te halen als ik op bezoek kom”, schatert hij.

De nachtbrakers

Laat het duidelijk wezen, Steven Gerard Tanghe heeft weinig nodig om gelukkig te zijn. Hij heeft een dochter, met wie hij ‘bij momenten’ samenwoont. “Bij momenten is dat heel harmonieus, andere momenten minder”, zo zegt hij. Hij heeft ook een vriendin. Ook zij woont met hem samen. “Ik ben wel graag alleen, maar ben zeker geen eenzaat. Ik zou doodgaan zonder andere mensen. Maar soms ben ik tot een stuk in de nacht in mijn eentje in mijn hoofd bezig en dan kom ik rond 3 uur nog eens buiten. Veel leven is er dan niet meer in de stad, maar als je de juiste mensen kent, vind je altijd wel genoeg kattenkwaad.” Er verschijnt een samenzweerderig lachje op zijn lippen. “Meestal vinden we de nachtbrakers nog wel ergens.”

Hoge Gelukscurve

Steven geeft toe dat hij soms wel eens denkt aan een grotere stad waar het leven niet stopt als de zon ondergaat. “Een stad als Brussel spreekt me wel aan. Of Gent. Maar ja, er zijn al genoeg slimme mensen gevlucht naar Gent. Het is niet dat ik het hier niet leuk vind. Het zijn al die deugnieten die me hier houden. Eigenlijk ben ik immens content met wie en waar ik ben. Op de gelukscurve zit ik aan 80 %. Het geld dat ik verdien met mijn job, volstaat om me de nodige vrijheid te gunnen.” Maar tevredenheid leidt vaak tot stilstand. En dat beseft Steven ten volle. “Je bent in een stad waar je graag woont, met mensen die je graag hebt, je hebt een vriendin op wie je stapel bent en vrienden met wie je het goed kunt vinden. Dus waarom zou je gaan? En tegelijk kan je je afvragen, waarom niet? Ik heb geen huis en geen bezittingen. Dus dat is ideaal. Het enige wat ik moet doen, is afscheid nemen van mensen en ik kan zo vertrekken. We zien wel.”

“Ik zou eigenlijk nog wel eens in Amsterdam willen wonen. Of Utrecht. Ik heb graag de Hollanders. Hoe ze het zeggen ook: ‘Dat kan je niet maken, man.’ Of, ‘sodemieter op, man.’ Dat cassante van hen. Ik vind Vlamingen eigenlijk soms een beetje braaf. Ik ga met de regelmaat van de klok naar Nederland. Misschien waren mijn voorouders ten tijde van de reformatie ook beter naar daar gevlucht”, schatert hij. “Maar ze waren wellicht veel te katholiek.”

Wijze raad

Zelf heeft Steven jaren terug even geflirt met het protestantisme. Wat die Hollander in hem nog sterker maakt. “Maar toen ben ik Etienne Vermeersch gaan lezen en hup, alle religie ging overboord.” Toch klinkt hij een beetje als een missionaris, wanneer hij de vraag krijgt gesteld of hij ter afsluiting nog een wijze raad heeft. “Ja,” antwoordt hij stellig. “Wanhoop niet, je kunt er nog een betere en heel mooie wereld van maken.”

Enkele dagen later deelt hij op zijn facebookpagina ‘Reasons to be Cheerful’, de site van David Byrne. Er mogen dan enkele machtige individuen op deze aardbol alles om zeep trachten te helpen, het gros van de mensen doet gewoon zijn best om gelukkig te zijn. En Steven slaagt daar wonderwel in. Hij wipt op zijn fiets en met een brede lach op zijn gezicht, verdwijnt hij. Op naar nieuwe avonturen, nieuwe muziekjes en nieuwe kunstwerkjes.