Stephen Lodewyck is nieuwe directeur van In Flanders Fields Museum: “Al exposities gepland tot in 2028”

Stephen Lodewyck: voelt het toch als een eer om het te mogen doen
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Directeur worden van het In Flanders Fields Museum in corona- en brexittijden lijkt op zich al geen cadeau, maar bovendien moet Stephen Lodewyck nog eens in de voetsporen treden van Piet Chielens, de architect van het museum. De naar Gent uitgeweken Hoogledenaar wil echter ook zijn stempel drukken. “Als ik hier in de lakenhalle rondloop, voelt het toch als een eer om het te mogen doen”, klinkt het.

In de West-Vlaamse toeristensector is Stephen Lodewyck (45) geen onbekende. Twaalf jaar werkte hij voor Westtoer als programmacoördinator 100 jaar Groote Oorlog in de Westhoek. In die hoedanigheid kwam hij ook in contact met het In Flanders Fields Museum in Ieper. Toen de vacature van directeur open kwam te staan, wekte dat zijn interesse. “Al heb ik eerst eens informeel afgetoetst wat de job inhield, want iemand als Piet Chielens vervangen, is een quasi onmogelijke opdracht”, vertelt Stephen. “Ik heb veel met Piet samengewerkt en dat is toch wel een monument, iemand die het museum oprichtte en alle aspecten én van de Eerste Wereldoorlog kende. Maar ik vernam wel dat de vacature enigszins anders ingevuld werd. Het was niet louter een vervanging, maar iemand die meer op organisatie en communicatie sterktes had. De historische kennis was immers ook al aanwezig bij de collega’s.”

Gepassioneerd

Stephen besloot dan ook zijn kans te wagen. “Door te werken bij Westtoer heb ik echt wel een passie ontwikkeld rond het verhaal van de Eerste Wereldoorlog, maar ook onder de indruk geraakt van hoe de mensen ermee omgaan. Dat overstijgt hun job. Ze zijn er echt passioneel mee bezig. Iedereen is zich er enorm van bewust hoe belangrijk dit stuk van onze geschiedenis is. Het is more than a job”, vertelt Stephen. “Na de eeuwherdenking heb ik nog een tweede project gedaan voor Westtoer rond de wederopbouw: Feniks, dat ook hier een tentoonstelling had. Dan was het verhaal rond WO I een beetje afgelopen en dat vond ik wel jammer.”

We hopen dat het groepstoerisme er tegen volgende zomer weer zal staan

Ondertussen is Stephen bijna drie maanden aan de slag in het museum. “De eerste maanden liep ik nog mee met Piet. Dat was zeer intensief. Iedere avond kwam ik wel vrij versleten thuis. Sinds 1 oktober sta ik er alleen voor. Dat is natuurlijk relatief. Ik heb een heel sterk team waarvan ik nu wel weet wat van iedereen de sterktes zijn. Er is ook een heel goeie dynamiek. We zitten in een postcoronaperiode waarbij meer mensen aanwezig zijn en meer bezoekers naar het kenniscentrum komen. Als ik hier in de lakenhalle, in zo’n historisch beladen gebouw, rondloop, voelt het toch als een eer om het te mogen doen.”

Toekomst

Door de afwezigheid van de Britten als gevolg van de coronacrisis en brexit lijk het niet het meest dankbare moment om de leiding van een oorlogsmuseum over te nemen. “Brexit heeft een aantal nadelen, vooral op vlak van administratie, maar zolang die begraafplaatsen en monumenten hier in de streek zijn, blijft dit een bestemming die belangrijk is voor de Britten. Het is niet inwisselbaar met een andere bestemming. Ik maak me daar dus weinig zorgen over. De combinatie van brexit en corona was wel moeilijker, maar ook daar is een licht aan het einde van de tunnel. Zo is onlangs bekend gemaakt dat Britten, die naar hier komen, geen dure PCR-test meer moeten doen. De eerste individuelen zijn nu al aan het boeken voor de periode van 11 november. We hopen dat het groepstoerisme, dat meer tijd nodig heeft, in het voorjaar en tegen de zomer van volgend jaar er weer zal staan.”

Het In Flanders Fields Museum kijkt dan ook ver vooruit. “We hebben al onze plannen uitgeschreven tot in 2028. Volgend jaar starten we op 11 februari met een tijdelijke tentoonstelling: ‘Vermist aan het front’. Het vertelt het verhaal van de vermisten en de slagveldarcheologie van de laatste dertig jaar. Er komt een film van Arnout Hauben die geïntegreerd wordt in de tentoonstelling. Op 11 maart openen we onze grote tijdelijke tentoonstelling in de Koninklijke Zaal over het Midden-Oosten en de Eerste Wereldoorlog, met als ondertitel: ‘de Groote Oorlog voor de beschaving’. In 2023 stappen we weer in een groot regionaal project gecoördineerd door Westtoer, zoals Feniks was. Dat gaat over de transformatie van oorlogslandschap naar herdenkingslandschap. De focus ligt dan onder meer op de militaire begraafplaatsen. Hoe zijn die tot stand gekomen? Waarom heten ze zo? Wie zijn de architecten…?”

Pendelen

Stephen Lodewyck groeide op in Hooglede. Hij studeerde politieke en sociale wetenschappen in Gent, en woont daar ook met echtgenote Maaike Geryl en hun drie zonen Lewis (14), Otis (11) en Morris (7). Iedere werkdag moet hij dus van Gent naar Ieper pendelen. “Ik ben daar goed op georganiseerd, want ik ben in staat om op de trein te werken. Het is ook een rechtstreekse verbinding. Mijn dag begint dan altijd met het verwerken van mails en het voorbereiden van vergaderingen. Achteraf gebleken is dat wel een meerwaarde”, besluit Stephen.