Rusthuisdirecteurs na zes maanden corona: “Alles wat we doen, is voor onze bewoners”

Bas Kindt en Maarten Dejonghe, directeur van respectievelijk De Plataan en 't Pandje. © Frank Meurisse
Philippe Verhaest

De grootste uitdaging uit hun carrière. Zo omschrijven de Maarten Dejonghe (37) en Bas Kindt (39) de gevolgen van het coronavirus voor hun Izegemse woonzorgcentra ‘t Pandje en De Plataan. Maar, benadrukken ze, al die tijd stond de bewoner centraal. “Onze open instellingen afsluiten, dat heeft ons pijn gedaan.”

Maarten Dejonghe ging in 2012 als directeur van ‘t Pandje van start, zijn Plataancollega Bas Kindt nam op 1 mei van 2020 het roer in handen. Beiden hebben een carrière als hoofdverpleegkundige achter de rug, de ene in ‘t Pandje zelf, de andere bij AZ Delta in Roeselare. De twee kennen elkaar ook door en door, met dank aan de ex-voetbalclub De Rotte Kiwi’s, die studiegenoten uit Kortrijk en Leuven verenigt. “Al hebben we het voetbal nu ingeruild voor andere sociale activiteiten”, knipogen ze.

Die gemeenschappelijke achtergrond kwam de voorbije maanden goed van pas: “We konden regelmatig de genomen beslissingen en maatregelen bij elkaar aftoetsen. Hoewel we beiden grotendeels verschillende centra hebben in een andere structuur, is de kerntaak wel de zelfde: onze bewoners warme zorg bieden.”

We zijn iets meer dan een halfjaar na de uitbraak van het coronavirus. Hoe hebben jullie die periode beleefd?

Maarten: “Het was de grootste uitdaging uit mijn carrière. Het respect voor mijn team was al groot, nu is het torenhoog. Zij hebben zich de coronamaatregelen razendsnel eigen gemaakt en hebben onder enorme druk erg mooi werk geleverd. En nog altijd. Daar kan ik enkel mijn hoed voor afdoen.”

Wat je ons mag wensen? Een degelijk en voorradig vaccin – Bas Kindt, directeur De Plataan

Bas: “Ik ben in volle lockdown gestart. Dat gaf me wat ruimte om in alle rust de situatie te bekijken en ik kon meteen terugvallen op een perfect geoliede machine. Een verdienste van mijn voorganger, Danny De Moor. Eén iets weten we nu al: wat we momenteel meemaken, zal niet meteen gaan liggen.”

Plots moesten jullie open instellingen hermetisch afgesloten worden. Hoe was dat?

Maarten: “Op zich geen moeilijke beslissing, want we hadden geen andere keuze. Maar het deed ons tegelijk wel pijn, zeker naarmate de maanden vorderden. Het welzijn van onze bewoners is het allerbelangrijkste, maar we moesten van de ene dag op de andere op een volledig andere manier werken.”

Bas: “Klopt. We maakten ons trouwens ook zorgen om ouderen die thuis woonden en daar geïsoleerd werden. Ook zij mochten niemand meer zien, overal moest afstand gehouden worden… Wij konden nog voor onze mensen zorgen, maar wat als je niemand meer hebt? Het dagcentrum ‘t Dischveld, dat aan De Plataan verbonden is, heeft daar mooi werk geleverd. Zij trokken naar de mensen die in normale omstandigheden overdag naar onze site komen.”

Legde de situatie ook druk op jullie?

Maarten: “Tijdens de eerste golf van maart tot mei waren we daar voortdurend mee bezig. Zeven dagen op zeven. Er lag ook erg veel druk op onze schouders. Wij moesten de coronacijfers doorgeven, vermoedelijke besmettingen rapporteren… En iedereen kijkt ook naar je, hé. Je bent de kapitein van het schip, maar aanvankelijk hadden we geen idee waar we naartoe voeren.”

Bas: “Die juiste koers hebben we ondertussen gevonden.”

Eenzaamheid was een van de zwaarste dobbers. Hoe gingen jullie daarmee om?

Bas: “Het is niet leuk om iemand de toegang te ontzeggen met de mededeling dat (groot)vader of (groot)moeder geen bezoek kunnen krijgen. Daarom hebben wij de coronaveilige babbelbox ontwikkeld. Een concept dat nadien massaal gekopieerd werd.”

Er klopt niks van de bewering dat rusthuisbewoners constant in hun kamer opgesloten zaten. Daar komt mijn haar echt van recht – Maarten Dejonghe, directeur ‘t Pandje

Maarten: “Videobellen was ook een goeie oplossing en we hebben het geluk gehad dat het nagenoeg de hele lockdown mooi weer was. Onze bewoners hebben héél veel buitenlucht gehad. Die beweringen dat rusthuisbewoners in hun kamer constant opgesloten zaten, daar komt mijn haar van recht. Wij hebben preventief een afdeling twee weken in isolatie moeten onderbrengen, zoiets doe je niet met de glimlach.”

Ook voor jullie personeelsleden was – en is – de coronacrisis een beproeving.

Bas: “Zonder hen ís er gewoon geen sprake van De Plataan. Wat zij de voorbije maanden hebben gepresteerd, is ongezien. We proberen hen nu met kleine dingen te bedanken. Een bakje aardbeien, bijvoorbeeld, of gewoon een extra schouderklopje. En eenmaal alles achter de rug is, wanneer dat ook mag zijn, volgt nog een uitgebreidere bedanking.”

Maarten: “Wij voorzien ook sowieso nog iets voor ons team. Ik wéét welke bergen ze verzet hebben. Maar we hebben er wel een punt van gemaakt om de geplande vakanties zoveel mogelijk te respecteren. Als je mensen hun batterijen nooit kunnen opladen, dreig je te crashen.”

Maarten Dejonghe en Bas Kindt.
Maarten Dejonghe en Bas Kindt.© Frank Meurisse

Zowel ‘t Pandje als De Plataan tellen tot op vandaag geen enkele besmetting onder de bewoners. Puur geluk of het resultaat van een sterk beleid?

Maarten: “De combinatie van beide, denk ik. Elk woon- en zorgcentrum van ons land heeft goed werk geleverd, maar onder de deskundige begeleiding van onze coördinerend en raadgevend arts hebben wij meteen de koe bij de horens gevat. In ‘t Pandje hebben we niet op de overheid gewacht en zelf mondmaskers en andere beschermende uitrusting besteld.”

Bas: “We hebben onze hele werking omver moeten gooien. De warme zorg moest noodgedwongen even in de koelkast, maar met een duidelijk doel: gezondheid boven alles. Dat voelde onnatuurlijk aan, maar was tegelijk het enige correcte scenario.”

Ondertussen staan de deuren weer relatief wijd open. Blij om?

Bas: “Uiteraard, al is het nog steeds geen va et vient. Registreren, afstand houden, handen ontsmetten en uiteraard mondmasker op. Dat is ook ons nieuwe normaal. Op zondag houden wij de deuren nog altijd gesloten, omdat het aantal bezoekers dan te groot dreigt te worden. En lang niet iedereen volgt de regels goed op. Daar moeten we rekening mee houden.”

Maarten: “Maar we zijn vooral tevreden weer mensen over de vloer te zien komen. De familie van onze bewoners is onze belangrijkste partner. Zij merken kleine problemen veel sneller op en zetten ons op de juiste weg.”

Hoop je dat de huidige crisis het respect voor werken in de zorg blijvend zal doen toenemen?

Maarten: “Daar vrees ik wat voor. Dat dagelijkse applaus was mooi, maar het lijkt me eerder een opflakkering.”

Bas: “Met applaus koop je ook niks. Onze sector moet structureel versterkt worden.”

Wat als er morgen een uitbraak in jullie wzc plaatsvindt?

Maarten: “Daar hebben we geen angst voor. We zijn voorbereid en weten wat te doen. Dat was in het voorjaar toch anders. Toen was corona nog compleet onbekend.”

Bas: “Ik ben vooral bang dat onze medewerkers zouden uitvallen. Dat zijn vaak jonge mama’s en als iemand van hun gezin in quarantaine moet, volgen zij. En dat zorgt dan weer voor problemen op onze vloer. Maar ik ben het eens met Maarten: áls corona De Plataan morgen inpalmt, zijn we gewapend.”

Wat mogen we jullie voor de rest van 2020 wensen?

Maarten: “Simpel: een degelijk en voorradig vaccin.”

Bas: “Dan kunnen we hopelijk weer terug naar hoe het in pre-coronatijden was. Al zal het mondmasker nog lang tot de standaarduitrusting behoren. En hoe de wereld ook mag evolueren: alles wat we doen, is met een groot hart voor onze bewoners.”