Rumbekenaar Wilfried Vervisch is kunstschilder én dichter

Wilfried Vervisch: “Ik schrijf leesbare gedichten, je moet ze geen vijfmaal opnieuw lezen om te weten wat erin staat”.©STEFAAN BEEL Stefaan Beel
Wilfried Vervisch: “Ik schrijf leesbare gedichten, je moet ze geen vijfmaal opnieuw lezen om te weten wat erin staat”.©STEFAAN BEEL Stefaan Beel
Redactie KW

Naar aanleiding van de jaarlijkse Week van Poëzie (deze week) en gedichtendag (gisteren, donderdag 28 januari) hadden we een boeiend gesprek met de Rumbeekse kunstschilder én dichter Wilfried Vervisch.

Wilfried is 83, Ieperling, woont al meer dan 60 jaar in Rumbeke, sinds vele jaren in de Koning-Leopold-I-laan. Hij is gehuwd met Lina Tommeleyn. Marleen, Siegfried, Stefaan en Jürgen zijn hun kinderen. Hij begon zijn professionele carrière als hulpboekhouder in de Filature Cambier in Rumbeke. Na de sluiting van de fabriek in 1967 werkte hij bij het Christelijk Ziekenfonds ‘De Verbroedering’ in Roeselare, eerst als bediende en vanaf 1981 als secretaris. Van 1970 tot 2002 was hij ook rechter in sociale zaken als vertegenwoordiger van de zelfstandigen bij de arbeidsrechtbank in Kortrijk. Hij kreeg meerdere onderscheidingen, zowel nationaal als regionaal. In 2002 werd hij tot Ridder in de Orde van Heilige Blasius opgenomen voor zijn sociale verdiensten op de parochie Sint-Petrus en Paulus en bij uitbreiding voor Rumbeke.

Spelen met kleuren

Hij begon reeds op vijftienjarige leeftijd te experimenteren met verf. “Ik ben autodidact, ik volgde geen academie, ik had geen leraar. Ik wilde mijn eigen weg gaan en mijn eigen stempel zetten”, begint Wilfried geamuseerd te vertellen. Ik heb de gave, maar het werd toch, met vallen en opstaan, een lastige zoektocht: het samenstellen van de precieze kleuren, het gebruik van de juiste borstels, materiaalkennis, de moeilijke techniek van het schilderen,… Ten slotte ontwikkelde ik, zeker vanaf de jaren 70, een eigen stijl die zowel modern als figuratief is.”

“Mijn gedichten zijn volkse schrijfsels”

“Toen ik nog ging werken, trok ik me na de dagtaak in mijn atelier terug en schilderde ik nog drie à vier uur. Inspiratie had en heb ik nog voldoende. In mijn eigen leefwereld en op wereldvlak zijn er mooie momenten die ik wil vastleggen of er zijn droevige, dramatische impressies die ik wil verwerken door ze van me af te schilderen en daarmee hopelijk ook een boodschap aan de kijker te geven. In 1963 had ik in Ieper mijn eerste expositie. Daarna volgden er nog heel wat, vooral in Roeselare en Rumbeke, maar ook in Izegem, Bachte-Maria-Leerne, Torhout, Wingene, Koksijde, Woumen. Ik schat dat ik tot op vandaag rond de 600 schilderijen heb gemaakt.”

Spelen met woorden

“Een tweede uitlaatklep is schrijven”, vervolgt Wilfried. “In 1983 stichtte ik voor de club van de gepensioneerden van de middenstandsorganisatie het driemaandelijks tijdschrift Blijf jong. Daarin bracht ik telkens één van mijn gedichten. Het zijn volkse schrijfsels uit het leven gegrepen. Ik schrijf leesbare gedichten, je moet ze geen vijfmaal opnieuw lezen om te weten wat erin staat”, lacht Wilfried. Mijn poëzie gaat over de natuur, over religie, over het dagelijkse leven, over menselijke gevoelens. Een gedicht kan een bezinning zijn, een tekst zijn die je diep ontroert, schalks of ondeugend zijn. Iemand die me goed kent, weet dat ik zot en onnozel kan doen, maar dat ik ook bloedernstig kan zijn en dat komt terug in mijn poëzie. En er is zeker een link tussen mijn schilderijen en mijn poëzie: de stemming waarin ik verkeer is bepalend voor wat ik schilder of schrijf.”

“Ik kan zot doen, maar ben soms ook bloedernstig en dat komt terug in mijn poëzie”

“In 2002 stelde Jan Vanderschaeghe, voorzitter van vzw Levensgeluk, voor om mijn poëzie te bundelen en te publiceren. Hij vond dat iedereen moest kunnen genieten van die pareltjes volkse poëzie. Het werd een opmerkelijk succes, er zijn al vier dichtbundels uitgegeven.” (AD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier