Roger Fuchs: “Ik ga het aantal toeschouwers dinsdag op de hippodroom verdubbelen”

Roger Fuchs (38) biedt al vijf jaar sporttrajecten voor kleuters aan, iets waar een grote behoefte aan is. Sinds hij zijn bedrijf Little Ball Village in 2013 oprichtte, is hij al op 35 plaatsen in Vlaanderen actief en nemen jaarlijks 6.000 kleuters deel aan de activiteiten. “We laten hen spelenderwijs kennismaken met allerlei sporten. Op die leeftijd is competitie nog te vroeg.”

Roger Fuchs blijkt jonger te zijn dan zijn voornaam laat vermoeden. Tegenover mij zit een dynamische dertiger die zijn ideeën over wat hij doet met zijn bedrijf heel overtuigend kan uitleggen. Dat lijkt me ook geen overbodige luxe voor iemand die voortdurend op zoek is naar goede coaches om zijn sporttrajecten in de praktijk te brengen.

“Volgende zomer willen we ook Wallonië veroveren”

Hoe verklaar je het succes van Little Ball Village?

“Wat we doen, spreekt jonge ouders aan. Ze vinden het goed dat hun kleine kinderen kennismaken met allerlei sporten zonder dat ze al in een competitie terecht komen of verplicht worden om minstens twee keer per week te trainen. We laten de kinderen sporten zonder dat ze het zo aanvoelen, want ze zien het als een spel. Zo laten we de drie- tot zesjarigen kennismaken met voetbal, tennis, basket, hockey en dans. We maken daarbij gebruik van onze mascotte, de eend Ballie. Rond dat figuurtje bouwen we al onze activiteiten op. Er bestaan trouwens verschillende wetenschappelijke artikels waarin te lezen is dat je kleine kinderen nog niet in een competitieve omgeving moet brengen. De Universiteit Gent volgt inmiddels nauwgezet wat we doen.”

Vind je het fout dat kinderen al van hun vierde of vijfde in een competitie spelen?

“Ja. En ik heb ook wel bedenkingen bij sportclubs die kinderen op zo’n jonge leeftijd al aantrekken. Kleuters zijn gewoon te jong daarvoor. Het kan er ook toe leiden dat minder getalenteerde kinderen op die manier een afkeer krijgen van sport. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daarom laten wij hen lang proeven vooraleer ze hun keuze maken. Dat kunnen ze dan bewuster doen.”

Vinden de sportclubs het leuk dat je in hun vaarwater zit?

“We zitten niet in hun vaarwater. Integendeel, we bereiden kinderen voor om op een bewuste manier te kiezen voor de sport die ze willen beoefenen en dus ook op de club waar ze zich lid van willen maken. Clubs zien wel dat wij niet proberen om kinderen van hen weg te houden.”

Little Ball Village is al op 35 plaatsen actief in Vlaanderen. Hoe groot wil je worden?

“We willen ook in Limburg en Antwerpen beter vertegenwoordigd zijn. Vanaf de zomer van 2019 gaan we het ook proberen in Wallonië. We hebben nu al een groot netwerk van lokale coaches. Ik zie er met zorg op toe dat we met sterke mensen werken. Nieuwkomers ga ik altijd ter plaatse screenen. Ik wil mensen met een passie voor sport, voor kinderen en met een zorgzame ingesteldheid. Als ik bij iemand te veel voel dat het hem of haar in de eerste plaats om het geld te doen is, komt die er niet bij.”

Jij leidt het bedrijf, maar zaakvoerder wil je niet genoemd worden. Waarom niet?

“We zijn met drie: Jelle Latruwe uit Desselgem en Pieter Claerhout uit Heestert zijn de andere bestuurders. Ik ben volledig bezig met de dagelijkse werking, maar ik noem mezelf liever conceptbedenker of beïnvloeder van sportclubs. Toch ook nog even aanstippen dat ik daarbij nauw samenwerk met Sarah Baert, een ex-kleuterjuf die me goed aanvult, en die bij ons als bediende werkt.”

Ondertussen sta je ook voor een uitdaging op de openingswedstrijd van het drafrennen. Vertel daar eens iets meer over?

“Ik heb een tijd geleden enkele van de organisatoren van ‘Waregem draaft’ leren kennen, de mensen die instaan voor het drafrennen. We zijn aan de praat geraakt en ik heb gezegd dat ik het aantal bezoekers op de openingswedstrijd best zou kunnen verdubbelen. Nadat ik uitgelegd heb wat ik doe, hebben we beslist om samen te werken.”

Hoe wil je het aantal bezoekers verdubbelen?

“Door meer op gezinnen met kinderen mikken. Die zijn er nu amper. Als Waregemnaar en fan van het drafrennen vind ik dat jammer. Ik ga het jonge volkje laten proeven van allerlei sporten. Op die manier kunnen ze ook de hippodroom ontdekken, een fantastische locatie.” (Freddy Vermoere)