Roeselaarse legervrienden komen na 45 jaar nog steeds jaarlijks samen

Vijf legervrienden komen nog jaarlijks bijeen en deze keer was de plaats van afspraak bij Daniël Vanden Berghe. We zien vlnr. Gerry Laevaert, Vik Van Kerckhoven, Daniël Vanden Berghe, Julien Smets en Bruno Wauters. © Stefaan Beel
Peter Soete

Het gebeurt wel meer dat legervrienden contact houden na hun afzwaai. Wat Roeselarenaar Daniël Vanden Berghe en vier legerkameraden doen, is echter uitzonderlijk: ze zijn precies 45 jaar afgezwaaid en komen nog jaarlijks samen voor een reünie. Dit jaar was het in Roeselare te doen.

“Begin januari 1976 stapte ik de kazerne van Peutie binnen voor mijn legerdienst”, begint Daniël Vanden Berghe, oud-politicus voor Open VLD en N-VA, oud-voorzitter van de Roeselaarse Sportraad en van Knack Volleybal en oud-zaakvoerder van Hinscha. “Ik was ingedeeld bij 6TTR of het zesde bataljon van de transmissietroepen. Na een opleiding van vier maanden volgden nog vijf maanden Lüdenscheid in Duitsland. Ik heb in Peutie vriendschap gesloten met vier andere soldaten die net als ik hetzelfde parcours hebben afgelegd als dienstplichtige.”

“We waren alle vijf gewone soldaten niettegenstaande men wel druk legde op ons om onze legerdienst als onderofficier of officier te doen. Ons groepje bestond immers uit twee technisch ingenieurs en drie handelsingenieurs en in het leger vond men het een beetje vreemd dat wij als gewone ‘piotten’ onze dienstplicht deden.”

“Wij werden al onmiddellijk ingezet bij de overstroming in Ruisbroek nadat een dijk was gebroken van de Vliet, een zijrivier van de Rupel. Wij moesten zandzakken vullen en men had ons opgedragen om ze half te vullen. Wij veegden daar onze voeten aan en vulden die tot boven. Tot we te horen kregen dat wij ze zelf ter plaatse mochten dragen! Dat was niet echt meegerekend (lacht).”

Drie zoenen

“Wij verkasten na vier maanden opleiding alle vier naar Lüdenscheid en dat was eigenlijk ook een leuke tijd. Vooral omdat er daar een turnclub was die verbroederd was met Flink en Fris. Die mensen waren op de hoogte dat ik in Lüdenscheid de rest van mijn legerdienst zou doen en toen ik daar de eerste dag arriveerde, stond de vrouw van een bestuurslid me meteen op te wachten aan de kazerne. Ik kreeg daar drie klinkende zoenen en stapte in haar wagen. Die eerste avond was het daar met de turnclub meteen een feestje om u tegen te zeggen met heel veel bier.”

“De meeste mannen waren goed in de wind zodat het opnieuw de echtgenote van dat bestuurslid was die me naar de kazerne bracht. Ik kreeg vlak voor de poort opnieuw drie klinkende zoenen en waggelde naar binnen. Maar niet zonder eerst uit te leggen aan de schildwachten met dienst hoe dat kwam dat een ‘bleutje’ op zijn eerste dag en avond al een afspraakje kon regelen met een jonge Duitse vrouw die hem met de wagen ophaalde én terugbracht (lacht).”

“In september 1976 zijn we alle vijf afgezwaaid en dat was ook geen normale afzwaai. We hebben vijf dagen gevierd: we trakteerden iedere avond een vat in de thuisstad van één van ons. We zijn gestart in Geel bij Vik, dan was het de beurt aan Julien in Sterrebeek, vervolgens ging het naar Lot waar Bruno woonde, dan trok de hele bende naar Puurs bij Gerry om te eindigen in Roeselare waar ik geboren en getogen ben. Ik trakteerde een vat in ’t Smeske in de Koornstraat. Dat was het stamcafé van Flink en Fris en uiteraard had ik ook alle vrienden van de turnclub uitgenodigd.”

Een keer per jaar

“Natuurlijk waren mijn ouders ongerust. Ik voerde de hele bende immers vijf dagen rond om te drinken en op een afzwaai wordt er niet veel water gedronken. Maar we hadden een goed systeem uitgedokterd. Ik reed iedere dag naar het huis van de afzwaaier en parkeerde daar mijn wagen tot ’s anderdaags in de namiddag wanneer het tijd was om naar een volgende stad te rijden. En onze eigenlijke afzwaai deden we met de taxi of gewoon te voet.”

Eerste vrouw

“Nu zijn we precies 45 jaar afgezwaaid en we zijn nog steeds vrienden. Ook komen we nog ieder jaar samen. Hoe dat kan? Eerst en vooral is soldatenkameraadschap iets dieper dan andere vriendschap, als het klikt blijft die vriendschap. Maar het lukt ook omdat we elkaars deur niet platlopen. We zien elkaar één keer per jaar en daarmee stopt het. En we zijn nog allemaal bij onze eerste vrouw en dat is natuurlijk ook een voordeel. Ook de dames kennen elkaar al meer dan 40 jaar want we zijn allemaal kort na onze legerdienst gehuwd.”

“Nu was het mijn beurt om te organiseren. We verzamelden bij mij thuis en na een koffie en een foto zijn we naar Sint-Sixtus in Westvleteren gereden voor een broodjesmaaltijd met trappist. Daarna zijn we naar de commandobunker op de Kemmelberg getrokken om te eindigen in Manoir Ogygia in Poperinge waar we hebben geslapen. ’s Anderdaags kwam een huifkar ons oppikken en hebben we tot zes uur naar bruine cafés gereden waar we oude volksspelen hebben gedaan. En daarna is iedereen naar huis gereden. En volgend jaar zien we elkaar weer, ja (lacht).” (Peter Soete)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier