Robrecht De Vriese uit Meulebeke trekt Zuid-Amerika rond voor zijn job

Robrecht De Vriese is actief in landen als Argentinië en Peru. © foto Luc
Redactie KW

Stel je voor: je bent 26 en je levensdroom komt al uit. Dat is wat Robrecht De Vriese beleeft als burgerlijk ingenieur werktuigkunde bij Jan De Nul. Door zijn inzet, volharding en gedrevenheid is hij actief in heel Zuid-Amerika.

“Na de eerste graad humaniora aan De Bron in Meulebeke ben ik naar het VTI in Tielt overgestapt om er industriële wetenschappen te volgen”, begint Robrecht. “Wiskunde was toen al mijn ding en mijn interesse voor de technische wereld vond daar een antwoord. Daarna trok ik naar Gent voor een masteropleiding industrieel ingenieur. Op advies van mijn mentoren ben ik vervolgens naar Leuven getrokken om er het diploma van burgerlijk ingenieur op zak te steken. Dan kwam alles in een stroomversnelling. Mijn sollicitatie werd heel vlug beantwoord door het baggerbedrijf Jan De Nul. Ik werd in Aalst voor een gesprek uitgenodigd en mocht een contract tekenen.”

Van Peru tot Ecuador

“Ik wist niet wat me overkwam. Ik kom uit een warm nest en ik herinner me hoe moeilijk mijn ma het had toen ik als Erasmusstudent voor een half jaar naar Italië trok. Nu ligt de werksite nog veel verder, in Zuid-Amerika. Gelukkig begrepen mijn ouders mijn verlangen. In de voorbije twee en een half jaar werkte ik al in Argentinië, Peru, Jamaica, Curaçao, Ecuador en de Bahama’s. Nu kom ik terug uit Montevideo in Uruguay, waar we aan de slag waren voor het aanleggen van droogdokken.”

Robrecht spreekt met passie in zijn stem. Hij heeft het over sleephopperzuigers, kraanpontons, cutterzuigers, splijtbakken, schepen voor installaties van kabels, kraanschepen en waterinjectiebaggerschepen. Hij moet alle technische pannes aan boord van één van die schepen zo snel en goed mogelijk herstellen en hij staat ook in voor het personeel aan boord, zoals de maaltijden en overnachtingen.

“Het logistieke gedeelte omvat het aanwerven van plaatselijke arbeiders, want in die landen zijn we verplicht door de overheid om de helft van de bemanning uit lokale mensen te laten bestaan. Die schepen zijn geen cruiseschepen, maar hebben voor het personeel toch heel wat comfort aan boord. Iedereen heeft een eigen kajuit, er is een centrale keuken met kok, een ontspanningszaal, een fitnessruimte… Ik blijf hoofdzakelijk aan wal, omdat ik van daaruit alles beter kan regelen en sneller kan ingrijpen wanneer nodig.”

Kapotte motor

“Ieder project is anders. Bij mijn allereerste opdracht kreeg ik in Panama-Stad een kraanponton toegewezen waar ik voor de logistiek en de techniek aan boord verantwoordelijk was. Na drie dagen werd ik al geconfronteerd met een vastgelopen motor. Dan besef je dat je na zes jaar universitaire studies met een dergelijke situatie nog nooit bent geconfronteerd. Het is dan mijn taak om hier een oplossing voor te vinden en alles te optimaliseren zodat er zo weinig mogelijk fout loopt. Het zeewater en het zout zijn de ergste vijanden bij het onderhoud van dit alles. De Amador-cruisehaven is er dus gekomen en ontvangt nu cruiseschepen tot 5.000 passagiers.”

Ondertussen volgden de opdrachten elkaar op. “We kloppen werkdagen van 12 uur en langer. Tijdens de verlofdagen keren we naar ons thuisland of bezoeken we een toeristische bezienswaardigheid in de buurt. Op die manier kon ik ook al Colombia en Brazilië aandoen. Ondertussen staat mijn koffer al vertrekkensklaar. Je weet maar nooit of er een oproep komt voor een dringende interventie.” (Luc Bouckhuyt)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier