Renaat Schotte: “De Ronde in Brugge, dat was puur genieten”

Renaat Schotte. © Davy Coghe
Piet De Ville
Piet De Ville Medewerker KW

Net tussen de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix in maakt de Brugse wielercommentator Renaat Schotte graag tijd voor een interview over zijn leven, werk en passies. “De Ronde van Vlaanderen blijft een prachtige wielerwedstrijd. Maar sinds die niet meer in Brugge start, en West-Vlaanderen zelfs geheel links laat liggen, heb ik er geen emotionele band meer mee.”

Voor dit Reiegesprek spreken we af met Renaat Schotte op het, gelukkig, verwarmde terras van café ‘t Klein Venetië aan de Rozenhoedkaai in het hartje van Brugge. “Hier trok zich jarenlang de Ronde van Vlaanderen op gang. Al die edities dat ik hier van achter op de motor de start van Vlaanderens Mooiste volgde, staan me natuurlijk nog in het geheugen gegrift”, mijmert Renaat Schotte bij het begin van ons gesprek.

Je reist voor je werk de wereld rond en woonde al op diverse plaatsen in het land, maar mogen we je toch een echte Bruggeling noemen?

“Toch wel, ja. Ik ben geboren in Brugge en opgegroeid net buiten de stad, in Loppem. Hoewel ik nooit in Brugge school heb gelopen – ik ging al vroeg op internaat in Gent – voel ik me zeker Bruggeling. Zeker nu ik elf jaar geleden ‘terug ben gespoeld’ naar Brugge. We wonen nu vlakbij de binnenstad, aan de Komvest. Als ik samen met mijn vrouw weer West-Vlaanderen binnenrijd, dan zeggen we tegen elkaar: me zien were thuus! Brugge is natuurlijk ook de stad van mijn geliefde Club Brugge. Van 1995 tot 2008 woonde ik zuiver omwille van mijn werk in het centrum van het land, onder meer in Wolvertem, Leuven en Brussel. Ik heb zelfs nog op 40 meter van de VRT-toren gewoond. Dichter bij mijn werk was bijna niet mogelijk. Toen ik mijn carrière begon uit te bouwen, was het wel belangrijk om dicht bij de redactie in Brussel te wonen. Nu werk ik vooral vanop locatie en ik heb mijn eigen mini-redactie bij me thuis. Ik ben nu niet veel meer dan twintig dagen per jaar op de VRT-sportredactie.”

Sportjournalist worden: het is een droom die je al van kindsbeen af koesterde, niet?

“Inderdaad. Ik was sowieso gefascineerd door de pers. Zo herinner ik me nog goed dat ik ieder weekend ‘t Brugsch Handelsblad van de eerst tot de laatste bladzijde uitlas. Ik las zelfs de berichten over de jubilea! En ik luisterde natuurlijk ook naar de sportuitzendingen op de radio. Zo noteerde ik netjes alle uitslagen in een schriftje. Enkel voor mezelf. Ik had ook wel het geluk dat mijn vader heel erg geïnteresseerd was in sport, zodat eigenlijk heel het weekend in het teken van sport stond. We gingen naar de motorcross, naar de zesdaagsen, naar het volleybal… En natuurlijk ook naar het voetbal.”

“Ik zat dan wel op internaat in Gent, in het Sint-Barbara College, maar het kwam voor dat mijn vader me ontvoerde om naar de Zesdaagse van Gent te gaan, weliswaar met stilzwijgende toestemming van de overste. En met mijn kameraden ging ik naar de Europese voetbalavonden van Club Brugge. Dat was onder meer het geval bij de historische wedstrijd Club Brugge-Dortmund in december 1987, toen de Bruggelingen een 3-0-nederlaag bij de uitwedstrijd goedmaakten door te winnen met indrukwekkende 5-0-cijfers. Een Duitser wilde me toen nog vijfduizend frank geven om mijn ticket af te kopen. Toen was dat een gigantische bedrag, maar ik ben er niet op ingegaan, gelukkig maar.”

Waren er ook sportjournalisten naar wie je echt opkeek?

“Ik luisterde natuurlijk heel graag naar Jan Wauters op de radio. Dat is een echt icoon, hé. Maar ik heb ook heel goede herinneringen aan Mark Vanlombeek toen hij in de jaren ’80 commentaar gaf bij het wielrennen van op de motor. Hij is eigenlijk mijn eerste echte herinnering, mijn ijkpunt voor wat het commentaar geven van op de motor betreft. Maar ik keek en kijk ook op naar mensen als Jacques Roose en Rik Van Walleghem, die nu trouwens ook in Brugge woont.”

Als West-Vlaming uit het noorden van de provincie begon je je carrière bij de Zuid-West-Vlaamse zender WTV. Welke herinneringen heb je daaraan?

“Ik was toen halverwege de twintig toen ik daar begon in 1993. Wij voelden ons echt wel pioniers. Het voelde aan alsof we toen na de toenmalige BRTN en VTM de derde televisiezender in Vlaanderen waren, en eigenlijk was dat ook wel zo. WTV was dus de allereerste regionale zender; pas enkele maanden daarna is Focus TV, dat zich richtte op Noord-West-Vlaanderen, erbij gekomen. Onze redactie was erg klein en in zekere zin zelfs knus te noemen. We werden bijna automatisch vrienden van elkaar. Maar toch lag de lat er behoorlijk hoog. Johan Persyn, die van de VRT kwam, was er toen hoofdredacteur en hij eiste van iedereen minstens hetzelfde niveau als wat hij op de VRT had gekend. Zo kwam het dat het wel een jaar had geduurd vooraleer ik zelf, met mijn eigen stem dus, een reportage mocht inlezen. Mijn dictie was aanvankelijk niet goed genoeg en ik had dus tijd nodig om daaraan te werken.”

We mogen er best trots op zijn dat mensen van overal in de wereld naar onze prachtige gebouwen komen kijken

“Gezien de redactie daar nogal klein was, was ik wel verplicht om er naast sport ook andere zaken bij te nemen. Zoals branden en verkeersongelukken. Ik deed dit omdat het moest, maar het was helemaal mijn ding niet. Zo herinner ik me een dodelijk ongeval op de ring rond Ieper, waarbij ik witte lakens zag liggen over wat toen lichamen of lichaamsdelen moeten geweest zijn. Toen heb ik mezelf voorgenomen om mijn loopbaan zo uit te bouwen dat ik dat niet meer hoefde te doen.”

Ondertussen ben je vooral bekend voor de koers. Welke verkies je: de Giro of de Ronde van Frankrijk?

“Daar hoef ik niet lang over na te denken: de Giro. Om te beginnen is het een veel boeiender wedstrijd. Het parcours is prachtig en er zijn meer verrassingen mogelijk. Maar het heeft ook voor mij persoonlijk een belangrijke betekenis. Het was de eerste grote ronde waarbij ik live commentaar mocht geven. In 1997 was dat, voor betaalzender Supersport. Mark Uytterhoeven was door zijn rug geschoten en plots werd aan mij gevraagd hem te vervangen in de commentaarcabine.”

“Aanvankelijk wilde ik niet omdat ik mezelf nog te jong en onervaren vond. Onder enige druk heb ik dan toch toegezegd. Het was alleszins wel spannend. Die eerste dagen kleefde mijn t-shirt telkens vast aan mijn stoel door het zweet… En hoe meer ik me voelde groeien in mijn rol als commentator, hoe comfortabeler ik in mijn stoel zat. (lacht). Mark Uytterhoeven belde me toen iedere dag van op zijn ziekbed met allerhande tips en aanwijzingen. De notities die ik daarvan nam heb ik altijd gespaard en vormen voor mij een leidraad voor de wielercommentaar.”

De Ronde van Vlaanderen start nu al enkele jaren niet meer in Brugge, maar in Antwerpen. Wat doet dat jou als Bruggeling?

“Ik vind dat natuurlijk heel spijtig. Nu de Ronde niet meer in Brugge start en zelfs West-Vlaanderen geheel links laat liggen, heb ik daar niet echt nog een emotionele band mee. De Ronde van Vlaanderen blijft een mooie koers, maar historische gezien heeft Antwerpen eigenlijk niets met de Ronde te maken. De Ronde draaide om Oost- en West-Vlaanderen. De edities met start in Brugge, dat was voor mij puur genieten. Heel wat vrienden en familieleden stonden toen ook toe te kijken. Ik passeerde met de motor voorbij de Garenmarkt waar mijn zoontje school loopt. Dat was echt een prachtige beleving en ik heb dat ook wel enkele keren zo verwoord in mijn commentaar denk ik.”

Als kind las ik het Brugsch Handelsblad al van de eerste tot de laatste bladzijde

“Waardoor Brugge die startplaats kwijtgespeeld is aan Antwerpen, daar weet ik zelf ook het fijne niet van. Ik denk dat het onvermijdelijk is dat zo’n startplaats nu en dan eens wijzigt. De start was jarenlang in Sint-Niklaas en toen voor Brugge werd gekozen, waren ze in Sint-Niklaas natuurlijk ook niet tevreden. Dat die lange West-Vlaamse steenwegen, waarop er tempo kan gemaakt worden, eruit zijn vind ik ook wel een gemis. Maar goed, zo lang de Vlaamse Ardennen behouden blijven, blijft het een mooie koers.”

Wat is voor jou het indrukwekkendste sportevenement dat je tot nu toe mocht verslaan?

“De Olympische Spelen van 2016 in Brazilië toen Greg Van Avermaet Olympisch kampioen op de weg werd, in Rio De Janeiro. Dat was voor mij als sportjournalist en wielerliefhebber een adrenalineshot dat 24 uren duurde. De Olympische Spelen zijn sowieso het grootste en indrukwekkendste sportevenement ter wereld.”

Als uitsmijter: Wat verwacht je nog van Jens Keukeleire?

“Ik verwacht eigenlijk nog bijzonder veel van hem. Hij is erg goed bezig en zijn koers komt eraan dit weekend: Parijs-Roubaix! In 2015 haalde hij al een mooie zesde plaats in de Hel van het Noorden en ik verwacht hem nu toch ook zeker weer in de top 10.”

De tips van Renaat


Eten en drinken

“Ik ben heel vaak onderweg voor mijn werk en kan dus wel een en ander vergelijken op vlak van restaurants en eethuizen. Quasi nergens in de wereld eet je qua prijs/kwaliteit beter in ons land en zeker de Brugse regio is top. In Frankrijk, met zijn nochtans hoogstaande culinaire reputatie, is het vaak echt zoeken naar een goede maaltijd. Brugge durf ik echt wel een culinair walhalla noemen. Zelf ben ik geen keukenprins, moet ik eerlijk toegeven. Of ik een paar tips heb? Mijn absolute favoriet blijft Rock-Fort in de Langestraat. Ook van Sans Cravate, ook in de Langestraat, kan ik genieten. Net als bij Quatre Mains in de Philipstockstraat. Maar ik hou van een avondje bij Cookie’s, in De Garre, waar heerlijke tapas geserveerd worden. Ook eatery L.E.S.S. kan ik wel aanraden. En ik ga ook graag gewoon eens een frietje steken en dat doe ik bij De Biezen, in mijn ogen de beste frituur van Brugge.”


Favoriete plekje

“Er wordt soms misprijzend gesproken over de toeristen, maar ik kan er eigenlijk wel van genieten dat er veel toeristen in Brugge rond lopen. We mogen er best wel trots op zijn dat mensen van overal in de wereld naar onze prachtige gebouwen en stadsgezichten, die wij al lang gewoon zijn, komen kijken. Maar als je me vraagt naar mijn favoriete plekjes, dan kies ik toch voor plaatsen in de stad waar het iets rustiger is. Zoals het Graaf Visartpark in Kristus Koning. Ook het pleintje bij het Stubbekwartier vind ik leuk. Daar is ook een basketveldje bij. Mocht ik in Brugge zijn opgegroeid, dan zou ik zeker ook te vinden geweest zijn op dat soort van buurtpleintjes.”


Reizen

“Ik heb mijn hart verloren aan Nieuw-Zeeland. Daar ging ik in 1997 eens op ‘vrijgezellenreis’ en later in 2003-2004 op huwelijksreis. Ik zou zo van dat land omwille van de ongelooflijke diversiteit qua natuur en landschap. In één dag kan je er een wandeling maken waarin je van een Alpijns hooggebergte met sneeuw in een soort tropisch regenwoud terecht komt. De mensen zijn er ook supervriendelijk en hebben een dubbeldroog gevoel voor humor; nog meer dan de Britten dus. Daar wil ik zeker nog eens terug gaan.”