Professor Jan Bourgois (Oostende): “De perfecte middenweg tussen topsporters en patiënten”

Frederik Jaques
Frederik Jaques Webredacteur

West-Vlamingen in Gent: je vindt ze overal. Ook aan de Gentse universiteit, UGent. In deze minireeks voeren we er deze week een aantal op. Jan Bourgois (56) , professor inspanningsfysiologie binnen de Vakgroep bewegings- en sportwetenschappen, Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Gent- en ook nog academisch consulent aan het UZ Gent – mag aftrappen. Al zal hij, als physical coach bij basketbalclub Oostende, wellicht ‘opgooien’ prefereren.

Er staat een stevig briesje aan Campus Dunant, deze maandagochtend. De joggers langs de Watersportbaan hebben het niet onder de markt, maar bijten door. Wij stappen binnen in de campus, bij de vakgroep sportwetenschappen, en worden verwelkomd door professor Bourgois. Een man met een palmares en een levensverhaal dat niet voor één gat te vangen is. Gevoetbald bij Hermes Oostende en AS Oostende – waaruit later KV Oostende zou ontstaan – maar op jonge leeftijd ook al de wereld rondgezeild. Létterlijk, in de Whitbread Round the World Race 1981-1982. Zelf was hij internationaal roeier en van 1988 tot 2010 was hij trainer/sportfysioloog van de Belgische toproeiers. En oh ja, toen hij amper een jaar of 16 was ook al als matroos gewerkt op een containerschip.

We nemen het hem dan ook niet kwalijk dat hij de lift naar zijn bureau verkiest boven de trap. “Ik sukkel de laatste dagen een beetje met mijn knie”, verontschuldigt hij zich terwijl hij op knop 2 drukt. “Zo veel jaren aan topsport doen, dat wreekt zich later op je lichaam. Het is pas nadien dat je dat echt merkt. Al zou ik het voor mezelf niet anders aanpakken als ik het zou kunnen overdoen.”

“Ik stop ermee als de passie en de motivatie verdwenen zijn”

Jan Bourgois is duidelijk iemand die veel van zichzelf eist en graag doorgaat tot aan het gaatje. Werkt zeven dagen op zeven, met dagen van twaalf tot veertien uren. “Ik heb het geluk dat mijn familie kan leven met mijn drukke agenda“, beseft hij. “En voor mezelf heb ik uitgemaakt dat ik ermee stop als de passie en de motivatie verdwenen zijn.”

Passie: het woord is de Oostendenaar op het lijf geschreven, in de drie luiken die zijn job omvat. De rol die hij vervult als physical coach bij BC Oostende vervult hij al vele jaren, mét beleving. Hij heeft er naar eigen zeggen ook dé sportfiguur uit zijn loopbaan ontmoet in de figuur van Dusan Djordjevic, de Servische middenspeler die al vijf jaar bij de kustploeg is aangesloten.

Professor Jan Bourgois (Oostende):
© BELGA

“Niet altijd gemakkelijk, wat eigen is aan topsporters, wel vriendelijk en charmant, iemand die echt lééft voor zijn sport”, vertelt Jan. “Mijn nummer 1 atleet, met voorsprong. Intussen geeft hij al vijf jaar het beste van zichzelf bij BCO en cijfert hij zich week na week weg in functie van de ploeg. Zijn houding: anderen laten scoren als het goed gaat, maar zelf het voortouw nemen en het verschil maken als het nodig is. Een uitstekende motivator ook, louter en alleen door zijn spel. En enorm begaan met zijn goeie vorm. Neem nu de bekerfinale van zaterdagavond: hij heeft wel enkele vrienden die bij KV Oostende betrokken zijn, maar verkoos toch om thuis te blijven. Het zou gaan regenen en hij zou kou kunnen vatten, terwijl hij deze week twee belangrijke wedstrijden moet spelen. Te riskant dus. Chapeau…”

“Bij verlies van BCO moet ik toch een uur gaan uitwaaien op het strand”

Voor Jan is BC Oostende intussen een deel van zijn leven geworden. Hij leeft ook mee met de ploeg en de resultaten. Voluit genieten bij winst, bij een kampioenstitel of een zoveelste gewonnen bekerfinale. Maar ook balen als een stekker bij verlies. “Dan moet ik even een uur gaan uitwaaien op het strand”, zegt hij. “Alles loslaten…”

Dat ‘loslaten’ zit er vooralsnog niet in aan de universiteit. Gaat pakweg tien procent van zijn tijd naar het basketbal, dan spendeert hij de helft van zijn uren voor een groep studenten. Noem ze gerust uitverkorenen, want ze lopen niet dik gezaaid, de jonge mannen en vrouwen die als master in de bewegings- en sportwetenschappen afstuderen. “Gemiddeld raakt hooguit één op de drie studenten doorheen het eerste jaar“, weet Jan Bourgois. “Vorig jaar waren er amper 25 van de 70 à 75 die in het eerste jaar volledig slaagden. De richting is dan ook niet te onderschatten: ze krijgen even zware wetenschappelijke leerstof als studenten uit de andere richtingen zoals de geneeskunde en de kinesitherapie, maar hebben daar bovenop ook nog eens vele uren sportpraktijk af te werken.”

Professor Jan Bourgois (Oostende):

Enerzijds docerende prof, anderzijds doctor inspanningsfysiologie die nog altijd met onderzoek bezig is: het is een geslaagd huwelijk, zegt hij. “Ik kan van zo veel verschillende domeinen proeven, wat het nooit eentonig maakt. Als onderzoeker combineer ik bovendien ook al twee werelden: die van de topsport enerzijds, die van de patiënten anderzijds. Met als missie: de ervaringen die we met de topsporters opdoen, gebruiken binnen de wereld van de patiënten. In 1999 heb ik bijvoorbeeld een project opgestart waarbij we borstkankerpatiënten fysiek gingen trainen op basis van de wetenschap die we via de topsport hadden vergaard. Dat ging bijzonder ruim, van het fysieke trainen over de psychologische en voedingsbegeleiding tot de sociale begeleiding. Maar ook slaap en recuperatie werden hierin opgenomen, eigenlijk alles wat we ook bij topsporters doen. De laatste 4 jaar hebben we dat ook gekoppeld aan wetenschappelijk onderzoek binnen 15 ziekenhuizen over België verspreid, en de resultaten zijn gewoonweg goed. Borstkankerpatiënten hebben baat bij oncologische revalidatie.”

“Nog zo’n voorbeeld: de hoeveelheid zuurstof die in een spier wordt verbruikt tijdens inspanning. Nuttig voor een topsporter om beter te kunnen presteren, maar ook nuttig om eventuele spierziektes op te sporen. Waar bij mensen met zware vermoeidheid voordien met een naald ín de spier gekeken moest worden, testte ons team een onderzoekstechniek uit met electroden op de huid zelf, een techniek die we ook bij sporters gebruiken. Zo gingen we bijvoorbeeld bij 12 patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom na of ze eventueel geen defect hadden om zuurstof op te nemen in de spier waardoor ze gelimiteerd waren bij inspanning en zware vermoeidheid vertoonden. Het valt op dat CVS veel weg heeft van ‘overtraining’ bij topsporters, waarbij het lichaam er niet meer in slaagt om voldoende te recupereren. Van de twaalf geteste personen konden we zo bij vier de vinger op de wonde leggen. De anderen vertoonden een normaal zuurstofpatroon. Daarmee is het probleem van die vier patiënten natuurlijk nog niet van de baan, maar ze weten wel wat hen mankeert en vaak is dat al een grote stap. Er wordt immers nog altijd te vaak achterdochtig gedaan over de echtheid van de aandoening.”

Professor Jan Bourgois (Oostende):

Het laboratorium waar de meeste van de proeven gebeuren, werd Sport Science Laboratory Jacques Rogge gedoopt, naar de orthopedisch chirurg, voormalig sporter en voormalig voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité. De geest van Rogghe waart hier nog altijd rond, getuige daarvan ook het onderzoek dat Jan Bourgois recent nog uitvoerde als een soort ultiem eerbetoon aan ‘Mister Proper’. “Ik heb in 1976 nog tegen hem gezeild”, mijmert Jan.

“Jacques Rogge, de peter van ons labo was begin de jaren ’70 de eerste om specifiek onderzoek te doen naar hoe zeilers hun afzonderlijke spieren gebruiken. In 2013, zo’n veertig jaar later, hebben we daar een vervolg aan gebreid in de vorm van een soort eerbetoon. We borduurden voort op zijn bevindingen, verfijnden die en bouwden samen met de maritieme ingenieurs een zeilsimulator die voldeed aan de nieuwste technologische snufjes om het zeilen op het water na te bootsen. Het onderzoek leerde ons dat een zeiler vooral gediend is met extra krachttraining op de quadriceps, wat naar training toe van bepaalde types zeilers een belangrijk gegeven is.”

Professor Jan Bourgois (Oostende):
© BELGA

De resultaten werden gepubliceerd in verschillende internationale A1-tijdschriften, het hoogste wat een wetenschapper op dat vlak kan bereiken.

“Oostende is de mooiste stad ter wereld”

Of het nu zeilen, free diving of roeien is: watersporten liggen Bourgois nauw aan het hart. Logisch ook, als ‘een kind van de zee’. Hij keert dan ook nog dagelijks naar Oostende terug. “Ik ben verslaafd aan de zee“, lacht hij. “En Oostende is de mooiste stad ter wereld. En wees gerust: ik heb al een groot stuk van de wereld gezien. De zee, het strand, een station, een haven, een vliegveld, Oostende heeft het allemaal. Ik ben dan ook een trotse Oostendenaar.”

Dan moet het ongetwijfeld pijn gedaan hebben, die nederlaag na de strafschoppen in de bekerfinale? “Daar had ik gemengde gevoelens bij”, blijft hij diplomatisch. “Aan de ene kant was ik bijzonder ontgoocheld dat Oostende die beker niet in de lucht mocht steken, aan de andere kant was ik ontzettend blij voor Francky Dury, de trainer van Zulte Waregem. We kennen elkaar goed, zitten af en toe samen en we hebben in het verleden jaren samengewerkt voor fysieke proeven en de trainingsprogramma’s voor de spelerskern van Essevee. Hij is een trainer die niets aan het toeval overlaat en die altijd meer en meer kennis wil opdoen om beter te worden. En Oostende? Tja, dat kan volgend jaar misschien de beker winnen? De kans bestaat zeker, dus ik ben hoopvol!”