Priester Maréchal over zijn strijd: “Engeland of de dood, een andere optie is er niet”

Fernand Maréchal voor de Sint-Donaaskerk in Zeebrugge. © Olaf Verhaeghe
Olaf Verhaeghe

Acht extreemrechtse betogingen rond zijn kerk, bakstenen door het raam van zijn pastorie en persoonlijke doodsbedreigingen. De reden? Omdat hij vluchtelingen en transmigranten een helpende hand biedt. Ondanks de tegenstand geeft Fernand Maréchal, 71 en priester in Zeebrugge, niet op. “Mensen worden bang gemaakt door rechtse politici. Ik zie dezelfde taal als in de jaren dertig.”

Een frisse zeebries waait vanuit de Zeebrugse haven het binnenland in. In het portaal van de grote Sint-Donaaskerk liggen die maandagochtend nog enkele laatste sneetjes vers brood en staat een halflege bidon water. “Ze zijn hier vanochtend al geweest, zie ik”, zegt priester Fernand Maréchal. “‘s Nachts proberen ze het Kanaal over te steken, op dit moment zullen ze allicht slapen. Niet meer in de kerk, neen, hoewel ze overdag altijd open blijft. Ze hebben hun plekjes waar ze terechtkunnen waardoor ik ‘s avonds de kerk kan afsluiten. Maar als ik merk dat het weer nodig is, gaat de deur meteen weer open.”

Zo’n vijf jaar geleden kwam de Zeebrugse pastoor en zijn kerk voor het eerst nationaal in het nieuws. Tijdens de koude winter van 2015 zorgde hij samen met een groep vrijwilligers uit de kustgemeente en mensen van Dokters van de Wereld en Caritas International voor warme soep met brood, dekens, een slaapplek in de kerk, medische zorgen en juridische hulp voor asielzoekers en transmigranten. Met hulp van het bisdom werd in de tuin van de pastorie ook een douchecabine ingericht. “Geef toe. Als je alles bij elkaar optelt: zo spectaculair is dat toch niet?” Intussen is hij 71 jaar. Eigenlijk kon hij al even van zijn pensioen genieten. Maar zijn lichaam houdt stand, zijn geest blijft scherp en zolang hij de energie in zich voelt, blijft hij doorgaan.

Kansarmoede

De liefde voor de medemens zat altijd al in hem, vertelt hij. Zijn moeder was verpleegkundige in de jaren dertig en zijn vader een van de stichters van het Wit-Gele Kruis in het Brugse. “Zij hebben altijd veel aandacht gehad voor de zwakkeren in de maatschappij. In ons gezin was hulp bieden de gewoonste zaak van de wereld”, vertelt Fernand. “Ik ben van het principe dat je mensen in nood helpt. Doe je dat niet, dan pleeg je schuldig verzuim. Als ik het als priester al niet doe, wie dan wel?”

Fernand Maréchal, 71 jaar, blijft zich inzetten voor vluchtelingen en kansarmen in zijn gemeente.
Fernand Maréchal, 71 jaar, blijft zich inzetten voor vluchtelingen en kansarmen in zijn gemeente.© Olaf Verhaeghe

“Mensen in nood help je. Wie dat niet doet, pleegt schuldig verzuim. Als ik het als priester al niet doe, wie dan wel?”

Meer dan 25 jaar was Fernand ziekenhuispastor in het AZ Sint-Jan in Brugge en vandaag ontfermt hij zich nog altijd over de zieken en de stervenden. Ook wie in kansarmoede leeft, kan bij de pastoor terecht. “Ik kijk niet naar wie voor me staat als hij of zij om hulp komt vragen. Vorige zomer kwamen ook heel wat daklozen vanuit het binnenland naar de kust. Sommige weken had ik evenveel daklozen als vluchtelingen bij de voedselbedelingen. De groep kansarmen in Zeebrugge groeit bovendien, jammer genoeg. Vooral verdoken armoede is problematisch.”

Zeilboot kopen

Drie weken geleden waagden veertien Afghaanse vluchtelingen, onder wie twee jonge meisjes, vanop het strand van De Panne de oversteek in een gammel bootje. Al snel liep het mis, het bootje kapseisde en de inzittenden kwamen met hun zelfgemaakte zwemvesten in de Noordzee terecht. “Die mensen zijn wanhopig en doen de gekste dingen. Velen onder hen zitten in de greep van smokkelaars en zien het gevaar van het Kanaal niet in. Ik probeer hen duidelijk te maken: Doe dat niet. Dat is levensgevaarlijk. Een van de vluchtelingen kondigde onlangs aan een boot te willen kopen om op eigen houtje naar het Verenigd Koninkrijk te varen. Gelukkig was er hier iemand van Dokters van de Wereld, zelf ook een zeiler, die hem kon uitleggen hoe de Noordzee in elkaar zit. Soms zijn ze zo hopeloos, zo gedreven door wanhoop. Denk maar aan die Iranees die met een zelfgemaakte zwemvest probeerde over te zwemmen…”

Priester Fernand Maréchal:
Priester Fernand Maréchal: “Die betogers? Ik voel vooral compassie. Het kost hen veel meer energie om te haten, dan om goed te doen. Die mensen worden bang gemaakt door uitspraken van rechtse politici.”© Olaf Verhaeghe

“Het is altijd mijn bedoeling geweest om die mensen te overtuigen in België asiel aan te vragen. Maar Engeland zit zodanig in hun hoofd ingebakken, dat valt bijna niet te begrijpen. Kruip alsjeblieft nooit in zo’n koelwagen, heb ik al meermaals gevraagd, daar kom je niet levend uit. Maar ze zien geen andere optie. Het is Engeland of de dood, hoor ik vaak. En ze zien van voorgangers dat het lukt. De voorbije twee, drie weken zijn er nog een 15-tal mensen in geslaagd de overkant te bereiken. Ondanks alle controles, ondanks alle maatregelen. Vraag me niet hoe ze het doen, maar ze doen het.”

Verlammende angst

De bel gaat. Hamid, een Syriër die priester Maréchal helpt bij het tolken, komt een en ander voorbereiden in het klein kantoortje in de pastorie. Ik kijk even rond in de woonkamer van Fernand. Naast een berg achtergebleven kerstkaartjes staan een aantal prijzen. Onderscheidingen die de Zeebrugse priester kreeg voor zijn werk voor vluchtelingen. “Ik krijg steunbetuigingen uit alle hoeken van het land. Zelfs vanuit het buitenland. Maar die prijzen zijn eigenlijk niet voor mij, wel voor mijn groep vrijwilligers. Ik voel wel zeker waardering voor wat ik doe, ook in Zeebrugge. Er zullen altijd tegenstanders zijn, maar de grote, stille meerderheid steunt me. Dat voel ik. Het is best eigenaardig: telkens ik word aangevallen om wat ik doe, groeit de steun.”

De voorbije jaren stonden al meermaals leden van Voorpost en andere extreemrechtse groeperingen aan de deur. Mensen die met bussen vanuit het hele land naar Zeebrugge zijn gekomen. Om te protesteren tegen de vluchtelingenstroom en het initiatief van Fernand Maréchal. Stenen vlogen door het raam, doodsbedreigingen werden meermaals geuit. “Ik ben niet bang, neen. Boos? Een beetje. Maar ik voel vooral compassie. Het kost hen veel meer energie om te haten, dan om goed te doen. Die mensen worden bang gemaakt door uitspraken van rechtse politici. Zij gebruiken dezelfde taal als tijdens de jaren dertig om haat voor de ander aan te wakkeren. Ik zit zelf niet op sociale media maar ik hoor en lees wel wat daar allemaal wordt gezegd en geschreven. De angst verlamt. Mensen vergeten dat ze over andere mensen praten. Ze beseffen niet wat de gevolgen kunnen zijn. Ik vrees dat die haat ooit uit de hand zal lopen.”

Fernand Maréchal in zijn pastorie in Zeebrugge.
Fernand Maréchal in zijn pastorie in Zeebrugge.© Olaf Verhaeghe

“Ze jagen en pakken hen op om hen daarna weer op straat te zetten, in het bezit van een Nederlandstalige brief die hen zegt het land te verlaten. Dat is dweilen met de kraan open”

Fernand pauzeert even. Hij denkt na. “Ook in de media wordt soms met cijfers gegoocheld. 7.500 vluchtelingen aan de kust in 2019, 4.500 mensen opgepakt in de haven. Dat klopt simpelweg niet. Het gaat hier hoogstens om een paar honderd mensen. Dat vind ik echt erg. Men heeft mij altijd verweten dat ik met de voedselbedeling mensen zou aantrekken. Dat er hier door mijn toedoen een tweede Calais of Duinkerke met vluchtelingenkampen zou ontstaan. Alsof vluchtelingen naar Zeebrugge komen voor een kom soep en een sneetje brood.”

Frustratie bij politie

De razzia’s die onder de vorige Brugse burgemeester Renaat Landuyt aan de kerk van Zeebrugge werden georganiseerd, zijn ondertussen verleden tijd. “Burgemeester De fauw maakte daar meteen komaf mee. Gelukkig maar. Minstens één keer per week werden ze hier tijdens de voedselbedeling opgepakt. Om een paar uur later weer vrijgelaten te worden… Daar is toch niemand mee geholpen? Ze jagen en pakken hen op om hen daarna weer op straat te zetten, in het bezit van een Nederlandstalige brief die hen zegt het land te verlaten. Dat is dweilen met de kraan open. Ik heb soms te doen met die politiemensen. Ik voel hun frustratie. Wie iets mispeutert en de haven binnendringt, die mag je straffen. Maar oppakken om op te pakken? Dat helpt niet.”

Provinciegouverneur Carl Decaluwé drong na het ontdekken van een vluchtelingentransport in een koelwagen nogmaals aan op meer politiemensen aan de kust en in de haven. Moeten er eerst doden vallen voor er iets verandert, vroeg hij zich luidop af. “Ik begrijp hem. Ik voel die angst ook”, verwijst Fernand naar de gouverneur. “Die smokkelaars die mensen in een koelwagen pushen, zijn moordenaars. Er zijn mensen die miljarden verdienen op de kap van de meest weerlozen en kwetsbaren. Dat gaat mijn petje te boven. Die strijd is in mijn ogen veel belangrijker dan de strijd tegen de vluchtelingen. Alleen is dat een stuk moeilijker. Die gasten laten zich niet zien hé.”

“Ik merk wel dat de smokkelaars hun terrein hebben verlegd. Vroeger zaten ze aan de kust zelf, nu opereren ze van in het binnenland”

Eén keer had Fernand het vermoeden dat een smokkelaar zich bij de groep in Zeebrugge had gemengd. Veel meer dan dat signaleren bij de politie kon de priester niet doen. “Er zijn ook vrachtwagenchauffeurs en mensen in de haven die hen helpen, dat weet ik zeker. Maar bewijs dat maar eens. Ik merk wel dat de smokkelaars hun terrein hebben verlegd. Vroeger zaten ze aan de kust zelf, nu opereren ze van in het binnenland en proberen ze daar mensen in vrachtwagens te krijgen. De 15 tot 20 mensen die hier zitten en ‘s avonds aan de kerk komen eten, werken zonder smokkelaar. Die zijn hier op eigen houtje.”

Priester Maréchal over zijn strijd:
© Olaf Verhaeghe

Rusthuis aan de kust

Fernand neemt een koekje en slurpt van zijn kop dampende koffie. Hij praat stilletjes, maar zelfzeker en heel doordacht. Of er ooit een oplossing komt, vraag ik hem. “Ik denk niet dat er snel iets zal veranderen. Dé oplossing bestaat erin te stoppen met oorlog voeren. Maar wij, de westerse landen, blijven maar wapens verkopen en houden die oorlogen mee in stand. Zolang er oorlog is, zal je vluchtelingen hebben. Er staat achteraan in de kerk een mooi kunstwerk van Piet Wittevrongel, die dat perfect symboliseert. Een kogel naar rechts voor export, drie mensen met een oranje zwemvest aan naar links, de import. De mens leert niets uit de geschiedenis. Er is niet één oorlog geweest die oplossingen heeft gebracht. Het is aan de wereldleiders om hun energie daarin te steken: zorg dat die oorlogen stoppen en zorg dat mensen in hun land een menswaardig bestaan kunnen hebben. Maar ja, dat zit er niet onmiddellijk in zeker?”

Hij lacht zijn tanden bloot. Achter zijn bril komen kleine kraaienpootjes tevoorschijn. “Er komen hier nu al tientallen jaren mensen die op zoek zijn naar een beter leven. En ik vrees dat ze hier nog tientallen jaren zullen blijven komen. Ook als ik er niet meer ben. Ik hoop dat er dan iemand is die voor hen wil zorgen. Zolang mijn lichaam het toelaat, doe ik voort. En daarna? Dan zal het een rusthuis worden, zeker? Doe maar aan de kust. Wat zou ik in pakweg Antwerpen moeten gaan doen? Mijn wortels liggen hier, in ‘t Brugse. Een oude boom hoef je niet meer te verplanten. We zien wel wat de toekomst brengt. Dag per dag.” En vanavond maakt hij weer soep.

Het kunstwerk van Piet Wittevrongel.
Het kunstwerk van Piet Wittevrongel.© Olaf Verhaeghe