Pol Depla is tweede generatie chocolatier: “Bruggelingen waarderen originaliteit en kwaliteit”

Pol Depla. © Davy Coghe
Piet De Ville
Piet De Ville Medewerker KW

Chocolaterie Depla is als sinds 1958 actief in de binnenstad en daarmee naar eigen zeggen de oudste artisanale chocolatier van Brugge. “Al zal chocolatier Spegelaere dat misschien wel willen tegen spreken”, lacht Pol Depla, tweede generatie chocolatier én onze praatgast voor dit Reiegesprek. “In ieder geval zijn we al heel lang bezig. Behalve heel wat toeristen krijgen de Brugse artisanale chocolatiers gelukkig ook nog een pak Bruggelingen, die kwaliteit en originaliteit weten te waarderen, over de vloer.”

We treffen Pol Depla aan in de fraaie verbruiksruimte die hij een viertal jaar geleden bij zijn chocoladewinkel in de Mariastraat liet inrichten. Je kunt er terecht voor een heerlijke kop koffie of een kop échte chocolademelk maar bij deze temperaturen natuurlijk ook voor een verfrissend drankje.

We bevinden ons hier in een fraai pand in de Mariastraat, tussen de Katelijnestraat en het Simon Stevinplein, maar dit is niet de locatie waar chocolatier Depla ontstaan is, niet?

Pol Depla: “Dat klopt. Mijn vader is met de zaak begonnen in 1958 in de Wollestraat. Er is wel wat discussie over of hij nu eigenlijk de oudste artisanale chocolatier is of dat het Spegelaere zou zijn… Spegelaere en ik zijn wat vergelijkbaar, in die zin dat het nu ook al een tweede generatie aan het werk is. Beide zijn alleszins in dezelfde periode begonnen. En ik wil die discussie nu niet heropenen maar in de eerste jaren was Spegelaere misschien nog meer een banketbakker dan een chocolatier.”

Je bent als kind dus opgegroeid tussen de chocolade?

“Eigenlijk wel ja. En altijd in de binnenstad. We hebben ook nog een vestiging gehad in de Kartuizerinnenstraat en in de Eeckhoutstraat, waar het atelier nog altijd is en waar ik zelf woon. Een dramatische gebeurtenis was wel de brand in onze zaak in de Wollestraat. Ik was toen zes jaar oud. De gevolgen van die brand waren desastreus en de zaak is daardoor toen eigenlijk over kop gegaan. Verder werken vanuit de Wollestraat was sowieso moeilijk geworden omdat het daar nogal krap was om de zaak daar niet zo kon ingericht worden op een manier dat het voldeed aan de vereisten van de voedselinspectie.”

En toen verhuisde de zaak naar de Eeckhoutstraat?

“Inderdaad; in de Eeckhoutstraat waren er veel meer mogelijkheden en was er de nodige ruimte. Maar dat was, indertijd, niet echt een locatie waar veel toeristen kwamen. We werkten toen nog veel meer met een lokaal publiek. Met de zaak zijn we ook nog 15 jaar actief geweest op het Huidevettersplein; zo vlak bij de Vismarkt en tussen de Burg en de Rozenhoedkaai was dat natuurlijk wel een locatie waar heel wat toeristen kwamen. Dat pand, dat dus mijn eigendom niet was, werd echter verkocht en dus moesten we daar verhuizen.”

De jongste 15 à 20 jaar is het aantal toeristen enorm toegenomen

“En vandaar kwam chocolaterie Depla dus terecht in dit pand in de Mariastraat. Mochten we nog dichter bij de Markt zitten, in een van de grote winkelstraten bijvoorbeeld, zouden we misschien nog meer passage hebben maar voor een zaak die voor een stuk toch ook op een lokaal publiek werkt, vind ik dat niet echt nodig.”

Werd er van je verwacht dat je de zaak zou in handen nemen?

“Dat weet ik eigenlijk niet zeker maar het is wel zo dat mijn vader sowieso een helpende hand nodig had om alles te kunnen bolwerken. Mijn broer Rik, die nu zijn eigen advocatenkantoor heeft, draaide aanvankelijk ook een tijdje mee in de chocolaterie maar het was al vlug duidelijk dat er daar voor hem geen toekomst in lag. Ikzelf was niet zo’n goede student en het werk van mijn vader boeide me eigenlijk wel. Toen ik maar een jaar of 14 was, werkte ik al mee in de zaak en ik ging dan ook de opleiding voor chocolatier volgen. Je moet ook weten dat mijn vader toch op erg jonge leeftijd gestorven is; hij was maar 62. Ik was toen al erg actief in de zaak.”

Op welke manier heb je je eigen stempel gedrukt?

“Ik heb natuurlijk enorm veel van hem geleerd en produceer zeker nog ook nog een traditioneel gamma pralines volgens zijn recept maar daarnaast heb ik geïnnoveerd met een telkens groeiende collectie pralines met seizoensgebonden smaken en gedurfde combinaties.”

Hoe heb je de interesse in je product zien evolueren?

“Vooral de jongste 15 à 20 jaar heb ik gemerkt hoe het aantal toeristen enorm is toegenomen. Wat mijn cliënteel betreft, zit ik nu aan een verhouding van 40 procent Bruggelingen en 60 procent toeristen maar het aantal Bruggelingen, in verhouding, lag dus nog niet zo heel lang geleden veel hoger. En dat ligt niet aan een krimpend aantal Bruggelingen maar wel aan het feit dat er ieder jaar meer toeristen naar Brugge komen. Ik hoorde over zo’n 8 miljoen bezoekers nu en het zou mogelijk nog kunnen stijgen naar 12 miljoen. Eerlijk gezegd: zelf vind ik het niet nodig dat er veel méér toeristen naar onze stad komen. Het moet toch nog leefbaar en aangenaam blijven voor iedereen? De toeristen zijn natuurlijk heel belangrijk maar ook de Bruggelingen mogen we niet uit het oog verliezen. Een positieve vaststelling is dat zowel de Bruggelingen als het buitenlands cliënteel veel beter op de hoogte zijn over onze producten en ons vakmanschap als artisanale chocolatiers. Dit komt voor een stuk door de vele aandacht van de media voor ons ambacht maar ook door het feit dat er enorm veel opgezocht wordt op het internet.”

Dus jullie doorstaan de concurrentie met de zogenaamd ‘minderwaardige’ bier- en chococoladewinkels?

“Souvenirwinkels die ook bier en chocolade verkopen, en er zijn er zo enorm veel in de Brugse binnenstad, zullen ook wel hun publiek hebben maar er is toch zeker ook een publiek voor onze artisanale chocolatiers. Behalve heel wat toeristen krijgen de Brugse artisanale chocolatiers gelukkig ook nog een pak Bruggelingen, die kwaliteit en originaliteit weten te waarderen, over de vloer.”

Je bent ook actief lid van de Gilde van de Brugse Chocolatiers. Wat betekent deze gilde precies?

“Met de Gilde, waarvan chocolatier Stephan Dumon nu voorzitter is, willen we de belangen van de Brugse artisanale chocolatiers verdedigen. Want er zijn in Brugge nu tientallen chocoladewinkels maar die zijn zeker niet allemaal artisanaal en kwalitatief even sterk. Het is belangrijk dat er een duidelijk onderscheid is, met een label onder meer en daar zorgen wij voor. Het zijn ook alleen de leden van de Gilde die producent zijn van het Brugsch Swaentje, een praline in fondant, melk of witte uitvoering met een vulling die verwijst naar het roemrijke verleden van de heren van Gruuthuse en de kant. De amandelpraliné wordt immers verrijkt met gruutkruiden en Brugse kletskoppen, ook wel Dentelle de Bruges genoemd.”

Pol Depla.
Pol Depla.© Davy Coghe

“De Gilde organiseert trouwens ook al meerdere jaren een telkens populairder wordende chocoladebeurs in de hallen van het Belfort. Dit recent nog onder de noemer ‘Bruges in Chock’. Voor de recentste editie van dit evenement, waarbij chocolade in allerlei vormen en maten kan geproefd worden, krijgen we echt wel duizenden bezoekers over de vloer. Het begrip chocolade wordt daarbij heel erg ruim bekeken. Zo zijn er ook mensen die schilderen met chocolade of die met chocolade aan bodypainting doen. Dat chocolade een boeiend en veelzijdig product is, wordt echt wel bewezen op deze beurs.”

Daarnaast ben je met enkele andere Brugse chocolatiers oprichter en bezieler van ‘The Chocolate Brothers’. Wat willen jullie daarmee bereiken?

“Het idee voor ‘The Chocolate Brothers’ is eigenlijk ontstaan toen ik samen met de Brugse chocolatiers Stephan Dumon en Henk Deceukelier door het VRT-programma ‘beroepen zonder grenzen’ werd gevraagd om samen naar cacaoboeren in Costa Rica te gaan. Daar stelden we dus vast dat die boeren enorm weinig verdienden aan de teelt van deze bonen, waarmee de grote internationale chocoladeproducenten dus enorm veel winst maken. Er zijn enorm veel tussenhandelaars die de prijs omhoog drijven.”

Het idee voor The Chocolate Brothers is eigenlijk ontstaan door het VRT-programma ‘beroepen zonder grenzen’

“Daar ontstond het idee om samen iets te doen en vooral iets terug te doen voor de lokale boeren daar. De cacaoboeren staan enorm onder druk. Ze krijgen slecht betaald voor hun bonen. We besloten om zelf de bonen rechtstreeks bij de boeren aan te knopen en zo krijgen ze een eerlijkere prijs. Ik besef wel dat het een druppel op een hete plaat is maar er zijn toch een aantal boeren mee geholpen en symbolisch is het belangrijk. Enkele jaren terug palmden we samen een pand in de Mariastraat, niet ver van mijn winkel, in en we starten er de chocoladewinkel met de naam ‘From bean to bar’; vrij vertaald: van cacoaboon tot chocoladerereep. Daar tonen we dus het authentieke proces. We produceren alles zelf. Bruggelingen en bezoekers kunnen er hier zeker van zijn dat ze echt waar voor hun geld krijgen.”


DE TIPS VAN POL


Drinken

“Ik ben nogal een liefhebber van de typische Brugse bruine kroegen en doordat ik zelf ook in de binnenstad woon doe ik, als ik tijd heb tenminste, wel eens een cafébezoekje. L’Estaminet aan het Astridpark is zo een van mijn favoriete adresjes. Er heerst een gezellige sfeer en ik maak graag een praatje met de uitbater Ward. Nog een tip? Café De Reisduif langs de Langerei. Dat is wel een ‘gevaarlijke cafeetje’, in die zin dat het heel erg moeilijk is om er terug buiten te geraken. Je loopt er immers altijd bekenden tegen het lijf en dan durven de ‘rondjes’ wel eens erg vlug te gaan (lacht).”

Eten

“Een van mijn favoriete adresjes is bistro Christophe, op de Garenmarkt. Christophe staat voor klassieke gerechten die hij volgens de regels van de kunst bereidt. Een bijkomend voordeel is dat de zaak tot behoorlijk laat open is. Ook restaurant Quatre Mains in de Philipstockstraat kan ik aanraden. De gerechtjes om te delen daar, vandaar overigens de naam van de zaak, zijn erg lekker. Ook brasserie Souffleur, tegenover de Stadsschouwburg, is een aanrader. Behalve de kwaliteit is het voor mij ook belangrijk dat ik een goede band heb met de mensen die de zaak draaiende houden.”

Mooiste plekje

“Eigenlijk is dat niet zozeer één plekje maar wel een mooi wandel- en fietstocht rondom de stad: de Vesten. Ik kan echt genieten van een fietstochtje langs de Vesten. Dat parcours is ook zo afwisselend. De molens, het Minnewater, de vele jonge mensen ook die op het gras genieten op een mooie lente of zomerdag…”

Muziek

“Ik ben geen mens die muzikale ontwikkelingen op de voet volgt maar nu en dan pik ik toch wel eens een concert mee. Zo ben ik onlangs nog naar Fleetwood Mac geweest. Ik ga ook wel bijzonder graag naar de zomerfestivals in eigen stad. Als ik niet weg ben voor het werk – want ik reis nogal veel – vind ik het het Cactusfestival wel leuk. Daar kom ik ook altijd wel bekend volk tegen.”